Opmerkingen bij de vertaling
Voor de vertaling, die heel wat meer tijd heeft gekost dan drie complete werkdagen, is gebruikgemaakt van drie edities: die van H.J. Eymael uit 1911; die van A. Bolckmans uit 1960; en die van Harrie Hermkens uit de jaren 1987-1992. Deze laatste heeft mij veruit de meeste diensten bewezen.
Het stuk van Huygens is geschreven in alexandrijnen, die paarsgewijs rijmen, met afwisselend een mannelijk en een vrouwelijk rijm (bij de vrouwelijke rijmen komt na de twaalfde lettergreep nog een onbeklemtoonde lettergreep, meestal een stomme e, die bij de scansie niet meetelt). Deze versvorm is in de vertaling gehandhaafd.
De opvattingen van Huygens over het metrum in de alexandrijn kennen we vrij goed uit zijn Voor de eenparicheijt der Dichten ende vande Voetmaet en zijn correspondentie met Corneille. Huygens wilde zuivere jamben (kort-lang, of beter: niet geaccentueerd-geaccentueerd). Dat is op zich vreemd en vooral streng. Ook al is de jambe de meest voorkomende voet in het Nederlands, toch is bijvoorbeeld de anapest (kort-kort-lang) metrisch zeer acceptabel (‘Inderdaad, kom eens hier, beste vriend, loop niet weg’ of ‘Ja, de jambe, de jambe, en niets dan de jambe’) en komt hij in het Frans bij auteurs als Malherbe, Corneille, Boileau, Racine regelmatig voor. Maar goed, het was Huygens' keuze en die wordt hier gerespecteerd. Overigens schiep hij voor zichzelf enige ruimte voor improvisatie doordat hij een onderscheid maakte tussen ‘langhe, kortte ende gemeene silben’, dus lettergrepen met een zwaar, een licht en een neutraal accent. Het is duidelijk dat deze laatste categorie, die als middenmoot moest dienen, enige vrijheid toestond. Bovendien was Huygens voorstander van een natuurlijke voordracht, hetgeen hier en daar tot een zwevende accentuering leidt. Zie hierover de editie van Hermkens 1987-1992(I, I, pp. 49-53), waar ook aandacht wordt besteed aan de antimetrie bij Huygens.
Verder alterneerden Huygens en tijdgenoten de mannelijke en vrouwelijke rijmen. In principe werd deze afwisseling in de vertaling ook gerespecteerd, maar in een klein aantal gevallen is dat niet gelukt.
Voor mijn metrische vertaling heb ik uiteraard heel veel gehad aan de letterlijke prozavertaling van de editie-Hermkens, II, 2. Tevens dank ik Harrie Hermkens, Corine Kisling, Hans Croiset en Jelle Koopmans voor een aantal bijzonder nuttige suggesties.