Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
(2001)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zou uit de vreugde zijn geliefde Voorhout weer te zien na zijn reis naar Engeland aan het gedicht zijn begonnen.Ga naar eindnoot1 Hij zou door literaire voorbeelden op het idee zijn gekomen.Ga naar eindnoot2 Als beginnend dichter zou hij het in de neo-latijnse en renaissancistische poëzie veelvuldig gebruikte genre van de lofzang aangegrepen hebben als ‘stepping stone naar erkenning’.Ga naar eindnoot3 Als ambteloos burger zou Huygens met dit gedicht in het openbaar zijn dienst aan het vaderland hebben willen aanbieden. Hierin zou de kiem voor het gedicht gelegen zijn.Ga naar eindnoot4
Al deze observaties beroepen zich op het gedicht, bevatten waardevolle elementen, maar raken, naar het mij voorkomt, niet de kern ervan. De indringende analyse van de eerste strofe van Batava Tempe, bracht Strengholt tot de formulering van wat hij beschouwt als de ‘grondtoon’ van het gedicht, aangeslagen in de eerste regels: ‘het besef van de vergankelijkheid van al het ondermaanse’.Ga naar eindnoot5 Het gedicht Muydsche reis [34] dat Huygens in de eerste helft van augustus 1621 te Amsterdam voltooit, stelt dezelfde thematiek aan de orde. Zou hij niet vanuit deze melancholische stemming in de gure en natte zomer van dit jaarGa naar eindnoot6 aan de zonnige en opgewekte vereeuwiging van het Voorhout kunnen zijn begonnen?Ga naar eindnoot7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. DateringNa weerlegging van de datering die Leendertz uit het begin van het gedicht zelf meende te kunnen afleiden, concludeert Strengholt: ‘Huygens is vóór of in augustus 1621 aan Batava Tempe begonnen.’Ga naar eindnoot8 Het belangrijkste gegeven voor deze stelling is de datering onder het Latijnse versje In Albo P. Doubletij dat geschreven staat onderaan op het eerste blad met de tekst van Batava Tempe: ‘Hagae. Augto. 1621’. Als men uitgaat van de tekst van Batava Tempe dan staat dit gedichtje op zijn kop. Leendertz betoogt dat Huygens na anderhalve kolom Batava Tempe niet verder kon, naar Amsterdam ging en bij terugkomst het blad omdraaide om er het albumversje voor Doublet op te schrijven.Ga naar eindnoot9 Ook Strengholt acht een ‘interval in de creatie’ aannemelijk. Tijdens deze tussenpauze heeft Huygens zijn inscriptie voor het album van Philips Doublet genoteerd op het papier dat hij al voor Batava Tempe in gebruik genomen had. Strengholt noemt hierbij ook de ‘notities ten behoeve van de voortgang’ als argument.Ga naar eindnoot10 Deze staan zeer klein geschreven in de ruimte tussen de ondertekening en datering van het albumvers en regel 56 van Batava Tempe, de laatste op het blad. In mijn ogen is er van een onderbreking in de creatio van Batava Tempe geen sprake, maar is Huygens zijn gedicht begonnen op een blad papier dat hij al had gebruikt voor het albumvers. M.i. is op het in vieren gevouwen dubbelvel (fol. 11-12) eerst het albumvers geschreven. Het papier is daarna nog eens tweemaal gevouwen geweest zodat de ondertekening en datering bovenop kwamen. Op dit gedeelte is Huygens zijn schematische aantekeningen voor Batava Tempe gaan schrijven. Mijn argumentatie ontleen ik aan het papier, aan Huygens' schriftuur en aan de inhoud van de aantekeningen: 1. Het gedeelte van het papier dat de aantekeningen draagt, is smoezeliger dan de rest van het papier. Het is ooit een buitenkant geweest van het opgevouwen blad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Tussen de strofen van Batava Tempe op fol. 11r en 11v zie ik geen significant verschil in ductus. Met ‘Verte’ laat de dichter weten dat omgeslagen moet worden. 3. De aantekeningen zijn zo schematisch dat zij m.i. aan het hele gedicht vooraf gaan. In de regels tot 56, die op fol. 11r staan, wordt als in een ouverture gepreludeerd op de inhoud van passsages die pas op de volgende pagina's uitvoeriger beschreven worden. Naar mijn overtuiging wist de dichter al voor hij met regel 1 begon, dat in zijn opzet plaats was voor de seizoenen. Vergelijk de regels 1-40 met de behandeling van de jaargetijden verderop in het gedicht. Dit betekent dat Huygens aan zijn 't voor-hout van 'SGravenhage moet zijn begonnen ná 17 augustus 1621. Het bewuste album van Doublet is helaas niet teruggevonden.Ga naar eindnoot11 De maand onder het versje is de meest precieze tijdsaanduiding. De plaatsaanduiding daarbij levert met het gegeven uit het Dagboek dat Huygens tot 17 augustus in Amsterdam was, de terminus post quem op.Ga naar eindnoot12 Huygens is na 17 augustus 1621 aan Batava Tempe begonnen. Eind oktober 1621 was de dichter midden in het gedicht bezig, naar hij meedeelt in de brief aan Cats die het netafschrift van het gedicht begeleidt.Ga naar eindnoot13 De datum van voltooiing staat onder het gedicht: ‘17o 9bris 1621’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Werkwijze
|
mane. Aurora etc. | |
AEstas | meridie. AEstus etc. |
vesperi. deambulatio. Rex Bohemiae | |
Autumnus | fructus suaveolentes. folia cadentia, moralisatio. |
Hyems | Vertices candidi, quasi Alpes. Postremo velle hinc numquam migrare. Deinde sed Deus! Cosmopolitae sumus, et parati quum partria vocat. Quin ubi Deus volet sursum in gaudia sempiterna. |
In vertaling luiden deze aantekeningen:
Van het hout de goede eigenschappen enz. Voor de oorlog, maar ook voor de geneeskunde. Hoe wonderbaar is God.
De gebouwen aan beide kanten. en de bewoners.
Het aantal bomen, de reeks, de gelijkheid, de breedte en hoogte.
De kerk. De kerk verandert van gezindte en ook is het een voorteken dat hier vroeger oorlog was, nu vrede.-
Moge God geven dat wij zowel voor de buitenlandse als voor de binnenlandse vijand veilig zijn.
Lente | Nieuwe bladeren, niet talrijk en daarom geliefd? |
ochtend. Aurora enz. | |
Zomer | middag. Hitte enz. |
avond. wandeling Korting van Bohemen. | |
Herfst | lekker ruikende vruchten, vallende bladeren. moralisatie. |
Winter | Witte toppen, als Alpen. Tot slot dat ik nooit hiervandaan wil verhuizen. Maar dan God. Wij zijn wereldburgers en staan klaar als het vaderland een beroep op ons doet. Waarom dan niet, als God dat wil naar boven naar de eeuwige vreugde. |
Huygens is dit schema gaan uitwerken in de regels 113 en volgende.
Daar was, om met Smit te spreken, het exordium klaar en begon de narratio.Ga naar eindnoot16 De structuur ervan komt overeen met de volgorde van deze notities. Na de voordelenGa naar eindnoot17 van het (Voor)hout te hebben opgesomd, onder verwijzing naar Dodonaeus, bespreekt Huygens de lotgevallen van de kerk. De wens om vrede in en buiten het eigen land, heeft de dichter gekoppeld aan zijn aanspraak tot de Kloosterkerk (r. 169-184).
Het tweede gedeelte der aantekeningen levert de meeste stof op voor het gedicht. De gang der seizoenen loopt van r. 193-768. De aandacht is aldus verdeeld over de jaargetijden: lente 8; zomer 55; herfst 5 en winter 4 strofen. Het slot telt 9 strofen en vormt de uitwerking van de laatst geformuleerde gedachten van deze notities.
Op twee andere plaatsen in de handschriften vinden wij ook een aantal werkaantekeningen:
Bovenaan fol. 13r noteerde Huygens:Ga naar eindnoot18
Vertaling:
Deze notities zijn uitwerkingen van het ‘etc’ achter ‘AEstus’ in het eerste schema. Ze hebben geleid tot de regels 425 en volgende. De honden [Hondsdagen] komen voor in r. 430.
Op fol. 13v vinden wij bovenaan genoteerd:
Allerh.vrijagien.
Prince Maurits. behoorde altemael laurieren te zijn.Ga naar eindnoot19
Deze paar aantekeningen hebben geleid tot een zeer uitgebreid gedeelte in het gedicht: de regels 448-688. De laurieren treden op in r. 688.
3.2 Praesentatio
Op twee plaatsen geven de hierboven besproken handschriften uit de creatio-fase informatie over een volgend stadium in de tekstoverlevering: de praesentatio. Uit de rekensommetjes die Huygens maakte op fol. 15v en in de rechterbenedenmarge van fol. 13r valt naar mijn mening af te leiden hoe het afschrift dat de dichter naar Cats zond, er uitzag.
Fol. 15v toont drie snelle schuingeplaatste berekeningen tegen de buitenmarge en aan de onderkant een meer definitieve som (zie afbeelding).
De kladberekeningen hebben alle een getal gemeen. Het getal 106. Dit is het aantal strofen dat het handschrift telt. In drie berekeningen achtereen heeft Huygens begroot hoeveel strofen hij op een bladzijde moest schrijven respectievelijk bij 4 (bovenste som), 5 (middelste) of 6 (onderste) bladzijden. De uitkomst van de beide laatste sommen (21 en 17 1/2), bracht Huygens ertoe het totaal aantal strofen van 106 met één terug te brengen tot 105. (21 × 5 en 17 1/2 × 6 = 105).
Dit zien wij in de berekening onderaan. Hier heeft de dichter/opmaker het aantal regels uitgerekend door het aantal strofen met het aantal regels te vermenigvuldigen (106 × 8 = 848). Het verkregen product heeft Huygens vervolgens met 8 (regels, zijnde 1 strofe) verminderd.
De berekening op fol. 13r gaat ook uit van 105.
Deze rekenarij levert het volgende op: Het netafschrift telde 5 óf 6 bladzijden. Bijvoorbeeld een dubbbelblad van 4 en een enkelblad van 2 bladzijden met al of niet een blanco laatste bladzijde of een titelblad.
