duiveld mooi vind en.... als de omstandigheden misschien anders waren geweest.... Maar dat ik me tegenover haar iets te verwijten zou hebben, ontken ik beslist!’
‘Je hebt je niets anders te verwijten dan dat je met een grenzeloos egoïsme en een grenzelooze ijdelheid van je positie als zoon des huizes hebt misbruik gemaakt, om te trachten hare genegenheid te winnen. Ik had er me eigenlijk al veel eerder mee moeten bemoeien, maar ik heb werkelijk een oogenblik gedacht, dat het je ernst was.... en dan zou ik me volstrekt niet tegen dat huwelijk hebben verzet.’
Johan keek zijn vader met ongeveinsde verbazing aan. Zulke onpractische neigingen had hij nooit bij hem vermoed. Er niets tegen hebben dat hij zoo'n onzinnig huwelijk deed! Meende hij werkelijk wat hij zeide, of was het maar comediespel nu hij toch zeker wist dat er geen gevaar voor bestond?
‘Het verwondert me zeer dat u er zoo over denkt,’ zeide hij na een pauze. ‘Ik moet u zeggen dat als ik had kunnen veronderstellen dat.... dan zou ik misschien....’
‘Welnu, wat bedoel je?’
‘Wel, dan had ik haar misschien met andere oogen gaan beschouwen,’ zeide Johan voorover geleund, de armen op zijn knieën en met zijn vingers spelend.
‘Nu, er is niets verloren, dunkt me; ik laat je geheel vrij.’
‘God bewaar me, hij meent het werkelijk!’ dacht Johan onthutst en zeide toen hardop:
‘Nu is het te laat.... ik houd van iemand anders, die ik plan heb binnenkort te vragen. Ik had er u juist dezer dagen over willen spreken.’
‘En wie is dat?’
‘Alida Molten.’
Nu was de beurt aan Meryan om verbaasd te wezen.
‘Alida Molten.... van wie je nooit de minste notitie neemt!’
Johan lachte, ditmaal zijn meest zelfgenoegzamen glimlach, en zeide niets.
‘En geloof je dat zij je nemen zal?’
‘Het is al klaar tusschen ons. Als u het goedvindt, kan het engagement bij gelegenheid van mijn promotie publiek worden.’
Er volgde een langdurige stilte. Meryan was zoo weinig op deze mededeeling voorbereid, zijn ergernis over Johan's koud-berekenenden aard en zijn blijdschap over een zoo verrassende tijding slingerden hem zoo geweldig, dat hij eenige