| |
| |
| |
Bibliografie
Andriesse 1993
C.D. Andriesse, Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens. Amsterdam/Antwerpen 1993 |
Bachrach 1951
A.G.H. Bachrach, ‘Sir Constantijn Huygens and Ben Jonson’. In: Neophilologus 35 (1951), p. 120-129 |
Bachrach 1952-1953
A.G.H. Bachrach, ‘Some Dutch Contacts with the Bodleian Library’. In: Bodleian Library Record iv (1952-1953), p. 149-160 |
Bachrach 1962
A.G.H. Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain: 1596-1687. A pattern of cultural exchange. Vol. i: 1596-1619. Leiden/London 1962 |
Bachrach 1976
A.G.H. Bachrach, ‘Constantijn Huygens' Acquaintance with Donne: A note on Evidence and Conjuncture’. In: Essays Presented to G.I. Lieftinck. Vol. iii, Neerlandica Manuscripta. J.P. Gumbert & M.J.M. de Haan (eds). Amsterdam 1976, p. 111-117 |
Bakhuizen van den Brink 1976
J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse Belijdenisgeschriften. In Authentieke teksten met inleiding en tekstvergelijkingen. Tweede druk. Amsterdam 1976 |
Beck 1993
David Beck, Spiegel van mijn leven; een Haags dagboek uit 1624. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door Sv. E. Veldhuijzen. Hilversum 1993 |
De Beer 1892
Taco H. de Beer, ‘Huygens gedichten’. In: Noord en Zuid 15 (1892), p. 284-287 |
Beets 1878
Nicolaas Beets, ‘Mededeling betreffende een aantal tot hiertoe onuitgegeven gedichten van Anna Roemer Visschers’. In: Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Afdeeling Letterkunde. Tweede Reeks. Achtste deel. Amsterdam 1878, p. 35-80 en p. 264-268 |
Beets 1881 zie Anna Roemers Visscher 1881 |
Beets 1890
Nicolaas Beets, ‘Huygens Deïst’. In: Nicolaas Beets, Poëzie in woorden en andere opstellen, Haarlem 1890, p. 143-147 |
Ten Berge 1976
Domien ten Berge, ‘Jacob Cats als Renaissancistisch dichter’. In: De nieuwe taalgids 69 (1976), p. 111-117 |
| |
| |
Ten Berge 1979
Domien ten Berge, De hooggeleerde en zoetvloeiende dichter Jacob Cats. Den Haag 1979 |
Bergsma 1920
J. van den Vondel, Hekeldichten. Met de aanteekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave.
Uitgegeven en toegelicht door J. Bergsma. Zutphen z.j. [1920], [Klassiek Letterkundig Pantheon] |
Blom 1996
F.R.E. Blom, ‘Constantijn Huygens en de ontwikkeling van de poëzie in de landstaal in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’. In: Nellen en Trapman 1996, p. 97-111 |
Van der Blom 1978
N. van der Blom, ‘Militaria bij Huygens en Revius’. In: De nieuwe taalgids 71 (1978), p. 411-414 |
Van der Blom 1983
N. van der Blom, ‘Over de motti onder de Schoncken’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 99 (1983), p. 41-46 |
Van der Blom 1993
N. van der Blom, ‘Nog eens: Huygens' Delf(t)’. In: De nieuwe taalgids 86 (1993), p. 435-436 |
Blommendaal 1989
J.L.P. Blommendaal, ‘Huygens als hoofdketter: de versvorm in vertaalde Italiaanse herdersspelen’. In: Spiegel der Letteren 31 (1989), p. 257-277 |
Boëthius, De vertroosting van de filosofie. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door R.F.M. Brouwer. Baarn (1990) |
Boot 1873
J.C.G. Boot, ‘Korte biografische aanteekeningen van Constantijn Huygens’. In: Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Afdeeling Letterkunde. Tweede Reeks. Derde Deel. Amsterdam 1873, p. 344-356 |
Bos en Gruys
Jan Bos en J.A. Gruys, ‘Van Museum Catsianum naar Cats Catalogus’. In: Cats Catalogus, p. 27-55 |
Bos en Van der Lof 1984
J.J.M. Bos en N.J.P. van der Lof, Inventaris van het archief van prof. dr. Jan te Winkel (1847-1927). Den Haag 1984 |
Bostoen 1981
K.J.S. Bostoen, ‘Dingman Beens en de kamer van Vreugdendal’. In: Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’.
Deel xxxiv (1981), p. 134-163 |
Bostoen 1987a
Karel Bostoen, ‘Hoe een bedochten Sin op Maet en Rym te keeren? Constantijn Huygens en de Bredase rederijkers’. In: Veelzijdigheid, p. 21-38 |
| |
| |
Bostoen 1987b
K. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw. Omtrent de dichters Guillaume de Poetou en Jan vander Noot. Deventer 1987 [Proefschrift Universiteit van Amsterdam] |
Bredero 1974
G.A. Bredero, Spaanschen Brabander. Ingeleid en toegelicht door prof dr. C.F.P. Stutterheim. Culemborg 1974 |
Bredero 1986
G.A. Bredero, Verspreid werk. Verzameld en toegelicht door G. Stuiveling, voltooid door B.C. Damsteegt. Leiden 1986 |
Breugelmans 1977
R. Breugelmans, ‘De eerste publicaties van Jacob Cats (1593-1598)’. In: Archief 1977. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1977), p. 212-219 |
Briels 1974
J.G.C.A. Briels, Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Nederlanden omstreeks 1570-1630. Nieuwkoop 1974 [Bibliotheca Bibliographica Neerlandica 6] |
Brom 1928
G. Brom, ‘Bijbelkennis en literatuurstudie’. In: De nieuwe taalgids 22 (1928), p. 124-129 |
Broekmans e.a. 1987
Th.H.J. Broekman, P.P.G.H. van Dooren en F.P.T. Slits, ‘Huygens' Delf(t)’. In: De nieuwe taalgids 80 (1987), p. 224-228 |
Buitenrust Hettema 1904
B[uitenrust] H[ettema, F]., ‘[Kleinigheden] liv [over J.A.F. onder een drempeldicht voor het Costelick Mall]’. In: Taal en letteren xiv (1904), p. 515-516 |
Caron 1969
W.J.H. Caron, ‘Drijmael buijtlens t'achter’. In: Taal en Tongval 21 (1969), p. 108-109 |
Catalogus 1874
Catalogus van de boekerij der Koninklijke Akademie van Wetenschappen gevestigd te Amsterdam. Eersten Deels Eerste Stuk. Nieuwe Uitgaaf. Amsterdam 1874 |
Cats Catalogus
Cats Catalogus. De werken van Jacob Cats in de Short-Title Catalogue, Netherlands. Inleiding Paul Dijstelberge. Redactie Jan Bos en J.A. Gruys. Den Haag 1996 |
Constanter
Constanter. Leven en werk van Constantijn Huygens 1596-1687. [Tentoonstellingscatalogus. Den Haag, Museon 28 maart-31 mei 1987; Apeldoorn, Paleis Het Loo 20 juni-13 september 1987] |
Colenbrander 1907
J.H. Colenbrander, Van Vondel en Huygens. Veertig dichtstukken en fragmenten met aanteekeningen, zinsontledingen, woordverklaringen en paraphrasen ten dienste van hen, die voor de Hoofdakte of voor vergelijkende examens studeeren. Purmerend 1907 |
| |
| |
Daley 1990
Koos Daley, The triple fool. A critical evaluation of Constantijn Huygens' translations of John Donne. Nieuwkoop 1990 [Bibliotheca Humanistica & Reformatorica 46] |
Damsteegt 1981
B.C. Damsteegt, ‘De Schonckensonnetten’. In: B.C. Damsteegt, Van Spiegel tot Leeuwenhoek. Syntaktische en stilistische verschijnselen in 17e-eeuwse teksten. Leiden 1981, p. 49-77 [Eerder verschenen in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 96 (1980)] |
Davidson en Van der Weel 1996
A Selection of the Poems of Sir Constantijn Huygens (1596-1687). A parallel text translated, with an introduction and appendices by Peter Davidson and Adriaan van der Weel. Amsterdam 1996 |