Een tweede, belangrijker, uitkomst is de wetenschap dat het ontwerphandschrift één strofe te veel telt. Huygens schrapte dus vóór de vervaardiging van het netafschrift een strofe en wel op fol. 12r.Ga naar eindnoot20
4. Reacties
Huygens zendt het netafschrift van Batava Tempe met een begeleidende brief naar Jacob Cats, pensionaris te Middelburg en bezig met de voorbereidingen voor een bundel Zeeuwsche poëzie De Zeeuwsche Nachtegael, die echter pas in 1623 zou verschijnen. Huygens' gedicht was bestemd om in die bundel te worden opgenomen, maar werd toch apart, en eerder, uitgegeven.
De geschiedenis van Huygens' Zeeuwsche drukken behandel ik in de inleiding.Ga naar eindnoot21 Hier geef ik een passage uit Huygens' begeleidende brief:
Ik maak me zorgen of de inhoud van het gedicht wel in de smaak zal vallen.
[...] Als dat werk van mij, vergeleken met de ernst en de waardigheid van de onderneming, als te weinig serieus òf - wat ik eerder vermoed - in vergelijking met de omvang van het boek, als te wijdlopig wordt afgewezen, verzet ik mij daar niet tegen; wel vraag ik dan of het zo snel mogelijk teruggestuurd kan worden om ervoor te zorgen dat het eerder in Hollandse letters vermenigvuldigd kan worden dan dat het daar in de handen van de een of ander verslijt.Ga naar eindnoot22
Huygens wil erg graag horen wat Cats en zijn collega's van zijn nieuwe gedicht vinden. Zelfs onderweg naar Engeland, midden op zee, vraagt hij in een rijmbriefje wat ze van zijn gedicht vinden.Ga naar eindnoot23
De 16de december antwoord Cats. Hij is zeer enthousiast:
Uw kersverse en speelse en toch ook stekelige gedicht, zeer befaamde man, is hier met genoegen en met de diepste en de hoogste bewondering door ons en anderen gelezen en herlezen. U onthoudt toch niet de Bataven, en uw en onze Zeeuwen die honing? Honing, zeg ik, die zo zacht en zoet als hij is, toch wonden toebrengt; precies zo is ook dat Batava Tempe van u.Ga naar eindnoot24
Dit goede nieuws heeft Huygens meteen na ontvangst in Engeland per brief aan zijn broer Maurits gemeld. In een briefje aan hem bijgesloten bij een brief aan zijn ouders, zegt hij:
Ik heb zeer kort geleden een brief van Cats ontvangen waarin hij allereerst zegt dat de Zeeuwen ons gedicht hebben geaccepteerd en er zeer dankbaar voor zijn, maar ook vol bewondering en stomme verbazing, als ik dat mag zeggen.Ga naar eindnoot25
Uitgaven
Worp Gedichten i, p. 214-236; Leendertz 1904 (met varianten en annotaties); Strengholt 1978 (met inleiding en annotaties); Kaakebeen 1918 (fragmenten, met annotaties); Davidson en Westerweel 1996 (fragmenten met vertaling in het Engels).
Literatuur
Hinlopen 1814 (woordvormingen); Eymael 1914; Defresne 1917; Vos 1962; Smit 1966, p. 22-80; Lievens; Van Haeringen 1975; Strengholt 1976, p. 59 en 65-82 (en stelling 11 in de dissertatie-editie); Strengholt 1978; Smit 1980, p. 92-96; Strengholt 1984; Gelderblom 1991.
Translitteratie
46 | ‘lust’ uit Ha ‘reijsens lust’ en Hb ‘reijsens’ c.q. ‘loopens lust’ bij definitieve keuze voor Hc ‘ijver-vier’ met gelijktijdige doorhaling van ‘reijsens’ en ‘loopens’ door Huygens niet doorgehaald. Ik beschouw ‘lust’ als intentioneel gschrapt. |
112 | Tussen ‘Lindelaen’ en ‘genaeck. een loos streepje. |
160 | ‘'Topper-puick’. Door vlek bij ‘o’ lettervorm (minuskel/majuskel) onduidelijk. |
456 | ‘leijdt’. Twee laatste letters onduidelijk door vlek. |
636 | Het alternatief ‘baden’ voor ‘Swemmen’ in de tekst met een geïntenteerde ‘B’, in het variantenapparaat met de genoteerde ‘b’ weergegeven. |
650 | ‘zoo’ stond aanvankelijk met majuskel aan het begin van de regel, na wijziging is majuskel blijven staan. Door mij in de tekst aangepast. |
676 | ‘Onverwinnelijcke’ met intentionele majuskel na wijzigingen in de regel. |
780 | Het alternatieve ‘Aff’ met intentionele majuskel. |
Overlevering
H | Autograaf Huygens, ka xla, 1621, fol. 11- fol. 16. Oorspronkelijk drie dubbelbladen papier van 310 × 195-215 mm. Ontwerphandschrift. Huygens noteerde zijn gedicht in twee kolommen in strofen van acht regels.
De strofen zijn gescheiden door een S-fermé [$]. Tekstverdeling: |
Fol. 11r: linkerkolom, r. 1-37; rechterkolom r. 38-56;
Fol. 11v: linkerkolom, r. 57-104; rechterkolom r. 105-147; Fol. 12r: linkerkolom, r. 148-180; rechterkolom r. 181-224; Fol. 12v: linkerkolom, r. 223-272; rechterkolom r. 273-320; Fol. 13r: linkerkolom, r. 321-368; rechterkolom r. 369-416; Fol. 13v: linkerkolom, r. 417-464; rechterkolom r. 465-512; Fol. 14r: linkerkolom, r. 513-560; rechterkolom r. 561-608; Fol. 14v: linkerkolom, r. 609-656; rechterkolom r. 657-704; Fol. 15r: linkerkolom, r. 705-750; rechterkolom r. 751-792; Fol. 15v: linkerkolom, r. 793-840; Rechts naast de tekst op fol. 15v heeft Huygens een berekening gemaakt. Op andere plaatsen rond de tekst staan aantekeningen in Huygens' hand. Zie daarvoor hierboven onder Commentaar. 3. Werkwijze. Fol. 16 is blanco. |
|
D1 | batava tempe, | Dat Is, | 'tvoor-hout | Van | 'sgraven-hage. | Poëtelick affghemaelt | Door | Constantin Huygens, | Secretaris der Ghesanten van de Groot-moghende Hee- | ren Staten Generaal der vereenichde Nederlanden, | jeghenwoordelick by den Coninck van | groot Britaignen. | [dr. m.: Pictoribus atque poëtis. T'is al goet wat cunste doet.] | Tot Middelburgh, | [lijn] | Gedruckt by Hans vander Hellen, voor Ian Pieterss. van de | Venne, woonende by de nieuwe Beurse in de Schildery-winckel, 1622. | | (ex. kb 2116 B 22) |
D2 | Reeds een jaar later volgde een herdruk. Complete exemplaren ervan zijn zeer zeldzaam. Ik citeer hier de titel van het exemplaar uit de collectie van de Universiteitsbibliotheek van Utreccht, signatuur Z qu 2606.Ga naar eindnoot26
batava tempe, | Dat Is, | 'tvoor-hovt | Van | 'sgraven-hage. | Poëtelick aff-ghemaelt | Door den hoogh-gheleerden Heer | constantin hvygens. | tweede druck | [dr. m.: Pictoribus atque poëtis. T'is al goet wat cunste doet] | tot middelbvrgh, | Gedruckt by Ian Pieterss vande Venne, woonende op den houck vande | Beurse inde Schildery-winckel; Anno 1623. | Met Privilegie. Deze tweede druk is ‘onoversien, onverbetert’ opgenomen in boek iv van de Otia. De oorspronkelijke titelpagina's voor de tweede druk van Batava Tempe en het Costelick Mall zijn in de meeste exemplaren van de Otia weggesneden en vervangen door een titelpagina voor Boek iv. Zie de beschrijving van Huygens' ontwerp voor deze titel bij [37] onder Het ontwerphandschrift en de bijlagen, p. 299. |
Ot | De in de Otia opgenomen versie is D2. In het hierna volgende overzicht der varianten wordt het sigle Ot dan ook niet gebruikt. |
K1 | Koren-bloemen 1658, Tweede Boeck I4-N3v, p. 71-110. |
K2 | Koren-bloemen 1672, Tweede Boeck, M-[O4]v, p. 89-112. |
Varianten
[titel] | |||
H | batava tempe. | dat is. | 'tvoor-hout | van | 'SGravenhage. | ||
D1 | batava tempe, | dat is | 'tvoor-hout | van | 'sgraven-hage. | ||
K1 | batava tempe, | 'tvoor-hout | van | 's gravenhage. | ||
K2 | batava tempe, | 'tvoor-hout | Van | 's gravenhage. |
1 | Ha | α | Phoebus heeft sijn | hooft | gestooten | ||
b | [ | ] | radt | [ | ] | ||
c | {α | Phoebus heeft sijn radt gestooten} | |||||
c | {β | TSonnen radt beghint te stooten} | |||||
D1 | 'TSonnen-radt begint te stooten |
2 | H | Teghen 'tNoorder-Creeft<en>>en-heck, | |
K1 | Tegens Noorder Kreeften beek, |
4 | Ha | α | Voeren hem naer Leewens neck: | ||
b | {α | Voeren hem naer Leewens neck:} | |||
b | {β | Grijpen naer den Leewen-neck} | |||
c | {α | Voeren hem naer Leewens neck:} | |||
c | {β | {Grijpen} naer den Leewen-neck:} | |||
c | {β | {Drijven't} naer den Leewen-neck:} | |||
d | {α | Voeren hem naer Leewens neck: | |||
d | {β | {Grijpen} naer den Leewen-neck:} | |||
d | {β | {Drijven't} naer den Leewen-neck:} | |||
d | {β | {Rucken't} naer den Leewen-neck:} | |||
D1 | Rucken't | naer den Leewen-neck: | |||
K1 | Slepen 't | [ | ] |
5 | H | Daer | met | gaen de | daeghjens | crimpen | ||||
D2 | [ | ] | daghjens | [ | ] | |||||
K1 | [ | ] | daeghjens | [ | ] | |||||
K2 | [ | ] | mé | [ | ] |
6 | H | Die men langher hoopt als | heijt, | |
D1 | [ | ] | heyt; |
7 | Ha | Heij! | wat's al des Werelts glimpen | |||
