Trijntje Cornelis
(1997)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdEn dwalen door de stad; dat kun je niet geloven!
Maar hoe loopt dit nu af? Waar mag dat arme wijf
Beland zijn?
kees
Och, ze heeft haar zinnen, alle vijf,
815[regelnummer]
En zelfs nog een erbij: de vrouwelijke loosheid.
Ze zal 't wel klaren.
klaas
Maar 'k ben bang voor groter boosheid
Dan bij ons is bekend. 't Is hier een kluchtig volk,
Ondiets, lichtzinnig, vals en Waals. En zonder tolk
Kan men zich van het een in 't ander huis niet redden.
820[regelnummer]
Kan Trijn daartegen op? 't Onnozel wicht!
kees
'k Wil wedden
Dat Trijn nu zit te zingen en zich amuseert.
Ze heeft een knappe smoel en ze heeft ook geleerd
Met stadsvolk om te gaan, uit 't Boekje der Manieren.
Zo'n vrouw wordt graag gezien in allerlei kwartieren.
825[regelnummer]
Ze is mooi uitgedost; en dat schikt elke man.
Ho, ho, baas, moertje zit bij 't glaasje en de kan;
Dat is zo zeker als de paap zijn evangelie,
Die gister stond te preken. O, Sint-Peterselie!
Wat husselde die vent van alles door elkaar!
830[regelnummer]
Zo'n domme preek heb ik nog nooit gehoord, voorwaar:
Zijn bakkes ging van tik en tikketak, als 't touwtje
Van 't zwaard, bij straffe bries.
klaas
Maar Kees, waar is mijn vrouwtje?
Mijn vrouwtje, Kees, mijn wijf, mijn liefste - Kees, geef raad!
| |
kees
Wat? Huil je, baas?
klaas
Is 't vreemd dat ik een traantje laat
835[regelnummer]
Om zo'n lief ding, zo'n schat?
kees
Nee, maar wat kan het baten,
Of je veel huilt? We zouden haar nogmaals in straten
En stegen kunnen zoeken, maar 't is al lang nacht.
We hebben al zoveel gezocht uit alle macht,
Dat het geen zin meer heeft. Zal ik je eens wat zeggen?
840[regelnummer]
Kom, laten we gerust ons hoofd op 't kussen leggen
En neem een slok of rook een pijpje tot besluit:
Er is geen ding dat iemands oogjes beter sluit.
Geloof me, Trijn komt thuis, voor 't kraaien van de haan.
klaas
'k Weet niet of ze vannacht nog uit mijn kop zal gaan.
kees
845[regelnummer]
Ik hoop van wel, baas, er loopt vrouwvolk zat te lonken.
'k Heb er al een op 't oog, als Trijn mocht zijn verdronken.
(Tot het publiek)
En zo een slok of twee, dat kan me wel verblijden.
Hoe zegt men dat ook weer? ‘In alles vindt men lijden,
Maar met een goede maaltijd en een glaasje nat,
850[regelnummer]
Vergeet men zijn verdriet.’
klaas
Komaan, Kees, troost me wat.
|
|