Dawn of the Golden Age
Dawn of the Golden Age. Northern Netherlandish art 1580-1620. Amsterdam/Zwolle 1993-1994 |
Defresne 1917
A. Defresne, ‘Acht regels van Huygens’. In: De nieuwe gids 32 (1917), p. 645-652 |
Des Tombe 1969
J.W Des Tombe, Het geslacht Van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. Baron van Boetzelaer. Assen 1969 |
Van Deursen 1978
A.Th. van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw. i. Het dagelijks brood. Assen/Amsterdam 1978 |
Dorleijn 1984 zie Leopold 1984 |
Du Bartas 1963
Guillaume de Saluste Sieur Du Bartas, La Sepmaine ou Creation du Monde. Kritischer Text der Genfer Ausgabe von 1581 herausgegeben von Kurt Reichenberger. Tübingen 1963 |
Dudok van Heel 1994
S.A.C. Dudok van Heel, ‘Waar stond “'t Saligh Roemers huys” waar Vondel te gast was?’. In: Amstelodamum 81 (1994), p. 51-62 |
Van Eeghen 1978
I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, v, Amsterdam 1978 |
Van Eemeren 1986
G. van Eemeren, ‘Echo-scènes in Nederlandse toneelstukken uit de eerste helft der zeventiende eeuw’. In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme aangeboden aan dr. F. Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J. Gelderblom, M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 1986, p. 63-76 |
Den Eerzamen 1928
F. den Eerzamen, ‘Huygens en de bijbel’. In: De nieuwe taalgids 22(1928), p. 300-305 |
| |
| |
Eyffinger 1987
Huygens herdacht. Catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens 26 maart-9 mei 1987. Onder redactie van Arthur Eyffinger. Den Haag 1987 |
Eymael 1886
H.J. Eymael, Huygens-studiën. Nalezingen met critische aanteekeningen op uitgaven van C. Huygens' werken door Dr. Verwijs, Prof. Verdam, Bilderdijk, Van Vloten en A.W. Stellwagen. Kuilenburg 1886 |
Eymael 1891 zie C. Huygens, Zedeprinten, 1891 |
Eymael 1892
H.J. Eymael, ‘De Nieuwe Huygens-uitgave’. In: De Nederlandsche Spectator 1892, p. 159-161 |
Eymael 1908
H.J. Eymael, ‘De eerste twee regels van het Costelick Mal.’ In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 27 (1908), p. 249-255 |
Eymael 1911
Constantijn Huygens, Trijntje Cornelisdr.klucht. Uitgegeven en van eene inleiding en aanteekeningen voorzien door H.J. Eymael. Zutphen 1911 |
Eymael 1914a
H.J. Eymael, ‘Costelick Mal’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 33 (1914), p. 40-53 |
Eymael 1914b
H.J. Eymael, ‘Batava Tempe. 't Voor-Hout van 'sGravenhage’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 33 (1914), p. 98-115 |
Gaskell 1974
Philip Gaskell, A New Introduction to Bibliography. Oxford 1974 [Reprinted with corrections. First published 1972] |
Gedrukt in Nederland
Gedrukt in Nederland. Vijf eeuwen letter, beeld & band. Tentoonstelling georganiseerd door de werkgevers- en werknemersorganisaties in het grafisch bedrijf in samenwerking met het Rijksmuseum. Amsterdam 1960 |
Van Gelder 1957
H.E. van Gelder, Ikonografie van Constantijn Huygens en de zijnen. 's-Gravenhage 1957 |
Gelderblom 1991
Arie Jan Gelderblom, ‘De identiteit van een grijze dutter. Naar aanleiding van Huygens' Voorhout r. 33-40’. In: Arie Jan Gelderblom, Mannen en maagden in Hollands tuin. Amsterdam 1991, p. 41-45. [Eerder verschenen in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 (1981), p. 27-34.] |
Gelderblom 1994
‘'k Wil rijmen wat ik bouw’. Twee eeuwen topografische poëzie. Samenstelling Arie Jan Gelderblom. Amsterdam 1994 [Griffioenreeks] |
| |
| |
Gerbenzon 1961
P. Gerbenzon, ‘Enkele opmerkingen over uitgavetechniek’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 78 (1961), p. 20-31 |
Gerbenzon 1963
P. Gerbenzon, ‘Teksteditie anders’. In: De nieuwe taalgids 56 (1963), p. 328-333 |
Gerlo 1955
Q.S. Fl. Tertullianus, De opschik der vrouwen - De vrouwelijke tooi. Ingeleid en vertaald door Dr. Aloïs Gerlo. Amsterdam/Antwerpen 1955 |
Gerritsen 1978
J. Gerritsen, ‘De eerste druk van de Palamedes’. In: Uit Bibliotheektuin en Informatieveld. Opstellen aangeboden aan dr. D. Grosheide bij zijn afscheid als bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Utrecht. Onder redactie van H.F. Hofman e.a. Utrecht 1978, p. 219-230 |
De Gheyn 1985
Jacques de Gheyn ii (1565-1629) als tekenaar. [Catalogus bij de tentoonstelling in Rotterdam en Washington 1985-1986] |
Greg 1970 (=1950-1951)
W.W. Greg, ‘The Rationale of Copy-Text’. In: Art and Error 1970, p. 17-53. Eerder gepubliceerd in: Studies in Bibliography iii (1950-1951), p. 19-36 |
Grijp 1987
Louis Peter Grijp, ‘Melodieën bij teksten van Huygens’. In: Veelzijdigheid, p. 89-107 |
Grijp 1991
Louis Peter Grijp, Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de contrafactuur. Amsterdam 1991 |
Groenveld 1986
S. Groenveld, ‘Het Mekka der schrijvers? statencolleges en censuur in de zeventiende-eeuwse Republiek’. In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme aangeboden aan dr. F. Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J. Gelderblom, M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 1986, p. 225-245 |
Groenveld 1988a
S. Groenveld, ‘Een out ende getrouw dienaer, beyde van den staet ende welstant in t'huys van Oragnen. Constantijn Huygens (1596-1687), een hoog Haags ambtenaar’. In: Holland, regionaal-historisch tijdschrift 20 (1988), p. 3-32 |
Groenveld 1988b
S. Groenveld, ‘C'est le pere, qui parle. Patronage bij Constantijn Huygens (1596-1687)’. In: Jaarboek Oranje-Nassau Museum 1988, p. 52-107 |
Grootes 1970
E.K. Grootes, ‘De varianten in de editie 1618 van Bredero's Spaanschen Brabander’. In: De nieuwe taalgids 63 (1970), p. 28-32 |
| |
| |
Grootes 1985
E.K. Grootes, ‘Zeventiende-eeuwse literatuur als bron van historische kennis’. In: De zeventiende eeuw i (1985), p. 3-11 [ook opgenomen in Grootes 1996, p. 131-139] |
Grootes 1996
E.K. Grootes, Visie in veelvoud. Opstellen van prof. dr. E.K. Grootes over zeventiende-eeuwse letterkunde. Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag verzameld door M. Spies en J. Jansen. Amsterdam 1996 |
Grotius collection
The Grotius Collection at the Peace Palace. A Concise Catalogue. Assen 1983 |
Gruys en De Wolf 1989
J.A. Gruys en C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800. Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers. Met plaatsen en jaren van werkzaamheid. Nieuwkoop 1989 [Bibliotheca Bibliographica Neerlandica 28] |
De Haas 1929
M. de Haas, ‘Een vijftiental brieven van Maurits Huygens aan zijn broer Constantijn (van 20 mei 1622 tot 7 juni 1624)’. In: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap 50 (1929), p. 1-40 |
Van Haeringen 1975