b | [ | ] | {wat's al} [des | Werelts glimpen] | ||
b | [ | ] | {wat is} [des | Werelts glimpen] | ||
D1 | [ | ] | wat's [al]de | [ | ] |
8 | Ha | Als een soete spijticheijt? |
b | Min als tegenwoordicheijt? |
9 | H | Daer | me<d>>t | ijdelen | u' scha'uwen | |||
D1 | [ | ] | uw schauwen | |||||
K1 | [ | ] | uw' scha'uwen, | |||||
K2 | [ | ] | mé | [ | ] |
10 | H | Haeghsch-Voorhoutsche-Joffrou-rack, |
D | Haegs-Voorhoutsche Ioffrou-rack, |
11 | H | Daer | met | gaet | u | groente | grauwen, | ||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] | graeuwen, | |||||
K2 | [ | ] | mé | [ | ] |
12 | H | Munnick-tuijntgien, | blader-dack; | |
D1 | Munnick-tuyntgie, | [ | ] | |
K1 | Monick-tuyntie, | [ | ] | |
K2 | Monick-tuyntje, | [ | ] |
13 | H | Daer | met | naeckt | u | jaerigh | sterven, | ||||
D1 | [ | ] | sterven | ||||||||
K1 | [ | ] | uw | [ | ] | sterven, | |||||
K2 | [ | ] | mé | [ | ] |
14 | H | Linde-toppen, | weeldigh | hout, | ||
D1 | [ | ] | weeldrich | [ | ] |
15 | H | En dat nootelijck | verderven | |
K1 | [ | ] | verderven, |
17 | H | Sterven? neen: noch sult ghij | leven, | |
D1 | [ | ] | leven | |
K1 | [ | ] | leven, |
18 | H | 'Tzij de Somer blaeckt off | swicht, | |
D1 | [ | ] | swicht; |
20 | H | Isser leven in mijn | Dicht. | |
D1 | [ | ] | Dicht: |
22 | H | Van | u | soete | lommer-looff, | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | lommer-loov; |
23 | H | Maer | ons | oore te verdooven | ||
K1 | [ | ] | ons' | [ | ] |
24 | Ha | Sluijt ick | uijt den | winter-rooff. | ||||
b | [ | ] | buiten | [ | ] | |||
c | [ | ] | tijden-rooff. | |||||
D1 | [ | ] | Iaren-roof. | |||||
K1 | [ | ] | Iaeren roov. |
25 | H | Als | u | tacken sullen duijcken | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
26 | Ha | Onder't vlockigh | Winter-meel, | |
b | / | / |
27 | H | En | u | bladerloose struijcken | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
28 | H | Proncken met | de bloote | steel, | ||
K1 | [ | ] | den blooten | [ | ] |
29 | H | Dan sal noch | u | bloessem | bloeijen | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | bloeyen, |
31 | H | Helpt | mijn stramme rijm aen 'tvloeijen) | |
D1 | Helt* | [ | ] | |
K1 | Helpt | [ | ] |
32 | Ha | In des Hagenaers gedacht. | ||||
{In des Hagenaers gedacht.} | ||||||
b | {Als een sterlicht inder nacht.} | |||||
c | In | des | Hagenaers gedacht. | |||
D1 | [ | ] | den | [ | ] |
34 | H | Mette | scheenen voor de vlam, | |
D1 | Met de | [ | ] |
35 | H | Mette | tanden | inde butter, | |
D1 | Met* | tanden | [ | ] | |
K1 | Met de | [ | ] |
36 | H | Inden | beulingh, | inde ham, | ||
D1 | [ | ] | beuling | [ | ] | |
K1 | [ | ] | beuling, | [ | ] |
37 | Ha | Inde | nieuwe-jaersche weggen, | |||
b | / | / | ||||
D1 | [ | ] | Nieuwe-jaersche[ | ] |
38 | H | T'mijnder | eeren spreken, Maer, | |
K1 | T'mijner | [ | ] |
39 | H | Maer | hoe kent die Vrijer seggen, | |
D1 | Maer, | [ | ] |
40 | Ha | 'Tgaet | al offet Seumer waer! | |
{'Tgaet} | [ | ] | ||
b | {'Tluijdt} | [ | ] | |
D1 | 'tGaet | [ | ] |
41 | H | Vreemdelinghen | die de bochten | |
D1 | Vreemdelinghen, | [ | ] |
42 | H | Van 'tgebultte | werelt-padt | |
D1 | [ | ] | Werelt-padt, |
46 | Ha | Hebt | u | reijsens | lust gekoelt | ||
b | [ | ] | {reijsens} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {loopens} | [ | ] | ||
c | [ | ] | ijver-vier | [gekoelt] |
47 | Ha | Tot | beneden | in de baren | ||
b | [ | ] | {beneden} | [ | ] | |
b | [ | ] | {hier onder} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | hier onder | [ | ] |
48 | H | Daer de | Son | haer paerden | spoelt. | ||
D1 | [ | ] | Sonn' | [ | ] | spoelt: | |
K1 | [ | ] | Son haer' peerden spoelt; |
49 | H | Comt, <*s*>> laet | u | gedachten deijsen | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
50 | Ha | Daer | u | lichaem eertijdts was, | ||
b | [ | ] | {u} | [ | ] | |
b | [ | ] | {het} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | het | [ | ] |
51 | H | Laet | u | sinnen over-reijsen | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
52 | H | Al des ronde bodems | plas, | |
D1 | [ | ] | plas; |
53 | H | Niet en haeck ick meer te | hooren, | |
D1 | [ | ] | hooren |
56 | H | Die | mijn Linde-lij | beschaem. | ||
D1 | Dat | [ | ] | |||
K2 | Die | [ | ] | beschaem'. |
58 | [marge] | H | roma. | |
D1 | Roomen. |
59 | H | Daer de | Vagheviers-gesinden | |
D1 | [ | ] | Vageviers-gesinde | |
K1 | [ | ] | Vageviers-gesinden | |
K2 | [ | ] | Vagevyers gesinden |
62 | H | Maecken | haren-ziel-tyran, | |
K1 | [ | ] | een almachtigh man, |
63 | H | Die | de keijseren | bevechten | |||
D1 | [ | ] | bevechten, | ||||
K1 | [ | ] | Recht rechten, | ||||
K2 | [ | ] | der | [ | ] |
64 | Ha | En haer Croonen vellen can? |
b | [En] op [Croonen] treden [can?] |
66 | H | Schaduw' van | u' | oude | glans, | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | uw' | ouden | [ | ] |
67 | H | Eertijts hooft van | u' geburen | |||
D1 | [ | ] | uw | gebueren, | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
68 | H | Nu nauw | bloeme | van | haer | crans; | |||
K1 | [ | ] | bloem | [ | ] | haeren | [ | ] |
69 | H | Gaet | u | schoonheijt elders | paren, | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] | paeren; |
70 | H | T'mijnent | gelt | sij weijnich meer, | ||
D1 | T'onsent | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | geldt | [ | ] |
71 | H | Al | u' | luijster sijn | u' | jaren, | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
72 | H | En | u' | schimmel al | u | eer. | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
73 | H | Is het | <,>> | moghelijck, | te soecken | |
D1 | [ | ] | mogelick | [ | ] |
74 | [marge] | H | venetia. | |
D1 | Venetien. |
77 | H | Neen | bedompte water-dallen, | |
D1 | Neen, | [ | ] |
79 | H | Kvind in | allen niet | met allen | |
D1 | 'Kvind' | [ | ] | ||
K1 | 'k Vind | [ | ] |
80 | H | Dat | mijn | linde-laen | gelijck | |||
D1 | [ | ] | gelijck'. | |||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
81 | Ha | Sal ick dan te rugghe | rijen | |
b | [ | ] | {rijen} | |
b | [ | ] | {schrijen} | |
c | [ | ] | rijen |
82 | [marge] | H | paris. | |
D1 | Parijs. |
83 | H | Naer de trotsche | Pannerijen | |
D1 | [ | ] | Panneryen, |
83 | [marge] | H | Tuilleries | |
D1 | Tuilleries. |
84 | H | En | zoo menich | spitze padt, | ||||
D1 | [ | ] | spitse-padt, | |||||
K1 | [ | ] | so* soo | menigh spitse pad, | ||||
K2 | [ | ] | soo | [ | ] |
85 | Ha | Eertijdts moedich | opte | schreden, | ||
b | [ | ] | opde | [ | ] |
86 | H | Grooten henric, <op> van | u | voet, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
86 | Ha | Daer het al | naer | treden moet? | ||
b | [ | ] | in | [ | ] |
90 | H | Naer het | witte | Brittenlandt, | |||
D1 | [ | ] | Britten-lant, | ||||
K1 | [ | ] | blancke | [ | ] |
90 | [marge] | H | london. | ||
D1 | (92) | Londen. | |||
K1 | (90) | Londen. |
91 | H | En | mijn | overdenckingh zenden | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
92 | H | Naer de rijcke | Teemse-strandt, | |
K1 | [ | ] | Teemse-Strand; |
93 | H | Zal ick daer, als | opgetoghen, | |
D1 | [ | ] | op-getogen, |
95 | Ha | Vande vier <en> en | achtien | boghen | ||
b | [ | ] | veerthien | [ | ] |
96 | H | Met | haer felle | water-smack? | ||
K1 | [ | ] | haer' fellen | [ | ] |
97 | H | Sal ick't | eijntelijcke strijcken | |
K1 | [ | ] | eindelick noch strijcken, |
97 | [marge] | H | antwerpen. | ||
D1 | (98) | Antwerpen. |
98 | Ha | Schelde-stroomen | <Aen> An u Werff | ||
b | Schelde-diepten | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | An u werff, | ||
K1 | Schelde-diepten, Aen uw' werf, |
99 | H | Die ick allen | vergelijcken | |
D1 | [ | ] | vergelijcken, |
100 | Ha | Jae voor allen | stellen | derff; | ||
b | [ | ] | {stellen} | [ | ] | |
b | [ | ] | {prijsen} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | stellen derff? |
101 | [marge] | H | amsterdam. | ||
D1 | (102) | Amsterdam. |
102 | Ha | Averechte | Masten-houdt | |
b | [ | ] | Masten-<h>>woudt | |
D1 | [ | ] | Masten-woudt, |
103 | H | Wonderweelde | van ons' | daghen | |
D1 | Wonder-weelde | [ | ] | dagen, |
104 | Ha | Slijck | vol steenen, sack vol goudt? | |
b | {Slijck} | [ | ] | |
b | {Veen} | [ | ] | |
D1 | Veen | [ | ] |
105 | Ha | Wel, | ick lov' u | al te samen, | ||
b | {Wel,} | [ | ] | |||
b | {Jae,} | [ | ] | |||
D1 | Wel | [ | ] | alle t'samen, | ||
K1 | Wel, | [ | ] |
107 | H | Roem' | u' | eere, | vier' | u' namen: | |||
D1 | Roem | uw | [ | ] | vier | uw namen, | |||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] | uw' namen; |
108 | Ha | Maer waerom zoo | ver | geseijlt? | ||
b | [ | ] | verr' | [ | ] | |
D1 | [ | ] | wijt verseylt, |
110 | H | Op | mijn | eerst bedorven | smaeck, | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | smaeck; |
111 | H | Noch en | vind' | ick niet in | allen | ||
K1 | [ | ] | vind | [ | ] | allen, |
112 | H | Dat | mijn | Lindelaen | genaeck. | |||
D1 | [ | ] | Linde-laen | genaeck? | ||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | ghenaeck'. |
113 | H | Linde-laen | mijn zoet | versinnen | |
D1 | Linde-laen, | [ | ] | versinnen, |
114 | Ha | Waer | ontginn' | ick uwen | loff, | |||
b | [ | ] | prijs, | |||||
D1 | [ | ] | roem, | |||||
K1 | [ | ] | ontgin | [ | ] |
115 | H | Aen | u | schorsse taeij om spinnen, | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
116 | Ha | Aen | u | stam, | u | tack, | u looff? | |||||
b | [ | ] | u | bladt, | [] rijs? | |||||||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | uw | [ | ] | uw | bloem? | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] | uw' | [ | ] |
117 | Ha | Schorssen, stammen, | tacken, | bladren. | |||
b | [ | ] | rijsen, | [ | ] | ||
D1 | Schors, en stam, en bloem, en | bladren | |||||
K1 | [ | ] | blad'ren, |
118 | H | IJeder eijschte sijn | verhael, | |
D1 | [ | ] | verhael; |
119 | Ha | Een wil ick | uijt allen | gadren | ||
b | {Een wil ick} | [ | ] | |||
b | {Laet mij een} | [ | ] | |||
D1 | Laet my een | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | gad'ren |
120 | Ha | Dat gehoort u | altemael. | |||
b | {Dat gehoort u} | [ | ] | |||
b | {Als u eijghen} | [ | ] | |||
D1 | Als u eygen | altmael*. | ||||
D2 | [ | ] | altemael. |
122 | H | Vande tweede | Blixem-slach; | |||
D1 | [ | ] | Blixem-slach | |||
K1 | Van den tweeden | [ | ] |
123 | Ha | Die | Vulcanus uijt | sijn | dennen, | |||
b | [ | ] | Vulcaen van [uijt | ] | ||||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
124 | H | Maer benijdende, | besach; | |
D1 | [ | ] | besach, |
125 | H | Dat | sijn | gheele | solffer-cruijmen | |||
D1 | [ | ] | Solffer-cruymen, | |||||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
126 | H | Dat sijn snelle | flicker-Sout | |
D1 | [ | ] | flicker-Sout, |
127 | H | Selden Loodt off Yser | ruijmen | |
K1 | Loot of yser niet doen | [ | ] |
127 | [marge] | H | Dodon. Herbar. | | 29. 16 | |||
D | (125) | [ | ] | | l. 29. c. 16. |
128 | H | Sonder | u | vercoolde hout? | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] |
130 | H | Dat hij oijt op rauwe | wond | |
D1 | [ | ] | wond' |
131 | Ha | Reeder | Balsamen te leggen | |
b | Soeter | [ | ] |
131 | [marge] | H | Ibid. Add. | ||
D | (130) | Ib. Ad. |
132 | Ha | Dan | gekaude Linden vond; | |
b | [ | ] | u' bladren-caewsel [vond;] | |
D1 | [ | ] | uw blader-knauwsel vond? |
133 | Ha | Sal hij | jaer-getij | verwinnen | ||
b | [ | ] | 'tjaer-getij | [ | ] | |
c | [ | ] | {'tjaer-getij} | [ | ] | |
c | [ | ] | {'tmaen-getij} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | 'tjaer-gety | [ | ] |
134 | [marge] | H | ibid. | ||
D | (133) | Ib. |
135 | Ha | En | sijn baten reeder | vinnen | ||
b | [ | ] | gereeder baten | [ | ] |
136 | Ha | Dan | in't water | van | u | vrucht? | |||
b | [ | ] | de geesten | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
137 | H | Sulcke | tacken, | sulcke | blaren | ||
D1 | Sulcker | [ | ] | sulcker | blâren, | ||
K1 | [ | ] | blâ'eren, |
138 | H | Sulcker stammen, zoo | gelaên | |
K1 | [ | ] | ghela'en, |
139 | H | Vind | ick | twee mael | twintich paren | ||
D1 | Vind' | [ | ] | twee-mael | [ | ] | |
K1 | Vind | [ | ] |
140 | H | Over eene lenghde | staen; | |
D1 | [ | ] | staen. |
141 | H | Knoopt nu | all' u Mar<b>>mer-boôghen | |||
D1 | [ | ] | all uw | Marmer-bogen, | ||
K1 | [ | ] | all' uw' | [ | ] |
142 | H | Roomen, in | een | reghel-rij, | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
144 | H | Dat het | sulcken | rije zij. | ||
K1 | [ | ] | sulck'en | [ | ] |
145 | Ha | Laet ick | voorts | mijn ooghe weijden | ||
b | [ | ] | hier | [ | ] | |
c | [ | ] | dan | [ | ] |
146 | H | Over | d'een' | off d'ander kant, | ||
D1 | [ | ] | d'een | [ | ] |
147 | H | 'Kvinder altijdt-groene | weijden | |
D1 | [ | ] | weyden, |
148 | Ha | Met | gebouwen | omgeplant; | ||
b | [ | ] | {gebouwen} | [ | ] | |
b | [ | ] | {haer huijsen} | [ | ] | |
c | [ | ] | {gebouwen} | [ | ] | |
c | [ | ] | {gestichten} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | gestichten om-geplant; |
150 | Ha | Hier | meer | <g>huijsen | off meer houts, | ||
b | Off | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | huysen, | [ | ] |
151 | H | Maer waer | sachmen | oijt bewoonen | ||
D1 | [ | ] | sach-men | [ | ] | |
K1 | [ | ] | sagh men | [ | ] |
152 | H | Zoo veel | Stadts | in zoo veel wouts? | ||
D1 | [ | ] | Stadts, | [ | ] |
[De op deze plaats in H neergeschreven strofe heeft Huygens na voltooiing van de kladversie van geheel Batava Tempe, waarschijnlijk bij de vervaardiging van het afschrift dat hij aan Cats zond, doorgehaald. Zie boven (p. 251) het commentaar onder 3.2. Praeparatio. De doorgehaalde regels nummer ik: 152 + 1 t/m 152 + 8.] | ||||||||||||
H | (152+1) | En wie sal mij helpen wijsen | ||||||||||
H | (152+2) | Watter meest in reden staet | ||||||||||
Ha | (152+3) | Off | <het> 'tgroen | voor | de straet | te prijsen | ||||||
b | [ | ] | de straet | [ | ] | 'tgroen | [ | ] | ||||
H | (152+4) | Off | de groente voor de straet? | |||||||||
H | (152+5) | Om de middel-wech te vinden | ||||||||||
Ha | (152+6) | Dunckt mij dat | ick | seggen zou, | ||||||||
b | [ | ] | {ick} | [ | ] | |||||||
b | [ | ] | {men} | [ | ] | |||||||
H | (152+7) | Het gebouwe ciert de Linden | ||||||||||
H | (152+8) | En de Linden het gebouw. |
153 | H | Schoone spitsche | ghevel-toppen, | |
D1 | [ | ] | gevel-toppen | |
K1 | [ | ] | gevel-toppen, |
154 | Ha | Die | u hemel-blauwe | Leij, | |||
b | [ | ] | uw | flickerende | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
155 | Ha | Die | u | weder-wijse | knoppen | ||||
b | [ | ] | uw | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | knoppen, | ||||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
156 | H | Als | een | jonge-juffer-reij | ||||
D1 | [ | ] | jonge Ioffer-rey, | |||||
D2 | [ | ] | jonghe | Ioffer-rey | ||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] | Ioffer-rey, |
157 | H | Neffens eene siet stae<t>>n glimpen, |
158 | H | Laet mij groeten in | u | roij | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
159 | Ha | (Onbehaelt van listich schimpen) |
b | (Tegen 'tboose laster-schimpen) |
160 | H | 'Topper-puijck van all | u | moij. | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] |
161 | H | Welcom | dan | herstelde stijlen, | ||
K1 | [ | ] | dan, | [ | ] |
162 | Ha | En wel eer | misbruijckte | vloer, | ||
b | / / | |||||
D1 | [ | ] | Miss-bruyckte | [ | ] |
164 | Ha | Over 't | grove blixem-roer, | |
b | Oppet | [ | ] | |
D1 | Op het | [ | ] |
165 | Ha | D'aller | felste | menschen-moorder, | |||
b | Oppet | [ | ] | ||||
c | Oppden | [ | ] | ||||
D1 | Op | de felle | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | den fellen | [ | ] |
166 | H | D'aller snelste | slingher-slang, | |
D1 | Op de snelle | [ | ] |
168 | Ha | Donder-trotscher, | Duijvel-sang. | |
b | Donder-doover, | [ | ] |
169 | H | Welcom | vrijgesproken | muren | ||
D1 | [ | ] | vry-gesproken | [ | ] | |
K1 | Welkom, | [ | ] |
171 | Ha | Noch soo | langh | moet ghij duren | ||
b | [ | ] | langhe | [ | ] | |
c | Even | [ | ] |
172 | Ha | Als | den hemel hemel | zij, | |||
b | [ | ] | de werelt werelt | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | zy; |