C.B. van Haeringen, ‘Voorhout 637-640: een alternatieve interpretatie’. In: Taal- en letterkundig gastenboek voor prof. dr. G.A. van Es. Opstellen, de 70-jarige aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Groningen 1975, p. 63-65 |
Van Halsema 1989
J.D.F. van Halsema. Bijeen het vroeger en het later, de dichter Leopold en zijn bronnen. Een onderzoek naar de verwerking van de bronnen in een groep onvoltooide gedichten uit de nalatenschap van J.H. Leopold. Utrecht/Antwerpen [1989] [Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam 1986] |
Haslinghuis 1914
E. Haslinghuis, ‘Over Huygens' stedestem “Briel”’. In: De nieuwe taalgids 8 (1914), p. 219 |
De Heer 1993
A.R.E. de Heer, ‘Constantijn Huygens en de penningkunst’. In: Jaarboek voor munt- en penningkunde 80 (1993), p. 271-288 |
Heesakkers en Thomassen 1986
C.L. Heesakkers en K. Thomassen, Voorlopige lijst van alba amicorum uit de Nederlanden vóór 1800. Den Haag 1986 |
Van der Heide 1987
Mans van der Heide, ‘Huygens in Engeland: de teleurstelling van D'Uytlandighe Herder’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 38-42 [Huygensnummer] |
| |
| |
Heijbroek 1982
Met Huygens op reis. Tekeningen en dagboeknotities van Constantijn Huygens jr. (1628-1697). Amsterdam, 1982. [Catalogus van de tentoonstelling Amsterdam, Rijksprentenkabinet 20 nov. 1982-29 febr. 1983/ Gent, Museum voor Schone Kunsten, 5 maart 1983-8 mei 1983] |
Van der Heijden, Spectrum 8
'T Hoge Huis te Muiden. Teksten uit de Muiderkring. Samenstelling, toelichting en inleiding van M.C.A. van der Heijden. Utrecht (1972). [Spectrum van de Nederlandse letterkunde 8] |
Van der Heijden, Spectrum 10
Profijtelijk Vermaak. Moraliteit en satire uit de 16de en 17e eeuw. Samenstelling, toelichting en inleiding van M.C.A. van der Heijden. Utrecht (1968). [Spectrum van de Nederlandse letterkunde 10] |
Heinsius 1983
Daniel Heinsius, Nederduytsche poemata. Faksimiledruck nach der Erstausgabe von 1616. Herausgegeben und eingeleitet von Barbara Becker-Cantarino. Bern, Frankfurt am Main 1983. |
Heinsius 1903
J. Heinsius, ‘Naar aanleiding van een gedicht van Huygens en een gedicht van Hooft’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 22 (1903), p. 292-295 |
Hellinga 1952-1953
W.Gs. Hellinga, ‘Principes linguistiques d'edition de textes’. In Lingua 3 (1952-1953), p. 298-308 |
Hellinga 1954
W.Gs. Hellinga, ‘De nieuwe P.C. Hooft-editie. Over winst en verlies’. In: Handelingen der Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 8 (1954), p. 47-60 |
Hellinga 1955
W.Gs. Hellinga, [bespreking van: Jan van der Noot, Het Bosken en Het Theatre; uitgegeven met inleiding en aantekeningen door W.A.P. Smit met medewerking van W. Vermeer. Amsterdam-Antwerpen 1953]. In: Museum 60 (1955), p. 164-167 |
Hellinga 1962
W.Gs. Hellinga, Kopij en druk in de Nederlanden, Amsterdam 1962 |
Hellinga 1969
W.Gs. Hellinga, ‘Analytische bibliografie: eisen en grenzen’. In: Handelingen van het xxviie Vlaams Filologencongres (1969), p. 260-263 |
Hellinga en Tuynman 1971
W. Hellinga en P. Tuynman, ‘Svsanne vn iovr. Hooft en Huygens' Otia’. In: P.K. King and P.F. Vincent (eds.), European Context. Studies in the history and literature of the Netherlands presented to Theodoor Weevers. Cambridge 1971, p. 81-119 |
| |
| |
Hellinga 1967
W. Hellinga, ‘Document en anecdote’. In: Lessen in lezen. Essays uit 12 jaargangen Maatstaf. Den Haag 1967, p. 31-56 |
Hermkens 1963
H.M. Hermkens, ‘Tekseditie’. In: De nieuwe taalgids 56 (1963), p. 79-83 |
Hermkens 1964
H.M. Hermkens, Bijdrage tot een hernieuwde studie van Constantijn Huygens' gedichten. Nijmegen 1964 [Dissertatie Nijmegen] |
Hermkens 1984
H.M. Hermkens, Handleiding bij het lezen van Huygens' schrift. Hilvarenbeek 1984 [Gewijzigde heruitgave van deel i van Hermkens 1964, als bijlage bij Hermkens 1987] |
Hermkens 1987-1992 zie Huygens 1987-1992 |
Heyting
A. Heyting, Het boek der sonnetten. Tweede druk. Amsterdam 1912 |
Hinlopen 1814
N. Hinlopen, ‘Verhandeling over het duistere in de werken van C. Huygens, voor zoo verre het de tale betreft’. In: Verhandelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden. Tweede deels eerste stuk. Leyden 1814, p. 221-279. |
Hofman 1983
H.A. Hofman, Constantijn Huygens (1596-1687). Een christelijk-humanistisch bourgeois-gentilhomme in dienst van het Oranjehuis. Utrecht 1983 |
Hoftijzer 1993
P.G. Hoftijzer, De zeis in andermans koren. Over nadruk in Nederland tijdens de Republiek. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van uitgeverij en boekhandel vanwege de Dr P.A. Tiele-Stichting aan de Universiteit van Amsterdam op 17 september 1993. Amsterdam 1993 [bbi-reeks 4] |
Hooft, Briefwisseling zie Van Tricht 1976 |
Hooft 1981
P.C. Hooft, Overvloed van vonken. Een keuze uit de gedichten, samengesteld door M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt en P.E.L. Verkuyl. Amsterdam 1981 |
Hooft 1994
P.C. Hooft, Lyrische Poëzie. Nieuwe tekstuitgave door P. Tuynman, bezorgd door G.P. van der Stroom. Amsterdam 1994 [Nederlandse klassieken] |
Ter Horst 1938
Catalogus van de handschriften der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, in bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek. Bewerkt door D.J.H. Ter Horst. 's-Gravenhage, 1938 |
| |
| |
Van der Horst 1978
K. van der Horst, ‘Cats en de uitgave van de Faces Augustae’. In: Uit Bibliotheektuin en Informatieveld. Opstellen aangeboden aan dr. D. Grosheide bij zijn afscheid als bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Utrecht. Onder redactie van H.F. Hofman e.a. Utrecht 1978, p. 231-244 |
Huygens 1891
Constantijn Huygens, Zedeprinten. Vermeerderd met de tot dusver onuitgegeven print van ‘Een professor’. Ed. H.J. Eymael. Groningen, 1891 [= Eymael 1891] |
Huygens 1892-1899
[Constantijn Huygens], De gedichten van Constantijn Huygens naar zijn handschrift uitgegeven door J.A. Worp. Groningen, 1892-1899, 9 delen. [= Worp Gedichten] |
Huygens 1904
Constantijn Huygens, Kostelick Mal en Voor-hout. 3e dr. Ed. P. Leendertz. Jr. Amsterdam 1904 [= Leendertz. 1904] |
Huygens 1911
Constantijn Huygens, Trijntje Cornelisdr.klucht. Uitgegeven en van eene inleiding en aanteekeningen voorzien door H.J. Eymael. Zutphen 1911 [= Eymael 1911] |
Huygens 1967
Constantijn Huygens, Hofwijck. Ed. P.J.H. Vermeeren. Wassenaar, 1967. Haagse teksten ii [= Vermeeren 1967] |
Huygens 1968
Constantijn Huygens, Avondmaalsgedichten en heilige dagen. Ed. F.L. Zwaan. Zwolle 1968. Zwolse drukken en herdrukken 68. [= Zwaan 1968] |
Huygens 1973
[Constantijn Huygens], Dagh-werck. Uitgegeven door F.L. Zwaan. Assen 1973 [= Zwaan 1973] |
Huygens 1974
Constantijn Huygens, Heilighe dagen. Ed. L. Strengholt. Amsterdam, 1974 [= Strengholt 1974] |
Huygens 1976
Constantijn Huygens, Zes zedeprinten. Ed. werkgroep Utrechtse neerlandici. 2e dr. Utrecht, 1976. [Ruygh bewerp iv] |
Huygens 1977
Constantijn Huygens, Cluijs-werck. Uitgegeven en toegelicht door F.L. Zwaan. Jeruzalem 1977 [= Zwaan 1977] |
Huygens 1977
Constantijn Huygens, Hofwijck. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door F.L. Zwaan. Jeruzalem 1977 [= Zwaan 1977b] |
| |
| |
Huygens 1979
Constantijn Huygens, Voorhout, Kostelick Mal en Oogentroost. 2e dr. Ed. L. Strengholt. Zutphen [1979], Klassiek letterkundig pantheon 9, [= Strengholt 1979] |
Huygens 1981
Constantijn Huygens, Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Zutphen, (1981), Klassiek Letterkundig Pantheon 223 [= De Kruyter 1981] |
Huygens 1984
Constantijn Huygens, Ooghen-troost. Ed. F.L. Zwaan. Groningen, 1984 [= Zwaan 1984a] |
Huygens 1984
Constantijn Huygens, Dromen met open ogen. Een keuze uit de gedichten. Samengesteld door M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt en P.E.L. Verkuyl. Amsterdam 1984 |
Huygens 1984
Constantijn Huygens, TVrouwe-lof. Een cyclus van vijf gedichten van de jonge Constantijn Huygens. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door F.L. Zwaan. Tilburg 1984 [= Zwaan 1984c] |
Huygens 1987
Constantijn Huygens, Mijn jeugd. Ed. C.L. Heesakkers. Amsterdam, 1987. [Griffioenreeks] |
Huygens 1990
Constantijn Huygens, Mengelingh. Amsterdam 1990 [= Van Strien 1990] |
Huygens 1987-1992
Constantijn Huygens, Trijntje Cornelis. Uitgegeven door dr. H.M. Hermkens. Utrecht 1987-1992. 2 delen in vier volumina. [Eerste Deel, volumen 1: i Inleiding, ii Tekst naar de autograaf met manuscriptologische aantekeningen en variantenapparaat, iii Bijschriften met manuscriptologische aantekeningen en variantenapparaat; volumen 2: iv Autograaf, facsimile, v Apograaf, facsimile. Tweede Deel, volumen 1: i Inleiding, ii Realia, iii Taalkundige inleiding, iv Woordregister; volumen 2: v Tekst naar K2 met hertaling en annotaties, vi Bijschriften, vertaling en commentaar. Met zeven lithografieën (stadsgezichten van Antwerpen) van Jeroen Hermkens.] [= Hermkens 1987-1992] |
Janssen 1989
Frans A. Janssen, Auteur en drukker in de geschiedenis van de typografische vormgeving. Amsterdam 1989 |
Jorissen 1871
Th. Jorissen, Constantin Huygens. Studiën 1. Arnhem, 1871 |
Jorissen 1873
Th. Jorissen, ‘De handschriften van Huygens’. In: Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Afd. Letterkunde. Tweede Reeks. Derde deel. Amsterdam 1873, p. 211-243 |
| |
| |
Jorissen 1885
Th. Jorissen, ‘Mr. Daniel Veegens en zijne Haagsche Studiën’. In: De Gids 49 (1885), p. 373-411 |
Jutten 1902
G.C.A. Jutten, ‘Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis’. In: De wapenheraut 1902, p. 98 |
Juvenalis 1984
Juvenalis, De Satiren. Vertaald door M. d'Hane-Scheltema. Baarn, Amsterdam 1984 |
Kaakebeen 1918
Bloemlezing uit de gedichten van Constantijn Huygens. Verzameld en toegelicht door C.G. Kaakebeen. Groningen 1918. [Van alle tijden no. 7] |
Kalff 1913
G. Kalff, ‘Heeft Cats geld verdiend met zijn poëzie?’ In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 32 (1913), p. 151 [Kleine mededeelingen 11] |
Kamphuis 1981
G. Kamphuis, ‘Enkele kanttekeningen bij de biografie van Constantijn Huygens door Jacob Smit’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 (1981), p. 276-296 |
Keesing 1987a
E. Keesing, ‘Hoe is het met Dorothée van Dorp verder gegaan?’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 115-124 [Huygensnummer] |
Keesing 1987b
E. Keesing, Het volk met lange rokken. Vrouwen rondom Constantijn Huygens. Amsterdam 1987 |
Kleerkooper en Van Stockum 1914-1916
M.M. Kleerkooper en W.P. van Stockum jr., De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de zeventiende eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekeningen. 'sGravenhage 1914-1916, 2 delen [Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel 10] |
Klinkend boeket
Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke Spies. Onder redactie van Henk Duits, Arie Jan Gelderblom en Mieke Smits-Veldt. Hilversum 1994 |
Van Koeven 1989
Erna van Koeven, ‘Een onwaerdeerlycke vrouw. De tekst van Tesselschades Nederlandse gedichten uit de editie van Worp-Sterck vergeleken met de vroegste handschriften of drukken’. In: Voortgang, Jaarboek voor de Neerlandistiek 10 (1989), p. 47-62 |
Kok 1898
A.S. Kok, Van dichters en schrijvers. Studiën en schetsen van Nederlandsche Letterkunde. Culemborg 1898 |
Koopmans 1904
J. Koopmans, ‘Huygens' Kostelick Mal’. In: Taal en Letteren xiv (1904), p. 289-302 |
| |
| |
Kossmann 1937
E.F. Kossmann, De boekhandel te 's-Gravenhage tot het eind van de 18e eeuw. 's-Gravenhage 1937. [Bijdragen tot de Geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel xiii] |
Kossmann 1925 zie Anna Roemers Visscher 1925 |
Kossmann en Annegarn 1960
F. Kossmann en A. Annegarn, ‘Amour blesse mon sein. Een Frans lied onder de handschriften van Constantijn Huygens’. In: Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis 19 (1960), p. 89-93 |
Kronenburg 1939
Annie Kronenburg, Huygens' Modegisping in ‘Costelick Mal’. In: Vondelkroniek 10 (1939), p. 364-270 |
De Kruyter 1971a
C.W. de Kruyter, Constantijn Huygens' Oogentroost. Een interpretatieve studie. Meppel 1971 |
De Kruyter 1971b
C.W. de Kruyter, ‘Constanter on the title-page’. In: Quaerendo 1 (1971), p. 46-55 (= p. 122-131) |
De Kruyter 1972
C.W. de Kruyter, ‘Constantine Huygens's Pamphlets’. In: Quaerendo 2 (1972), p. 48-54 |
De Kruyter 1981
Constantijn Huygens, Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Zutphen 1981 [Klassiek Letterkundig Pantheon 223] |
Kuiper 1977
G.C. Kuiper, ‘Huygens, Suzanna en de luie Fabri van 1637’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 93 (1977), p. 47-56 |
Kuiper 1986
G.C. Kuiper, ‘De filologie als toetssteen’. In: De zeventiende eeuw 2 (1986), p. 3-16 |
Kuiper 1987
G.C. Kuiper, ‘Huygens' eervolle opdracht: Een brief aan Heinsius over Oranjes grafschrift’. In: Hermeneus 59 (1987), p. 177-180 |
Kuitert 1993
Lisa Kuitert, Het ene boek in vele delen. De uitgave van literaire series in Nederland 1850-1900. Amsterdam 1993 |
Van de Laar 1988
Horatius, Satiren en brieven. Ingeleid, vertaald en toegelicht door Louis van de Laar. Baarn 1988 |
Langius 1613
Josephus Langius, Novissima polyanthea in libros xx dispertita [...] Nunc vero [...] repurgatum [...] auctum [...] locupletatum exornatumque, studio & opera Josephi Langii [...]