173 | Ha | Noijt en | moet' | u wedervaren | ||
b | Lancksaem | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | moet | [ | ] | |
K1 | Langhsaem | [ | ] |
174 | H | 'Tslijtigh knaghen | vanden | tijdt, | ||||
D1 | [ | ] | van | de | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | den | [ | ] |
175 | Ha | Altijdt | blijven | u | Pilaeren | ||
b | Langhe | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
176 | Ha | Vrede-stammen, | ketters-spijt. | |
b | [ | ] | ketters-nijdt. | |
K1 | [ | ] | Ketters-nijd; |
177 | Ha | Altijdt | moeten in u | dondren | ||
b | Langhe | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | dond'ren |
178 | Ha | Wet, en woort, en | werck, | en eer, | ||
b | [ | ] | loff, | [ | ] | |
c | Wetten woorden waerheijt [eer,] | |||||
D1 | Wetten, woorden, waerheyt, eer, |
179 | H | Straff, genade, | werck | en wondren | ||
D1 | [ | ] | werck' | [ | ] | |
K1 | [ | ] | wercken, wond'ren |
180 | H | Vanden Eenen aller | Heer, | |
D1 | [ | ] | Heer; |
181 | Ha | Altijdt | moeten u begheven | |
b | Langhe | [ | ] |
182 | Ha | Schande, scheuring, | schimp | en spijt, | ||||
b | [ | ] | hoon | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | spijt; |
183 | Ha | Altijdt | moet ghij staen en leven, | |
b | Langhe | [ | ] |
184 | Ha | Altijdt | wesen dat ghij zijt. | |
b | Langhe | [ | ] |
185 | H | Maer mijn Peerdt ontloopt | sijn | toomen, | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
186 | H | 'Tis te langh | op | straet | gepraet, | ||
D1 | [ | ] | de | [ | ] | bepraet, |
188 | H | Daer zoo | zoeten | weijde | staet. | |||
D1 | [ | ] | staet; | |||||
K1 | [ | ] | soet'en | [ | ] |
189 | H | Nu wel aen, gevlochten | spruijten | |
D1 | [ | ] | spruyten, |
190 | H | Eer mij weer | mijn | handt ontvaer', | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
194 | H | In't herdencken van | de | tijdt, | ||
K1 | [ | ] | den | [ | ] |
194 | [marge] | H | ver. | ||
K1 | (193) | lente |
195 | H | Die | ghij | even als | herboren | |||
K1 | [ | ] | ghy, | [ | ] | herboren, | ||
K2 | [ | ] | ghy; | [ | ] |
196 | H | In | u | kindtsche | jaren | zijt; | |||
D1 | [ | ] | stonden | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
197 | Ha | Inde drijmael dertich daghen | ||||
b | {Inde drijmael dertich daghen} | |||||
b | {Als des hemels fackel-waghen} | | | ||||
c | Inde | drijmael dertich daghen | ||||
D1 | [ | ] | dry-mael[ | ] |
198 | Ha | Als des hemels kandelaer |
b | {Als des hemels kandelaer} | |
b | {Suijd en Noorden even naer} | |
c | Als des Hemels kandelaer |
204 | Ha | Daer | de | Rijder | onlancx | dreeff? | ||||
b | [ | ] | {de | Rijder} | [ | ] | ||||
b | [ | ] | {het | schuijtgien} | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | het | Schuytgien | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | Schuytien | onlangs | [ | ] | ||||
K2 | [ | ] | Schuytjen | [ | ] |
205 | H | 'Ksie | u | bolle botgiens bersten, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
207 | H | Als een | Vruchtgie | dat haer persten | ||
D1 | [ | ] | vruchtgien | [ | ] | |
K1 | [ | ] | vruchtien | [ | ] | |
K2 | [ | ] | vruchtjen | [ | ] |
208 | H | Doe't in 'smoeders | lichaem satt. | |
D1 | [ | ] | darmen sat: |
209 | H | 'Ksie die | onlancx | doove struijcken | ||
D1 | [ | ] | onlangs | [ | ] |
210 | H | En soo | menich | schralen tack, | ||
K1 | [ | ] | menigh' | [ | ] |
211 | H | In | een | oogenblick | ontluijcken, | ||
D1 | [ | ] | ontluycken | ||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] | ontluycken, |
214 | Ha | (Roep ick | dan den hemel aen) | ||
b | (Spreeck | [ick | ] |
215 | H | Hoe veel meer besien | de | ooghen | ||
K1 | [ | ] | ons' | [ | ] |
216 | H | Dan | de | herssenen verstaen! | ||
K1 | [ | ] | ons' | [ | ] |
217 | H | Maer | oock | dalen | mijn | gepeijnsen | |||
D1 | [ | ] | oick | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
218 | H | Somtijdts uijt de locht | in 'tslijck; | |
D1 | [ | ] | int slijck: |
219 | H | (Wie can heel den mensch | ontveijnsen | |
D1 | [ | ] | ont-veynsen |
220 | H | Dat hij nerghens uijt en | kijck!) | |
D1 | [ | ] | kijck'?) |
221 | H | <*Jo*>> | Nieuwe | spruijtgiens | van der aerde, | ||
K1 | [ | ] | spruytiens | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | spruytjens | [ | ] |
222 | H | Hebb' | ick menichmael geseijt, | |
K1 | Heb | [ | ] |
223 | H | Hoe veel hoogher is | u | waerde | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
224 | H | In | u | jonghe | weijnicheijt. | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | weynicheyt! | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
225 | H | Waerder | altijdt | sulcken | dierte | ||
K1 | Waerd'er | [ | ] | sulck'en | [ | ] |
226 | [marge] | H | nisi de puellis mavis | |
D1 | [ontbreekt] |
228 | H | Niet soo dicht gesaeijt en | waer, | |
D1 | [ | ] | waer; |
229 | H | O! | wat | soudter | op een woelen | ||
D1 | O, | [ | ] | ||||
K1 | O! | [ | ] | soudt'er | [ | ] |
231 | H | Die | sijn | waerde nu moet voelen | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
233 | H | Somtijdts | hebb' | ick weer gaen | singhen | |||
D1 | [ | ] | singen, | |||||
K1 | [ | ] | heb | [ | ] |
234 | H | Als | ick't niewe looff besach, | |
D1 | Zoo | [ | ] |
235 | Ha | Eij! hoe soet sijn | alle | dinghen | ||
b | [ | ] | swerelts | [ | ] |
236 | H | Opten | eersten nieuwen dach! | |
D1 | Op den | [ | ] |
237 | Ha | Maer o soetste | werelts-vreuchden | ||
b | [ | ] | schaduw-vreuchden | ||
D1 | Maer, ô lichte | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | schaduw-vreughden, |
240 | Ha | Met het | grijsen | vande | tijdt! | ||||
b | / | / | |||||||
D1 | [ | ] | grijsen | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | van den | [ | ] |
242 | H | Die ick vanden hemel | houw, | |
D1 | [ | ] | houw' |
244 | H | Met een | 's anderdaeghs-berouw? | |||
D1 | [ | ] | 'sander-daechs | berouw? | ||
D2 | [ | ] | 'sanderdaechs | [ | ] | |
K1 | [ | ] | 's anderdaeghs | [ | ] |
246 | H | Die het | misgenoeghen | gaff? | ||
D1 | [ | ] | mis-genoegen | [ | ] |
247 | H | T'vonnis can sijn selven | uijtten; | |
D1 | [ | ] | uytten, |
248 | Ha | T'nieuwe, | lieve, nieuw | was aff. | |
b | T'jonghe, | [ | ] | ||
K1 | 'tIonghe lieve nieuw | [ | ] |
249 | H | Jonghe, lieve, nieuwe | blaertgiens | |
D1 | [ | ] | blaerdtgiens, | |
K1 | [ | ] | blaertiens, | |
K2 | [ | ] | blaertjens, |
250 | H | Schepseltgiens | van eenen | nacht | ||
D1 | [ | ] | nacht, | |||
K1 | Schepseltiens | [ | ] | |||
K2 | Schepseltjens | [ | ] |
251 | H | All' u aêrtgiens, all' u haertgiens, | |||||
D1 | All uw aêrtgiens, all uw haertgiens | ||||||
K1 | All' uw' | a'êrtiens, | all' uw' | haertiens | |||
K2 | [ | ] | a'êrtjens, | [ | ] | haertjens |
252 | H | Zijn ons nu in eer en | acht; | |
D1 | [ | ] | acht. | |
K1 | [ | ] | acht; |
253 | H | Maer hoe | dichter | ghij | u tacken | ||||
D1 | [ | ] | milder | [ | ] | uw | tacken, | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
254 | H | Met | u | breeder groente vult, | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
255 | H | Hoe | u | eere meer sal sacken, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
258 | H | Teghen stroom van | 'swerelts-waen | |
D1 | [ | ] | 'swerelts-waen, | |
K1 | [ | ] | 's werelds waen, |
259 | H | En | u | waerde doen verbreijden | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
260 | H | Beijd' in't groeijen en | 'tvergaen. | |
D1 | [ | ] | 'tvergaen: |
260 | [marge] | H | aestas. | ||
K1 | (258) | somer. |
261 | H | Siet | den Hemel is aen 'tbranden, | |
K1 | Siet, | [ | ] |
262 | H | En sijn lichter op het | hoogst, | |
K1 | [ | ] | hoogst; |
263 | H | Spout | de Landt-man inde | handen | ||
D1 | Spouwt | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | handen, |
264 | H | 'Tis | op hope van den Oogst. | |
D1 | Tis | [ | ] | |
D2 | 'tIs | [ | ] |
265 | H | Drijmael | drij en seven uren | |
D1 | Dry-mael | [ | ] |
266 | H | Sien wij | Titan opde | jacht | |
D1 | Sien ick | [ | ] | jaght, | |
K1 | [ | ] | jaght; |
268 | H | Tot het nutten | vande nacht. | |
D1 | [ | ] | van den Nacht; |
270 | [marge] | H | Virgo | |