|
| |
| |
Francofurti [...] Sumptibus Lazari Zetneri Bibliopolae. Anno mdcxiii (ex: Koninklijke Bibliotheek, 's Gravenhage 401 c22) |
Leeman en Braet 1987
A.D. Leeman en A.C. Braet. Klassieke retorica. Groningen 1987 |
Leendertz 1904
Constantijn Huygens, Kostelick Mal en Voor-hout. 3e dr. Ed. P. Leendertz Jr. Amsterdam 1904 |
Leendertz 1931
P. Leendertz Jr., Bibliographie der werken van P.C. Hooft. 's Gravenhage 1931 |
Leendertz-Stoett
Gedichten van P.C. Hooft. Volledige uitgave door Dr. F.A. Stoett. Tweede geheel herziene, opnieuw bewerkte en vermeerderde druk van de uitgave van P. Leendertz Wz. Eerste deel. Amsterdam 1899 |
Leerintveld 1985
A. Leerintveld, [recensie van Zwaan 1984c]. In: Spektator 15 (1985-1986), p. 305-308 |
Leerintveld 1987a
A.M.Th. Leerintveld, ‘Huygens vertaalt Du Bartas. Huygens' eerste dichtwerk in het Nederlands, een vertaling van een tweetal fragmenten uit Du Bartas vergeleken met de vertaling door Van Liesvelt’. In: Veelzijdigheid, p. 173-182 |
Leerintveld 1987b
A.M.Th. Leerintveld, ‘Liefdesverdriet bij Huygens’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 17-26 [Huygensnummer] |
Leerintveld 1988
A.M.Th. Leerintveld, ‘Ter goeder memorie van mynen naem; de nalatenschap van Constantijn Huygens’. In: Soeticheydt des Buyten-levens. Leven en leren op Hofwijck. Red. V. Freijser. Delft 1988, p. 97-115 |
Leerintveld 1989
Ad Leerintveld, ‘Van dichtende bekende tot bekend dichter. De jonge Constantijn Huygens op weg naar brede erkenning’. In: Voortgang, Jaarboek voor de Neerlandistiek, 10 (1989), p. 21-35 |
Leerintveld 1991a
Ad Leerintveld, ‘Vondel, Reael en Huygens' Otia’. In: De nieuwe taalgids 84 (1991), p. 227-235 |
Leerintveld 1991b
Ad Leerintveld, ‘Een preek en een satire, Huygens en Williams’. In: Accidentia. Taal- en letteroefeningen voor Jan Knol. Onder redactie van Jan Noordegraaf en Roel Zemel. Amsterdam 1991, p. 199-206 |
| |
| |
Leerintveld 1992
Ad Leerintveld, ‘Politiek, religie en literatuur. Het fonds van de Haagse drukker en uitgever Aert van Meurs en de familie Huygens’. In: De zeventiende eeuw 8 (1992), p. 139-149 |
Leerintveld 1994a
A.M.Th. Leerintveld, Huygens over hovelingen. Voorburg 1994 [Hofwijckreeks nr. 1. - Eerste dr. J.A. Worp-lezing 2 oktober 1993] |
Leerintveld 1994b
Ad Leerintveld, ‘Lof van Hooft voor Huygens' Otia’. In: Klinkend boeket, p. 99-103 |
Leerintveld 1996a
A.M.Th. Leerintveld, ‘Constantijn Huygens niet de dichter “Van de Schoonheyt”’. In: Spiegel der letteren 38 (1996), p. 62-72 |
Leerintveld 1996b
Ad Leerintveld, ‘Hugo de Groot in de Nederlandstalige literatuur van het eerste kwart van de zeventiende eeuw’. In: Nellen en Trapman 1996, p. 113-123 |
Leerintveld 1997
Ad Leerintveld, ‘Enkele vondsten en bevindingen naar aanleiding van de historisch-kritische editie van Huygens' vroege Nederlandse gedichten’. In: Streekstra 1997, p. 33-49 |
Leopold 1984
J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap. Uitgegeven en van editie-technisch en genetisch-interpretatief commentaar voorzien door G.J. Dorleijn. 2 delen. Amsterdam etc. 1984. Verwezen wordt naar deel 1. ‘De gedichten voorafgegaan door editie-technisch commentaar [= Dorleijn 1984] |
Leupe 1870
P.A. Leupe, ‘Hoe de tafels in de hofhouding van Prins Maurits waren ingedeeld’. In: De oude tijd 1870, p. 345-349 |
Van Leuvensteijn 1987
J.A. van Leuvensteijn, [bespreking van Hermkens 1987]. In: Taal en tongval 39 (1987), p. 196-198 |
Lievens
R. Lievens, ‘Lezenderwijs. “Kon Huygens optellen?”’ In: Handelingen der Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. 35 (1981), p. 187-208. |
Van Lieburg 1987
M.J. van Lieburg, ‘Constantijn Huygens en Suzanna van Baerle. Een pathobiografische bijdrage’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987). p. 171-180. [Huygensnummer] |
Luijten 1991-1992
H. Luijten. ‘Belachelijcke dingen, ende nochtans niet sonder wijsheyt’. De prenten in Jacob Cats' Sinne- en minnebeelden'. In: De Boekenwereld 8 (1991-1992), p. 202-214 |
| |
| |
Luijten 1996
Jacob Cats. Sinne- en minnebeelden. Studie-uitgave met inleiding en commentaar verzorgd door Hans Luijten. 3 dln. Den Haag 1996 [Monumenta Literaria Neerlandica ix] |
Maas 1987
N. Maas, De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig leven van de tweede helft van de negentiende eeuw. Utrecht 1986 |
Maria Tesselschade 1994
Maria Tesselschade en haar literaire vrienden. [Catalogus bij de expositie in de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam]. Amsterdam 1994 |
Mathijsen 1992-1993
Marita Mathijsen, ‘Autorisatie als twistappel’. In: Spektator 22 (1992-1993), p. 100-115 |
Mathijsen 1995
Marita Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Assen 1995 |
McNeil Kettering 983
Alison MCNeil Kettering, The Dutch Arcadia. Pastoral art and its audience in the Golden Age. Montclair 1983 |
Ter Meer 1987
T.L. ter Meer, ‘De Arion-sonnetten van Hooft en Huygens uit 1621’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 27-37 [Huygensnummer] |
Ter Meer 1991
T.L. ter Meer, Snel en dicht. Een studie over de epigrammen van Constantijn Huygens. Amsterdam 1991 [Dissertatie Vrije Universiteit] |
Meertens 1942
P.J. Meertens, De lof van den Boer. Amsterdam 1942 |
Meertens 1943
P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en in de eerste helft der zeventiende eeuw. Amsterdam, 1943 |
Michels 1958
L.C. Michels, Filologische opstellen ii, Zwolle 1958 p. 309 |
Michels 1962
L.C. Michels, ‘Voorsmaak van Hooft’. In: De nieuwe taalgids 55 (1962), p. 82-89 [Ook opgenomen in Michels 1964, p. 271-284] |
Michels 1964
L.C. Michels, Filologische opstellen iv. Zwolle 1964 |
Van Moerkerken 1887
Hooft en Huygens. Keur uit beider werken. Met levensschets en aanteekeningen door P.H. van Moerkerken. Sneek 1887 |
| |
| |
Molhuysen 1905
P.C. Molhuysen, ‘Brief van Jacob Cats aan Const. Huygens’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 24 (1905), p. 208 |
Moltzer 1885
H.E. Moltzer, ‘i.a.f.s' gedicht op Huygens' “Voorhout ende Cost. Mall” vs. 45 en vlgg.’ In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 5 (1885), p. 308-309 |
Nellen 1987
H.J.M. Nellen, ‘Een Haags dichter over “de Delftse Cicero”’. Hugo Grotius in de brieven en gedichten van Constantijn Huygens'. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 125-137 [Huygensnummer] |
Nellen en Trapman 1996
De Hollandse jaren van Hugo de Groot (1583-1621). Lezingen van het colloquium ter gelegenheid van de 350-ste sterfdag van Hugo de Groot ('s-Gravenhage, 31 augustus-1 september 1995). Onder redactie van H.J.M. Nellen en J. Trapman. Hilversum 1996 |
nnbw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Onder redactie van P.C. Molhuysen, P.J. Blok e.a. Leiden 1911-1937. 10 dln. |
Ovidius 1996
Ovidius, [Ars amatoria] Minnekunst. Vertaald door Micha Kat. Baarn, Antwerpen (1996) |
Penon 1884
G. Penon, Bijdragen tot de geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde. Derde en laatste deel. Groningen 1884, p. 175-204 |
Porteman 1985
K. Porteman, ‘T 'Is al goet wat cunste doet. Beschouwingen bij een drukkersmerk van de gebroeders Van de Venne’. In: Liber amicorum Leon Voet. Onder redactie van Francine de Nave. Antwerpen 1985 (= De gulden passer 61-63 (1983-1985)), p. 328-345 |
Poulssen 1972
J. Poulssen, ‘Huygens' Uijtlandige herder’. In: Raam, oktober 1972, p. 58-92 [Knuveldernummer] |
Proeven i
Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. 1 De psalmberijmingen. Ed. tekst: Bureau van de commissie voor de uitgave van het Verzameld Werk van P.C. Hooft onder leiding van W.Gs. Hellinga, commentaar: W.A.P. Smit met medewerking van F.L. Zwaan. Amsterdam 1961 [Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks. Deel lxviii] [= Smit 1961] |
Proeven ii
Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek ii. Gedichten voor Huygens. Tekstverzorging: P. Tuynman, commentaar: F.L. Zwaan. Amsterdam 1968 [Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks. Deel lxxiii] [= Tuynman en Zwaan 1968] |
| |
| |
Purves 1918
J. Purves, ‘A hitherto unidentified source of Huygens' satire “'T Kostelick Mal”’. In: The modern language review xiii (1918), p. 78-82 |
Ram 1987
Karin-E. Ram, ‘Vrinden in den Haegh’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 43-49 [Huygensnummer] |
Rasch 1987
R.A. Rasch, ‘De muziekbibliotheek van Constantijn Huygens’. In: Veelzijdigheid, p. 141-162 |
Van Regteren Altena 1983
I.Q. van Regteren Altena, Jacques de Gheyn. Three generations. The Hague, Boston, London 1983 |
Ritsema van Eck 1995
Pieter C. Ritsema van Eck, Glass in the Rijksmuseum Volume ii. Zwolle 1995, p. 33-37 |
Roelevink 1983
Resolutiën der Staten-Generaal. Nieuwe Reeks 1610-1670. Deel 5, (1621-1622). Bewerkt door J. Roelevink. Den Haag 1983 |
Roeseling 1900
J. Roeseling. ‘Constantijn Huygens' voornaam en naamspreuk’. In: Oud-Holland 18 (1900), p. 211-216 |
Sassen 1966
F.L.R. Sassen, ‘Levensberichten van de hoogleraren der Illustre School te Breda’. In: Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’ 19 (1966), p. 123-157, over Brosterhuysen p. 134-137 |
Schapelhouman en Schatborn 1993
Marijn Schapelhouman en Peter Schatborn, Tekeningen van oude meesters. De verzameling Jacobus A. Klaver. Zwolle 1993 |
Scheibe 1971
S. Scheibe, ‘Zu einigen Grundprinzipien einer historisch-kritischen ausgabe.’ In: Texte und Varianten, München 1971, p. 1-44 |
Scheibe 1988
Vom Umgang mit Editionen. Eine einführung in Verfahrensweisen und Methoden der Textologie. Von Siegfried Scheibe (Leitung). Berlin 1988 |
Schenkeveld-Van der Dussen 1969
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Huygens en de Zeeusche Nachtegael’. In: De nieuwe taalgids 62 (1969), p. 126-127 |
Schenkeveld-Van der Dussen 1979-1980
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Anna Roemers Visscher: de tiende van de negen, de vierde van de drie’. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1979-1980, p. 3-14 |
| |
| |
Schenkeveld-Van der Dussen 1987
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Otium en Otia’. In: Veelzijdigheid, p. 194-204 |
Schenkeveld-Van der Dussen 1988a
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Duistere luister. Aspecten van obscuritas. Utrecht 1988 [Inaugurele Rede] |
Schenkeveld-Van der Dussen 1988b
M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Word and image in Huygens' Otia. The author as hidden persuader’. In: Word & Image 4 (1988), p. 238-245 |
Schenkeveld-Van der Dussen 1999
Gedichten van Anna Roemersdochter Visscher. Een bloemlezing met inleiding en commentaar door Riet Schenkeveld-Van der Dussen en Annelies de Jeu. Amsterdam 1999 [Amazone-reeks 1] |
Schinkel 1840
Opgave der handschriften van Constantijn en Christiaan Huygens, benevens die handschriften, welke tot hen betrekkelijk zijn en vóór weinige jaren onder derzelver nakomelingen nog berustende waren. 's-Gravenhage, (A.D. Schinkel), 1840 |
Schinkel 1851
A.D. Schinkel, Nadere byzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie, alsmede eenige door hem vervaardigde doch onuitgegeven dichtstukjes. 1851. Twee delen |
Schinkel 1853
Handschriften en oude drukken (incunabelen), deel uitmakende van de kunst- en letter-verzamelingen van A.D. Schinkel. 1853 |
Schrijvers 1993
Horatius, De lyrische gedichten. Vertaald en ingeleid door Piet Schrijvers. Baarn 1993 |
Van Seggelen 1987
André van Seggelen, ‘Huygens' Franse poëzie’. In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 71-78 [Huygensnummer] |
Sellin 1968
Paul R. Sellin, Daniel Heinsius and Stuart England. With a short-title checklist of the works of Daniel Heinsius. Leiden, London 1968 |
Sellin 1982/1983
Paul R. Sellin, ‘John Donne and the Huygens Family, 1619-1621’. In: Dutch Quarterly Review of Anglo-American Letters 12 (1982-1983), p. 193-204 |
Sellin 1988
Paul R. Sellin, ‘So Doth, So Is Religion’. John Donne and Diplomatic Contexts in the Reformed Netherlands, 1619-1620. Columbia 1988 |
Sellin 1993a
Paul R. Sellin, ‘P.C. Hooft, Constantijn Huygens, and the Méditations Chrestiennes of Rutger Wessel van den Boetzelaer, Baron van Asperen’. In: From Revolt to Riches.
|
| |
| |
Culture and History of the Low Countries 1500-1700. International and Interdisciplinary Perspectives. London 1993, p. 211-234 |
Sellin 1993b
Paul R. Sellin, ‘Zeventiende-eeuwse criteria voor psalmvertalingen: loftuitingen van Hooft en Huygens aan het adres van Rutger Wessel van den Boetzelaer, Baron van Asperen’. In: Neerlandica extra muros 31 (1993), p. 32-35 |
Van Selm 1974
Bert van Selm, ‘G.A. Brederoods Spaanschen Brabander...1616?’. In: De nieuwe taalgids 67 (1974), p. 53 |
Seneca, Ad Lucilium. Epistolae morales. Brieven aan Lucilius. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door C. Verhoeven. Baarn 1980 |
Slits 1990
Frans P.T. Slits, Het latijnse stededicht. Oorsprong en ontwikkeling tot in de zeventiende eeuw. Amsterdam 1990 [Proefschrift Nijmegen] |
Sluijter 1986
Eric Jan Sluijter, De ‘Heydensche Fabulen’ in de Noordnederlandse schilderkunust, circa 1590-1670. Een proeve van beschrijving en interpretatie van schilderijen met verhalende onderwerpen uit de klassieke mythologie. Enschede 1986. [Proefschrift Leiden] |
Smit 1961
J. Smit, [Recensie van Proeven i]. In: aumla. Journal of the Australasian Universities Language and Literature Association. Number 16. November 1961, p. 249-251 |
Smit 1961 zie Proeven 1 |
Smit 1966
J. Smit, Driemaal Huygens. Vergelijkende karakteristieken van Constantijn Huygens' Batava Tempe, 't Costelick Mal en de Uytlandighe Herder. Assen 1966 |
Smit 1967
J. Smit, ‘De Characteres en Constantijn Huygens’. In: Forum der Letteren, 8 (1967), p. 13-23 |
Smit 1968
J. Smit, [Recensie van Proeven ii]. In: aumla. Journal of the Australasian Universities Language and Literature Association. Number 30, 1968, p. 278-279 |
Smit 1976
J. Smit, ‘Varia over Huygens en de Huygens-studie’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 92 (1976), p. 203-215 |
Smit 1977
Jaap Smit, ‘The study of Constantijn Huygens's poetry - Past, present and future’. In: Festschrift for Ralph Farrell. Ed. A. Stephens e.a.. Bern 1977, p. 221-227 |
Smit 1980
Jacob Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constanijn Huygens. 's-Gravenhage 1980 |
| |
| |
Smits-Veldt 1987
M.B. Smits-Veldt, ‘Huygens' kritiek op “Een allgemeen poëet”, 21 augustus 1623’. In: Veelzijdigheid, p. 183-193 |
Smits-Veldt 1994
Mieke B. Smits-Veldt, Maria Tesselschade. Leven met talent en vriendschap. Zutphen 1994 |
Sneller en Van Marion 1994
De gedichten van Tesselschade Roemers. Uitgegeven en toegelicht door A. Agnes Sneller en Olga van Marion m.m.v. Netty van Megen. Hilversum 1994 |
Spies 1981
Marijke Spies, ‘Arion-Amphion: Huygens en Hooft in de stormen van 1621-1622’. In: Uyt liefde geschreven. Studies over Hooft 1581-1981. Groningen 1981, p. 101-116 |
Spies 1981-1982
Marijke Spies, [recensie van Smit 1980]. In: Spektator 10 (1981-1982), p. 362-365 |
Spies 1986
Marijke Spies, ‘Orde moet er zijn’: over de inrichting van zeventiende-eeuwse dichtbundels’. In: G. van Eemeren & F. Willaert (red.), 'tOndersoeck leert. Studies over middeleeuwse en 17de-eeuwse literatuur ter nagedachtenis van prof. dr. L. Rens.