D | [ontbreekt] |
271 | H | (Blinde Minnaer! staeckt | u hopen | |
D1 | [ | ] | uw loopen, |
272 | H | 'Tis het Lauwer-meijsken | niet,) | |
D1 | [ | ] | niet:) |
272 | [marge] | H | Daph<*o*>>ne. | |
D1 | [ontbreekt] |
273 | H | Wie wil nu het bedde | ruijmen, | |
D1 | [ | ] | ruymen |
274 | H | En het clamme | peuluw-sweet, | |
K1 | [ | ] | peuluw sweet, |
277 | Ha | Op | mijn | Buren op mijn | Vrinden, | ||||||
b | [ | ] | {Buren op mijn} | [ | ] | ||||||
b | [ | ] | {Haghenaers mijn} | [ | ] | ||||||
D1 | Op, | mijn | Hagenaers, | [ | ] | ||||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | mijn' | [ | ] |
278 | H | Dit's te | langhen Somer-nacht, | |
K1 | [ | ] | langh'en Somer-nacht; |
280 | H | Nae | den dagheraedt gewacht. | |
D1 | Naer | [ | ] |
281 | [marge] | H | Aurora. | |
K1 | Morgenstond. |
281 | Ha | Hier is | al't gedierte | ontslapen, | ||
b | [ | ] | alle 't dier | [ | ] | |
D1 | [ | ] | alle Dier | [ | ] |
282 | H | Hier is 't | Crekeltgien | <in>>aen 'tgaen, | ||
K1 | [ | ] | Krekeltien | [ | ] | |
K2 | [ | ] | Krekeltjen | [ | ] |
284 | H | Hier | is | 'tQuackeltgien | aen 'tslaen, | |||
K1 | [ | ] | is't | Quackeltien | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | Quackeltjen | [ | ] |
285 | H | Hier de Nachtegael aen 't | neuren, | |
K1 | [ | ] | neuren |
286 | H | Hier de | Distelvinck | in swangh, | ||
K1 | [ | ] | Distel-vinck | [ | ] |
286 | [marge] | Ha | fenestr. et auror. | ||
b | / | / | |||
D1 | [ontbreekt] |
288 | H | Hier de lijster | aen de sangh. | |
D1 | [ | ] | aen den sang, |
290 | Ha | Hier | den | Reijgher inde lucht, | ||
b | [ | ] | de | [ | ] |
291 | H | Hier den Oijevaer aen | 'tcleppen | |
D1 | [ | ] | 'tcleppen, |
292 | H | Hier de | Zwaluw | inde | vlucht. | |||
D1 | [ | ] | Zwaluw' | [ | ] | vlucht, | ||
K1 | [ | ] | Swaluw | [ | ] |
294 | H | Over | 's anders | ongeval, | ||
K1 | [ | ] | yemands | [ | ] |
295 | H | Isser niemant | die sijn fluijten | |
D1 | (Isser yemant | [ | ] |
296 | Ha | Leeren | off ontleeren sal? | ||||
b | [ | ] | moet | [off] | leeren [sal?] | ||
D1 | [ | ] | moet, | [ | ] | leenen zal?) |
297 | H | Can u | 'tOore | niet betrecken, | ||
D1 | [ | ] | 'thooren | [ | ] |
299 | H | Siet de Dach-bodinn' haer | recken | |
D1 | [ | ] | recken, |
300 | H | Recht al schoot sij uijt | de | vaeck; | |||
D1 | [ | ] | vaeck: | ||||
K1 | [ | ] | den | [ | ] |
302 | H | 'Kwedd' | hij hadse noch te | bedt, | |
D1 | [ | ] | bedt | ||
K1 | 'kWedd | [ | ] | bedt, |
307 | H | Wangh en lippen als | coralen, | |
D1 | [ | ] | Coralen |
308 | Ha | Is haer | dagelijcksche schijn. | ||
b | / | / | |||
D1 | [ | ] | dagelicksche schijn: |
309 | H | Vrijers, | all' u | jonghe leven | ||
D1 | [ | ] | al uw | [ | ] |
311 | H | Comt | en helpt het vonnis geven, | |
D1 | Comt, | [ | ] |
313 | H | Comt | en helpt mij opwaerts kijcken | |
D1 | Comt, | [ | ] |
314 | H | <N>>Langs der Linde-toppen goudt, |
318 | H | Met cieraten | overhoop, | |
D1 | [ | ] | over hoop, |
318 | [marge] | H | Ps. xix. | |
D1 | Psalm. 19. |
320 | H | Nae de voor-eer | vande | loop. | ||
K1 | [ | ] | van den | [ | ] |
321 | Ha | Op | mijn gesellen nae de Linden, | ||||||
b | [ | ] | [gesellen | nae | de Linden, | ] | |||
D1 | Op, | [ | ] | naer | [ | ] |
322 | Ha | Op | mijn' | maetgiens, | op | mijn' | mans, | |||||
b | [ | ] | mackers, | [ | ] | |||||||
D1 | Op, | mijn | [ | ] | mijn | [ | ] | |||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | mijn' | [ | ] |
323 | Ha | Die hem reedtst | bij mij | zal vinden | |||
b | [ | ] | {bij mij} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {te veld'} | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | te velde' | [ | ] |
324 | H | Spaer ick noch | een | buijtecans. | |||
D1 | [ | ] | buyte-cans: | ||||
K1 | [ | ] | een' | buyten kans: |
325 | H | Laet | ons' | oochgiens | zoo wat weijden, | |||
D1 | [ | ] | ons | 'tooge | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | ooge | [ | ] |
326 | Ha | Moghelijck | waer | op | de straet | |||
b | [ | ] | {op} | [ | ] | |||
b | [ | ] | {bij} | [ | ] | |||
D1 | Misselick | [ | ] | by de straet, |
327 | H | Deur | off Venster, off van | beijden, | ||
D1 | Deur, | [ | ] | beyden |
328 | H | Hier off | ghinder, | open | gaet. | ||||
D1 | [ | ] | ghinder | [ | ] | ||||
K2 | [ | ] | gaet: |
329 | Ha | Sulck | een | Deurtgien | mochter | clappen, | |||||
b | [ | ] | Venster | [ | ] | ||||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] | mocht'er | [ | ] |
330 | H | Sulck een | Deurtgie | mocht het zijn, | |||
K1 | [ | ] | Deurtie | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | Deurtje | [ | ] |
331 | H | (Sonder | ijemandt te | besnappen) | ||
D1 | Sonder | [ | ] | besnappen, |
332 | H | 'Twaer een tweede | Sonneschijn. | ||
D1 | [ | ] | Sonne-schijn: |
333 | H | α | (Hemel | laet u niet | mishaghen | |
D1 | β | Hemel, | [ | ] | mishagen, |
334 | H | Voert ghij schooner lichten | twee, | ||
D1 | [ | ] | twee |
335 | H | Dieder | duijsent | met hun draghen, | |||
K2 | [ | ] | dusend | [ | ] |
336 | Ha | α | Inde werelt | isser | mé.) | ||
b | / / | ||||||
c | Hier beneden | [ | ] | ||||
D1 | β | [ | ] | mé. |
337 | H | Sulck | een | Venster mochter luijcken, | |||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
338 | H | Sulck een | deurtgie | gapen weer, | |||
K1 | [ | ] | Deurtie | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | Deurtje | [ | ] |
340 | H | In het clippigh | Minnen-meer; | ||
D1 | [ | ] | minnen-meer: |
341 | H | Costelijcker | minnen-balsem | ||
D1 | [ | ] | minnen-balsem, |
342 | Ha | Quamper nummermeer | in 'tlicht, | |||
b | / / | |||||
D1 | Quam | daer nemmermeer | [ | ] |
343-349 | [marge] | H | Haec omnia | nosse | salus | est | adulescentulis [Dit is een citaat uit Terentius (Eunuchus, 940): Dit alles in te zien betekent de redding voor een jongere)]. Dit citaat ontbreekt in D1. |
346 | H | Wat het | Meijsgien | voor gestel, | |||
D1 | [ | ] | Meysken | [ | ] |
347 | Ha | Wat voor haer, | jae | off sij | haer heijt, | ||||
b | [ | ] | en | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | ofs' oock | [ | ] |
348 | H | Wat | voor verw, voor vleesch, voor vel; | ||
D1 | [ | ] | gedaente, vleesch off vel: |
349 | H | Smerghens | eer de lippen kleven, | ||
D1 | 'sMorgens | [ | ] | ||
K1 | 's Morgens, | [ | ] | ||
[De regels 353-360 waren in H in eerste instantie geschreven ná de regels 361-368. Door verticale strepen met de volgnummers 2 en 1, naast deze strofen gaf Huygens later de gewenste orde aan. Voorafgaand aan deze omzetting had hij reeds de regels 361-364 en 365-368 van plaats laten wisselen. Ook deze verplaatsing gaf Huygens aan met verticale haken voorzien van de volgnummers 2, 1. De verplaatsing van de regels 361-364 en 365-368 noem ik omzetting i, de verwisseling der beide strofen (de regels 353-360 en 361-368) omzetting ii]. |
352 | H | Dat den Hemel noijt en | schonck. | ||
K1 | [ | ] | schonck; |
353 | Ha | Eer <t>>de tuijten, eer de quicken, | ||||
b | Eer de tippen, eer | de knoppen,Ga naar margenoot+ | ||||
c | Eer de lobben, eer | den | bouwen,Ga naar margenoot+ | |||
K1 | [ | ] | de | [ | ] |
354 | Ha | Eer de crullen, eer den bras, |
b | Eer de steenen, eer de veer,Ga naar margenoot+ | |
c | Eer de craghen, eer de cant,Ga naar margenoot+ |
355 | Ha | Eer de | micken, | eer de stricken | ||
b | [ | ] | {micken} | [ | ] | |
b | [ | ] | {linten} | [ | ] | |
c | Eer de | wronghen, eer de doppenGa naar margenoot+ | ||||
d | Eer de | wiecken, eer de mouwen,Ga naar margenoot+ |
356 | Ha | Gheven datter noijt en was. |
b | {Eer de slinger eer de keer}Ga naar margenoot+ | |
b | {Eer de peerel, eer de Speer} | |
c | Eer de ketingh, eer de want,Ga naar margenoot+ |
357 | Ha | Eer de tippen, eer de knoppen, |
b | Eer de tuijten, eer de quickenGa naar margenoot+ | |
c | Eer de boorden, eer de banden,Ga naar margenoot+ |
358 | Ha | Eer de steenen, eer de veer, | |||||
b | Eer de crullen, eer | den | bras,Ga naar margenoot+ | ||||
c | Eer de reepen, eer | den | rockGa naar margenoot+ | ||||
D1 | [ | ] | Rock, | ||||
K1 | [ | ] | de | [ | ] |