Leuven, Amersfoort 1986, p. 179-187 |
Spies 1994
Marijke Spies, ‘Verbeeldingen van vrijheid: David en Mozes, Burgerhart en Bato, Brutus en Cato’. In: De zeventiende eeuw 10 (1994), p. 141-158 |
Sterck 1887
J.F.M. Sterck, ‘Charles de Trello en zijne dochter Lucretia, de “Parthenine” van C. Huygens’. In: Oud-Holland 5 (1887), p. 275-294 |
Stoett 1936
F.A. Stoett, ‘Huygens' zedeprent Een professor’. In: De nieuwe taalgids 30 (1936), p. 404-407. |
Streekstra 1987
N.F. Streekstra, ‘Huygens als Donne-vertaler. Linguïstisch-stilistische aspecten van een vertaalstrategie’. In: Huygens in Noorder Licht. Lezingen van het Groningse Huygens-symposium. Red. N.F. Streekstra en P.E.L. Verkuyl. Groningen 1987, p. 25-44 |
Streekstra 1994
N.F. Streekstra, Afbeeldingsrelaties. Een taal- en letterkundig essay over Huygens' Donne-vertalingen. Groningen 1994 [Dissertatie Groningen] |
Streekstra 1997
N.F. Streekstra ‘De groote Webb’. In: Constantijn Huygens 1596-1996. Lezingen van het tweede Groningse Huygens-symposium. Onder redactie van N.F. Streekstra. Groningen 1997, p. 9-31 |
| |
| |
Strengholt 1970a
L. Strengholt, ‘Sonnetten en pseudosonnetten bij Vondel’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 86 (1970), p. 194-212 |
Strengholt 1970b
L. Strengholt, ‘Waterlantsche Trijn heeft nog een appeltje te schillen’. In: De nieuwe taalgids 63 (1970), p. 127-131 |
Strengholt 1974a
Constantijn Huygens, Heilighe dagen. Ed. L. Strengholt. Amsterdam, 1974 |
Strengholt 1974b
L. Strengholt, ‘Kitman: mythe of werkelijkheid?’. In: Alkmaars Jaarboekje 1974, p. 98-109 |
Strengholt 1976
L. Strengholt, Huygens-studies. Bijdragen tot het onderzoek van de poëzie van Constantijn Huygens. Amsterdam 1976 [Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam] |
Strengholt 1978
Constantijn Huygens, Voorhout, Kostelick Mal en Oogentroost. 2e dr. Ed. L. Strengholt. Zutphen 1978. [Klassiek letterkundig pantheon 9] |
Strengholt 1979
L. Strengholt, ‘De stem van Alkmaar in de poëzie van Constantijn Huygens’. In: Alkmaarse Historische Reeks iii (1979), p. 108-120 |
Strengholt 1981a
L. Strengholt, ‘Over Huygens epigrammen’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 (1981), p. 192-204 |
Strengholt 1981b
L. Strengholt, [recensie van Smit 1980.] In: De nieuwe taalgids 74 (1981), p. 178-182 |
Strengholt 1982
L. Strengholt, ‘Terug naar de handschriften van Huygens' Zede-printen’. In: Spiegel der Letteren 24 (1982), p. 96-112 |
Strengholt 1983
L. Strengholt, ‘Bilderdijk over Huygens’. In: De nieuwe taalgids 76 (1983), p. 51-59 |
Strengholt 1984
L. Strengholt, ‘Twee brieven aan Constantijn Huygens’. In: Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek v (1984), p. 47-68 |
Strengholt 1986
L. Strengholt, ‘Over de Muiderkring’. In: Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Reanaissance naar de Romantiek. Liber Amicorum J. Andriessens, A. Keersmaekers, P. Lenders. Leuven, Amersfoort 1986, p. 265-277 |
Strengholt 1987a
L. Strengholt, Constanter. Het leven van Constantijn Huygens. Met medewerking voor de illustraties van A.R.E. de Heer. Amsterdam 1987 |
| |
| |
Strengholt 1987b
L. Strengholt, ‘Een aansporing achteraf? Over de datering van Vondels “Spore aen den Heer Hooft, tot voltrekking sijner aengevange Nederlantsche Historie”’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 103 (1987), p. 314-329 [Vondelnummer p. 80-93] |
Strengholt 1987c
L. Strengholt, ‘Dit niet te drucken. Over de gedichten die Huygens niet publiceerde’. In: Veelzijdigheid, p. 251-263 |
Strengholt 1989a
L. Strengholt, ‘Anna Roemers aan Hugo Grotius’. In: Liber Amicorum Prof. dr. K. Langvik-Johannessen. Ed. K. Porteman en K. Schöndorf. Leuven 1989, p. 199-208 |
Strengholt 1989b
L. Strengholt, ‘De Stede-stemmen van Constantijn Huygens. Een serie gedichten op Hollandse steden en dorpen’. In: Holland, regionaal-historisch tijdschrift 21 (1989), p. 88-110 |
Van Strien 1987
A. van Strien, ‘Anti-idealistische poetica bij Huygens?’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 65-70 [Huygensnummer] |
Van Strien 1990
Constantijn Huygens, Mengelingh. Amsterdam 1990 [Dissertatie Vrije Universiteit] |
Van Strien 1996
Korenbloemen. Gedichten van Constantijn Huygens. Samenstelling: Ton van Strien. Amsterdam 1996 [Griffioenreeks] |
Strowski 1912
Reproduction en phototypie de l'exemplaire avec notes manuscrites marginales des Essais de Montaigne appartenant à la ville de Bordeaux. Publiée avec une introduction par M. Fortunat Strowski. Paris 1912 |
Stutterheim 1974 zie Bredero 1974 |
Stutterheim 1976
C.F.P. Stutterheim, [recensie van Zwaan 1976]. In: De nieuwe taalgids 69 (1976), p. 535-538 |
Stutterheim 1978
C.F.P. Stutterheim, ‘Sonnetten en pseudosonnetten bij Vondel en anderen’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 94 (1978), p. 71-106 |
Tiethoff-Spliethoff 1989
M.E. Tiethoff-Spliethoff, ‘De hofhouding van Frederik Hendrik’. In: Jaarboek Oranje-Nassau Museum 1989, p. 41-62 |
Van Tricht 1976
De briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft. Ed. H.W. van Tricht. Deel i 1599-1630. Culemborg 1976 |
| |
| |
Van Tricht 1980
H.W. van Tricht, Het leven van P.C. Hooft. 's-Gravenhage 1980. |
Tuynman 1971
P.C. Hooft, Sonnetten. Reden vande Waerdicheit der Poesie. Amsterdam 1971 |
Tuynman 1973
Pierre Tuynman, Bijdragen tot de P.C. Hooft-filologie. Proefschrift Universiteit van Amsterdam 1973 [ongepubliceerd] |
Tuynman en Zwaan 1968 zie Proeven ii |
Tuynman en Van der Stroom 1994 zie Hooft 1994 |
Unger 1885
J.H.W. Unger, ‘Dagboek van Constantijn Huygens’. Bijlage bij: Oud-Holland 3 (1885) |
Veelzijdigheid
Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste sterfdag. Red. A.Th. van Deursen e.a. Deventer 1987 |
Van Vaeck 1989
Marc van Vaeck. ‘Adriaen van de Vennes Tafereel van Sinne-Mal (Middelburg 1623). N.a.v. het literaire debuut van een geleerd schilder-dichter’. In: Nehalennia. Aflevering 75, 1989, p. 4-23 |
Van Vaeck 1994
M. van Vaeck, Adriaen van de Vennes ‘Tafereel van de Belacchende Werelt’ (Den Haag, 1635). 3 delen. Gent 1994 |
Valerius 1942
Adriaen Valerius, Nederlantsche Gedenck-clanck. Herdrukt naar de oorspronkelijke uitgaaf van 1626. Ingeleid en voorzien van [...] aanteekeningen door P.J. Meertens, N.B. Tenhaeff en A. Komter-Kuipers. Amsterdam 1942 |
Veenstra 1968
F. Veenstra, Ethiek en moraal bij P.C. Hooft. Twee studies in renaissancistische levensidealen. Zwolle 1968 |
Veenstra 1972-1973
F. Veenstra, ‘Enkele aantekeningen bij de edities van de Griane’. In: Spektator 2 (1972-1973), p. 225-242 en 333-348 |
Verkruijsse 1973-1974
P.J. Verkruijsse, ‘Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens’. In: Spektator 3 (1973-1974), p. 325-346 |
Verkruijsse 1983
P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange (1624-1710): Zeeuws historicus, genealoog en vertaler. Descriptieve persoonsbibliografie. Met een verantwoording van de gevolgde methode van partiële interne collatie. Nieuwkoop 1983 [Bibliotheca Bibliographica Neerlandica 16] |
| |
| |
Verkruijsse, Hendriks en Mateboer 1988
P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks, J. Mateboer, Johan de Brune de oude 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie. Amsterdam 1988 |
Verkuyl 1961
P.E.L. Verkuyl, ‘Huygens' vertalingen uit het Italiaans’. In: De nieuwe taalgids 54 (1961), p. 317-323 |
Verkuyl 1962
P.E.L. Verkuyl, ‘Fagiano, Huygens, Marino’. In: De nieuwe taalgids 55 (1962), p. 156-157 |
Verkuyl 1963
P.E.L. Verkuyl, ‘Is Huygens een marinist?’. In: De nieuwe taalgids 56 (1963), p. 129-140 en p. 193-205 |
Verkuyl 1968
P.E.L. Verkuyl, ‘Huygens' grill van 1623.’ In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe taalgids. Groningen 1968, p. 54-62 |
Verkuyl 1971
P.E.L. Verkuyl, Battista Guarini's Il Pastor Fido in de Nederlandse dramatische literatuur. Assen 1971 |
Verkuyl 1976
P.E.L. Verkuyl, [recensie van Zwaan 1976] In: Spiegel der Letteren 18 (1976), p. 276-283 |
Verkuyl 1978
P.E.L. Verkuyl, ‘Waarom stoot die stier dat Heck open?’. In: Proeven van Neerlandistiek aangeboden aan prof. dr. Albert Sassen. Groningen 1978, p. 105-113 |
Verkuyl 1981
P.E.L. Verkuyl, [recensie van Smit 1980]. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 (1981), p. 309-314 |
Vermeer 1968
W. Vermeer, ‘Huygens op vrijersvoeten. (Over bouw en opzet van Huygens' Vrijerij)’. In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe taalgids. Groningen 1968, p. 63-72 |
Vermeer 1982a
W. Vermeer, ‘Pastorale poëzie van Huygens’. In: Renaissance Studies Utrecht i (1982), p. 79-101 |
Vermeer 1982b
W. Vermeer, [recensie van Smit 1980]. In: Spiegel der Letteren 24 (1982), p. 71-75 |
Vermeeren 1956
P.J.H. Vermeeren, ‘Over de handschriften en uitgaven van Constantijn Huygens' Cluys-werk’. In: Spiegel der Letteren 1 (1956), p. 45-58 |
| |
| |
Vermeeren 1959
P.J.H. Vermeeren, ‘Vastaerts penn in arrebeyt. Studiën over de werkmethode van Constantijn Huygens in zijn Nederlandse gedichten uit de periode 1617-1627’. In: De nieuwe taalgids 52 (1959), p. 202-212 en p. 264-274 |
Vermeeren 1967
Constantijn Huygens, Hofwijck. Ed. P.J.H. Vermeeren. Wassenaar 1967. [Haagse teksten ii] |
Anna Roemers Visscher 1881
Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ed. N. Beets. Utrecht 1881 |
Anna Roemers Visscher 1925
Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ter aanvulling van de uitgave harer gedichten door Nicolaas Beets medegedeeld en toegelicht door Fr. Kossmann. 's-Gravenhage 1925 |
Anna Roemers Visscher 1971
Anna Roemers Visscher, Letter-Juweel. Uit het bezit van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, in facsimile uitgegeven en ingeleid door C.W. de Kruyter. Amsterdam 1971 |
Van Vloten 1859-1860
J. van Vloten, ‘Jacob van der Burgh’. In: De Dietsche Warande 5 (1859-1860), p. 211-254 |
Vondel 1987
J. van den Vondel, Twee zeevaart-gedichten. Hymnus, ofte Lof-Gesangh, over de wijd-beroemde scheeps-vaert der Vereenighde Nederlanden (1613). Het Lof der Zee-vaert (1623). Uitgegeven met inleiding en commentaar door Marijke Spies. 2dln. Amsterdam etc. 1987 [Monumenta Literaria Neerlandica iii] |
Vos 1962
R. Vos, ‘“De spreuk van de doden tot de levenden” bij Huygens.’ In: De nieuwe taalgids 55 (1962), p. 276 |
De Vos 1981
D. de Vos, ‘Grotius over een jeugdvers van Constantijn Huygens’. In: Meta 15 (1981), p. 89-91 |
De Vries 1985
Willemien B. de Vries, [recensie van Zwaan 1984c]. In: De nieuwe taalgids 78 (1985), p. 453-455. |
Waterschoot 1984
W. Waterschoot, ‘De auteursbibliografie.’ In: Dokumentaal 13 (1984), p. 90-93 |
Williams 1979
John Williams, A sermon of apparell. London 1620. Facsimile 9663 in de reeks The English Experience. Amsterdam-Norwood N.J. 1979. |
| |
| |
Te Winkel 1891
J. te Winkel, ‘Een volledige Huygens’. In: Taal en Letteren 1 (1891), p. 69-74 |
Worp, Briefwisseling
J.A. Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687). Eerste deel. 1608-1634. 's-Gravenhage 1911 [Rijks Geschiedkundige Publicatiën 15] |
Worp, Gedichten
[C. Huygens], De gedichten van Constantijn Huygens. Naar zijn handschrift uitgegeven door J.A. Worp. Groningen 1892-1899. ix delen |
Worp 1886
J.A. Worp, ‘Jacob Westerbaen’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 6 (1886), p. 161-281. |
Worp 1892
J.A. Worp, ‘Hugeniana.’ In: De Nederlandsche Spectator 1892, p. 159-161 |
Worp 1893
J.A. Worp, ‘Brieven van Huygens aan Cats.’ In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 12 (1893), p. 177-190 |
Worp 1976
J.A. Worp, Een onwaerdeerlycke Vrouw. Brieven en verzen van en aan Maria Tesselschade. Uitgegeven door J.A. Worp. 's-Gravenhage 1918. [Reprint Utrecht 1976] |
Wijngaards 1966
N. Wijngaards, ‘“Een wijs hoveling” van Constantijn Huygens, gezien in het licht van de Theophrastische traditie’. In: De nieuwe taalgids 59 (1966), p. 338-346 |
Zeeusche Nachtegael 1982
Zeeusche Nachtegael en bijgevoegd A. vande Venne Tafereel van Sinne-mal. Facsimile-editie van exemplaar pb Zeeland 3 ki van de druk Middelburg 1623 met een verantwoording en indices door P.J. Meertens en P.J. Verkruijsse. Middelburg 1982 |
Zes zedeprinten
Constantijn Huygens, Zes zedeprinten. Ed. werkgroep Utrechtse neerlandici. 2e dr. Utrecht 1976 [Ruygh bewerp iv] |
Zieleman 1995
G.C. Zieleman, ‘“Van de Schoonheyt” en zijn dichter’. In: Spiegel der Letteren 37 (1995), p. 173-212 |
Zieleman 1996
G.C. Zieleman, ‘Nogmaals: “Van de Schoonheyt” en zijn dichter’. In: Spiegel der Letteren 38 (1996), p. 73-74 |
Zaalberg 1967
Uit Hoofts Lyriek. Verzameld en toegelicht door C.A. Zaalberg. Tweede druk. Zwolle 1967 |
| |
| |
Zwaan 1968
Constantijn Huygens, Avondmaalsgedichten en heilige dagen. Ed. F.L. Zwaan. Zwolle 1968. [Zwolse drukken en herdrukken 68] |
Zwaan 1967
F.L. Zwaan, [recensie van Smit 1966]. In: De nieuwe taalgids 60 (1967), p. 52-55. |
Zwaan 1973a
Dagh-werck van Constantijn Huygens. Assen 1973 |
Zwaan 1973b
F.L. Zwaan, ‘Huygensiana ii’. In: De nieuwe taalgids 66 (1973), p. 511-512 [ook opgenomen in Zwaan 1974b] |
Zwaan 1974a
[C. Huygens], Voet-maet, rijm en reden. Bloemlezing uit Huygens' Gedichten. 3e dr. Culemborg 1974 |
Zwaan 1974b
F.L. Zwaan, Zwaanzinnigheden. Opstellen over spraakkunst en tekstinterpretatie. Amsterdam 1974 |
Zwaan 1976
F.L. Zwaan, Tien gedichten van Constantijn Huygens. Assen, Amsterdam 1976 |
Zwaan 1977a
Constantijn Huygens, Hofwijck. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door F.L. Zwaan. Jeruzalem 1977 |
Zwaan 1977b
Constantijn Huygens, Cluijs-werck. Uitgegeven en toegelicht door F.L. Zwaan. Jeruzalem 1977 |
Zwaan 1982
F.L. Zwaan, ‘Huygens en Dorothea’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 98 (1982), p. 131-136 |
Zwaan 1984a
Constantijn Huygens, Ooghen-troost. Ed. F.L. Zwaan. Groningen 1984 |
Zwaan 1984b
F.L. Zwaan, ‘Huygens geen contraremonstrant?’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 100 (1984), p. 213-226 |
Zwaan 1984c
Constantijn Huygens, TVrouwe-lof. Een cyclus van vijf gedichten van de jonge Constantijn Huygens. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door F.L. Zwaan. Tilburg 1984 |
|
|