359 | Ha | Eer de wronghen, | eer | de doppen | |
b | Eer de {micken,} | eer | de strickenGa naar margenoot+ | ||
b | Eer de {linten,} | eer | de stricken | ||
c | Eer de moffel, eer de | randenGa naar margenoot+ | |||
D1 | [ | ] | Randen, |
360 | Ha | Eer het guldezijdt-geweer | ||
b | Eer de slinger eer de keer | |||
c | {Eer de slinger eer de keer} | |||
c | {Eer de peerel, eer de Speer} | |||
d | Gheven datter noijt en was.Ga naar margenoot+ | |||
e | Eer de vlechten, eer de | lock.Ga naar margenoot+ | ||
D1 | [ | ] | Lock, |
361 | Ha | Eer de lobben, eer den bouwen, |
b | Eer de tippen, eer de knoppen,Ga naar margenoot+ |
362 | Ha | Eer de craghen, eer de cand, |
b | Eer de craghne, eer de cant, | |
c | Eer de steenen, eer de veer,Ga naar margenoot+ |
363 | Ha | Eer de wiecken, eer de mouwen, | ||
b | Eer de wronghen, eer de | doppenGa naar margenoot+ | ||
D1 | [ | ] | Doppen, |
364 | Ha | Eer de ketingh, eer de want, |
b | {Eer de slinger eer de keer} | |
b | {Eer de peerel, eer de Speer}Ga naar margenoot+ | |
D1 | Eer de Peerel, eer de Speer, |
365 | Ha | Eer de boorden, eer de banden, |
b | Eer de tuijten, eer de quicken,Ga naar margenoot+ |
366 | Ha | Eer de reepen, eer | den | rock | ||
b | Eer de crullen, eer | den | bras,Ga naar margenoot+ | |||
K1 | [ | ] | de | [ | ] |
367 | Ha | [ontbreekt] |
b | Eer de moffel, eer de randen | |
c | Eer de {micken,} eer de strickenGa naar margenoot+ | |
c | Eer de {linten,} eer de stricken | |
D1 | Eer de Linten, eer de Stricken |
368 | Ha | Eer de | moffel, | eer de lock. | ||
b | [ | ] | vlechten, | [ | ] | |
c | Gheven datter noijt en was.Ga naar margenoot+ |
369 | H | Ghinder salder | een | staen geewen, | ||
D1 | [ | ] | een' | [ | ] |
370 | H | Dit heen staetter | een | en niest, | ||
D1 | Herwaert [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
372 | H | Die men voor de schoonste | kiest. | |
D1 | [ | ] | kiest, |
375 | Ha | Beijd | bequijlt, | begroeijt, begrommelt, | ||
b | [ | ] | besweet, | [ | ] | |
D1 | Beyd' | [ | ] |
376 | Ha | Beijde. Soetgiens, niet te hoogh. |
b | {Beijde} <S>>zedigh. [niet te hoogh.] | |
b | {Beij maer} <S>>zedigh. [niet te hoogh.] | |
D1 | Beyde. Zedigh; [niet te hoogh.] |
377 | H | Siet | mijn | Vrijers, siet | mijn | quanten, | |||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | mijn' | [ | ] |
378 | H | Siet | mijn | hersse-loose | maets, | ||||
D1 | [ | ] | hersseloose | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | maets; |
379 | Ha | Dese zijn de lieve Santen |
b | {Dese zijn de lieve Santen} | |
b | {Dit zijn menichmael de Danten} | |
D1 | Dit zijn menichmael de Danten |
380 | H | Die u costen zoo veel | praets; | |
D1 | [ | ] | praets, |
381 | Ha | Zoo veel eerens, zoo veel vierens, | |
b | Zoo veel pronckens, zoo veel cierens, | [< 383] |
383 | Ha | Zoo veel pronckens, zoo veel cierens, | |
b | Zoo veel eerens, zoo veel vierens, | [< 381] |
387 | H | Alsser | twee te | bedt vergaren, | ||
D1 | [ | ] | bedde garen | |||
K1 | Als'er | [ | ] |
388 | H | Daer noijt hij de zij en | <*z*>>sach: | |
D1 | [ | ] | sach; |
390 | H | Mette | veren voor de huijt, | |
K1 | Met de | [ | ] |
391 | H | Mette | verwen voor de wanghen, | |
K1 | Met de | [ | ] |
392 | H | Mette | kleeren voor de bruijdt. | |
K1 | Met de | [ | ] |
393 | H | Hola Meijsgiens, | sonder | jocken, | ||
D1 | [ | ] | buyten | [ | ] | |
K1 | Hola, Meisjens, | [ | ] |
394 | H | Noode | bouw | ick | op't geval. | ||||
D1 | [ | ] | bouw' | [ | ] | op | 'tgevall, | ||
K1 | [ | ] | bouw | [ | ] | 't gheval; |
395 | H | Deckt men zoo veel met de | rocken | |
D2 | [ | ] | rocken? |
396 | H | <*Deckt men zoo vee*> Beter buijten Hollandt mal, |
D1 | [Beter buijten Hollandt] mal; |
397 | H | Inde warme Zuijder | landen | |
D1 | [ | ] | landen, |
401 | H | Maer de vroegh-tijdt is | verloopen, | |
D1 | [ | ] | verloopen |
402 | [marge] | H | Meridies | ||
K1 | (401) | Middagh. |
404 | H | Opde | cant van | 't Zuijder-steijl. | |
D1 | [ | ] | 'tZuyder-steyl, | ||
K1 | Op den | [ | ] | 't Zuyder-steil; |
406 | H | Van haer | morgestonts gewoel, | |
D1 | [ | ] | morgestonts-gewoel, |
409 | H | Mij en sult ghij niet | verjaghen. | |
D1 | [ | ] | verjagen |
410 | Ha | Snelle | straelder van om hoogh, | |
b | Felle | [ | ] |
412 | Ha | Sterren-dover, | werelts | oogh | ||
b | Jaren-passer, | {werelts} | oogh, | |||
b | Jaren-passer, | {rondt om} | oogh, | |||
c | [ | ] | {werelts} | [ | ] | |
c | [ | ] | {rondt om} | [ | ] | |
c | [ | ] | {niet als} | [ | ] | |
d | [ | ] | rondt om oogh, | |||
D1 | [ | ] | Rond-om-oogh, |
413 | Ha | Dampen-trecker, | <*V*>>Somer-brengher, | |
b | [ | ] | Somer-*lenger*, | |
c | [ | ] | Somer-brengher, |
417 | Ha | *Al-bekijcker,* | Nacht-verjagher, | |
b | Wolcken-drijver, | [ | ] |
418 | [marge] | H | Luna. | |
D1 | [ontbreekt] |
420 | Ha | Ooghen-trooster, | Bril-gerieff, | |
b | Dieff beclapper, | [ | ] | |
D1 | Dieff-beclapper, | [ | ] |
422 | H | Al-bekijcker, | Nummer-blindt | |
D1 | [ | ] | Nummer-blint, | |
K1 | [ | ] | Nummer-blind; |
423 | Ha | Al bereijcker, Hemel-roller |
b | {Al bereijcker,} [Hemel-roller] | |
b | {Stoff-<*ver*>>beroerder,} [Hemel-roller] | |
D1 | Stoff-beroerder, [Hemel-roller] |
424 | H | Morghe-wecker, | Reijser-vrindt. | |
D1 | [ | ] | Reyser-vrint: |
425 | Ha | Gaet | u | vlammen elders | blaecken | |||
b | Laet | [ | ] | |||||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | blaecken, |
426 | H | Over 'tonbeboomde | vlack, | |
K1 | [ | ] | vlack; |
427 | H | Mij en sullen sij niet | raecken | |
D1 | [ | ] | naecken |
428 | Ha | Door | 'tgevlochten | Linden-dack<*en*>. | |||
b | [ | ] | 'tgesloten | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | Linden-dack; |
430 | H | Van | u | meer als dollen | Hondt; | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | Hondt, | |
K1 | [ | ] | Hond; |
431 | H | Maer hij | zou' | sijn tanden slijten | ||
D1 | [ | ] | zouw' | [ | ] |
432 | H | Eer hij mij <d>>te vatten | vondt. | |
D1 | [ | ] | vondt: | |
K1 | [ | ] | vond': |
433 | H | Jae | vergadert | all | de dompen | ||
D1 | [ | ] | all' | [ | ] | ||
K1 | Iae, | [ | ] |
435 | H | Laetse | tsamen | neder plompen | ||
D1 | [ | ] | t'samen | [ | ] |
439 | H | Coel in hitte, droogh in | reghen | |
D1 | [ | ] | regen, |
441 | H | Wat en | hadd' | ick niet te spreken | ||
K1 | [ | ] | had | [ | ] |
442 | Ha | Vande soete | Somer-sucht | |
b | [ | ] | Zephijr-sucht | |
D1 | [ | ] | Zephyr-sucht, |
443 | H | Die door 't loome | looff | comt breken | ||
K1 | [ | ] | loov | [ | ] |
444 | H | Met | een | ruijsschende | gerucht, | ||
D1 | [ | ] | gerucht; | ||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] | ghenucht; |
445 | H | Met | een | flauwe Somer-soelte? | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
446 | H | Ah! wat | hebb' | ick dick | geseijt, | ||
D1 | [ | ] | geseijt! | ||||
K1 | [ | ] | heb | [ | ] | geseit, |
447 | Ha | Is't Voorhout een groene coelte, | ||||
b | {Is't Voorhout} [een groene coelte,] | |||||
b | {Sit ick in <u>} [een groene coelte,] | |||||
D1 | Sitt ick in | [een | groene coelte,] | |||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
448 | H | Off | een | coele groenicheijt? | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
449 | Ha | Coele Cloris, | wreede | Marmer, | |||
b | [ | ] | {wreede} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {steghe} | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | wreede | Marmer | |||
K1 | [ | ] | Marmer, |
450 | H | (Hoord' ick | onlancx | hier ontrent | ||
D1 | [ | ] | onlangs | [ | ] |
451 | H | Suchten | een | door-schoten karmer | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
452 | H | In | sijn | weelderigh ellendt) | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
454 | H | Die mij | mijn | getrouwicheijt, | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
455 | H | Zoo | veel | hoogher doet bekoopen | ||
D2 | [ | ] | veul | [ | ] | |
K1 | [ | ] | veel | [ | ] |
456 | H | Als sij boven d'uwe | leijdt. | |
D1 | [ | ] | leyt: |
458 | Ha | Vande | felle | Somer-brandt, | ||
b | [ | ] | doffe | [ | ] | |
K1 | Van den doffen | [ | ] |
460 | H | Naer den dichten | Linden-pandt, | |
D1 | [ | ] | Linde-pant, | |
K1 | [ | ] | Linden-pand, |
461 | H | Hebt ghij | sijn | gewenschte lommer | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
463 | H | En de laffe | Middach-commer | |
K1 | [ | ] | middagh kommer |
464 | Ha | Nu | zoo menichmael | <g>>ont-duijckt; | ||||
b | {Nu} | [ | ] | |||||
b | {Hier} | [ | ] | |||||
D1 | Hier [zoo | ] | menich-mael | ontduyckt, | ||||
K1 | [ | ] | menigh mael | [ | ] | |||
K2 | [ | ] | menighmael | [ | ] |
465 | H | Sonder | emmermeer te weghen | |
D1 | [ | ] | emmer t'overwegen |
466 | H | In | u | over-aerts verstandt, | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] |
467 | H | Hoe hem | 'tharte-pack | moet weghen | ||
K1 | [ | ] | 't herte-pack | [ | ] |
470 | Ha | Van | de | Sonne verr' om hoogh, | ||
b | [ | ] | een | [ | ] | |
c | {Van een} | [ | ] | |||
c | {Eener} | [ | ] | |||
D1 | Eener | [ | ] |
472 | H | Van | u | een en ander oogh? | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw | [ | ] |
473 | H | Een en ander oogh, de | tortsen | |
D2 | [ | ] | trotsen* | |
K1 | [ | ] | tortsen |
474 | H | Van | mijn | blindt-gehockte jeught, | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
475 | H | Vonck en voetsel van | mijn | cortsen, | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
476 | H | Mijn verschricken en | mijn | vreught, | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
477 | H | Ooghen | die mij doet beswijcken | |
D1 | Oogen, | [ | ] |
481 | H | Sal sij | nummermeer | ontdecken | ||
D1 | [ | ] | nemmermeer | [ | ] |
482 | H | Door | u | gittighe | crystal, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | Crystall, |
483 | H | Dat mij | eenen | sucht can trecken | ||
K1 | [ | ] | eene | [ | ] |
484 | H | Uijt | het bitter ongeval | |
D1 | Wt | [ | ] | |
K2 | Uyt | [ | ] |
485 | H | Van | mijn | altijdt versche | wonden? | |||
D1 | [ | ] | altijdt-versche | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
486 | H | Cloris brandt al | watse | siet, | ||
D1 | [ | ] | wat sij | [ | ] |
487 | Ha | (Ondoorgrondelijcke | gronden!) | |
b | {(Ondoorgrondelijcke} | [ | ] | |
b | {*O on*grondelijcke} | [ | ] | |
c | (Ondoorgrondelijcke gronden!) |
488 | Ha | Datse | brandt en siet | se | niet. | ||
b | Dat sij | [ | ] | sij | [ | ] | |
D1 | Datse | [ | ] |
490 | Ha | Met | den | bloet | sijn | kinderpraet, | |||
b | [ | ] | kindertael, | ||||||
c | [ | ] | {kindertael,} | ||||||
c | [ | ] | {minne-tael,} | ||||||
D1 | [ | ] | de | [ | ] | kinder-tael, | |||
K1 | [ | ] | sijn' | kinder-tael; |
492 | H | 'Twaer te langhen | naeverhael; | |
D1 | [ | ] | nae-verhael; | |
K1 | [ | ] | nae-verhael: |
493 | H | Vrijers | wilt ghij dieper delven | |
D1 | Vryers, | [ | ] |
496 | Ha | Daer gaet van gelijcken | om. | |
b | {Daer gaet van gelijcken} | [ | ] | |
b | {Van gelijcken gaeter} | [ | ] | |
c | Dat, en ergher gaeter om, |
497 | [marge] | H | Vesper. | |
K1 | Avondtstond. |
498 | H | Sonn' | en hoenderen te koij, | |
K1 | Son | [ | ] |
499 | Ha | Alle | huijsen, | alle tacken, | ||
b | [ | ] | {huijsen,} | [ | ] | |
b | [ | ] | {gevels,} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | ghevels, | [ | ] |
500 | H | Alle | meisgiens | even moij, | ||
K1 | [ | ] | Meisjens | [ | ] |
501 | H | Alle | caeckgiens | even <r>>bloosigh, | ||
K1 | [ | ] | kaeckjens | [ | ] |
503 | H | Alle | lippgiens | even roosigh, | ||
K1 | [ | ] | lipjens | [ | ] |
504 | H | Alle | mondtgiens | even nauw. | ||
K1 | [ | ] | mondtjens | [ | ] |
505 | H | Achter | nu | verkeerde wijsers, | ||
D1 | [ | ] | nu, | [ | ] |
507 | H | Hart-gehoofde | loghen-prijsers | |
D1 | [ | ] | logen-prijsers, |
508 | H | Die voor reden noijt en | weeckt. | |
D1 | [ | ] | weeckt; |
510 | Ha | Als de | keerssen | vande | nacht | |||
b | / | / | ||||||
D1 | [ | ] | keerssen | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | van den | [ | ] |
512 | H | Al gevoelende <d>>veracht. |
513 | H | Comt de | Minnemoer | niet blincken | ||
D1 | [ | ] | Minnen-moer | [ | ] |
514 | [marge] | H | Hesperus | |
D1 | [ontbreekt] |
517 | H | Sijn | oick | niet de | avondtstonden | ||
D1 | [ | ] | oock | [ | ] | Avondt-stonden |
518 | Ha | Altijdt | soeter | als | het | licht | ||
b | / | / | ||||||
D1 | [ | ] | soeter | als | [ | ] | licht, |
519 | Ha | Altijdt | handigher | bevonden | |||
b | / | / | |||||
c | [ | ] | handigher | [ | ] |
520 | Ha | Totte | vrije Vrijer-plicht? | |
b | Tot de | [ | ] |
523 | H | Sal bekennen dat den av<o>>endt |
524 | H | Decksel is van alle | goor, | |
D1 | [ | ] | goor; |
525 | H | Datse met | die slimme | ghevel, | ||
K1 | [ | ] | dien slimmen | [ | ] |
526 | Ha | Met dat | vuijle | snot-verlaet, | ||
b | [ | ] | muffe | [ | ] |
527 | H | Met | die spitsche | sneppe-snevel | ||
K1 | [ | ] | dien spitschen | [ | ] |
529 | H | Maer | om lack bij lack te stellen, | |
K1 | Maer, | [ | ] |
531 | H | Menich | knechgien | soud' ick tellen | ||
K1 | [ | ] | knechjen | [ | ] |
532 | Ha | Die | den avondt niet en haet; | |
b | Dat | [ | ] |
533 | Ha | Die | de duijsterheijt doet breken | |
b | Dat | [ | ] |
534 | Ha | Door het | bloode | dach-verschiet, | |||
b | [ | ] | schaem-verschiet, | ||||
D1 | [ | ] | bloote | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | bloode | [ | ] |
535 | Ha | Die den <avondt> doncker meer doet spreken | ||
b | Dat [den doncker meer doet | spreken] | ||
D1 | [ | ] | spreken, |
539 | Ha | Sullen | veel geladder | glijen | ||
b | Moeten | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | glyen, |
540 | Ha | Daer | hij | niet gesien en | wordt; | ||
b | [ | ] | {hij} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {men} | [ | ] | ||
c | [ | ] | hij | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | wordt: |
541 | H | Maer | oick | in | een jonghe | schroomer | |||
D1 | [ | ] | oock | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | een' jonghen | [ | ] |
544 | H | Die | sijn | Vijandt niet en ziet. | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
546 | H | Naer | de | Linden-duijsterheijt, | ||
D1 | Nae | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | der | [ | ] |
547 | Ha | Hier uijt | joocken al | de hielen | ||
b | [ | ] | {joocken al} | [ | ] | |
b | [ | ] | {kittelen} | [ | ] | |
D1 | [ | ] | kittelen | [ | ] |
548 | H | Met | als | 'tclockgie | neghen seijt. | |||
D1 | [ | ] | 'tClockgie, | Negen, zeydt; | ||||
K1 | [ | ] | als't | Klockje, | [ | ] |
549 | H | Hier uijt <iss> is het niet te houwen |
550 | Ha | Al wat op het vrijen | staet, | |
b | [ | ] | {staet,} | |
b | [ | ] | {gaet,} | |
D1 | [ | ] | staet, |
552 | H | Met de | Vleermuijs | opde straet. | ||
D1 | [ | ] | Vleer-muys | [ | ] |
553 | H | Linde-blaedtgiens | luijster-vincken | ||
D1 | Linde-blaetgiens, | [ | ] | ||
K1 | Linde-blaetiens, | [ | ] | ||
K2 | Linde-blaedjens, | [ | ] |
554 | H | Van zoo | menigh | apen-clucht, | |||
K1 | [ | ] | menigh' | [ | ] |
556 | Ha | Van zoo | menigh' | malle | sucht, | ||||
b | [ | ] | sotte | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | menigh | sotten | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | menigh' | [ | ] |
558 | H | Wat een | stommelend | gelaet, | |||
D1 | [ | ] | stommelend' | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | stommelend | [ | ] |
561 | H | Trijntgie, seijdt daer | somtijdts | eenen, | |||
K1 | [ | ] | lestmael | [ | ] |
562 | Ha | Bij | mijn | eer | ick | hebb' | u | lieff, | |||||
b | [ | ] | {mijn} | [ | ] | {u} | [ | ] | |||||
b | [ | ] | {men} | [ | ] | {je} | [ | ] | |||||
D1 | [ | ] | men eer, | [ | ] | hebbje | [ | ] |
564 | Ha | Staen ick onder | u | belieff | |||
b | [ | ] | {u} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {jou'} | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | you belieff; |
565 | Ha | Laet | mij | draven, <*laet*> doet | mij | loopen, | ||||
b | [ | ] | {mij} | [ | ] | {mij} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {me} | [ | ] | {me} | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | me | [ | ] | me | [ | ] |
566 | Ha | α | Heet | mij vlieghen | als | een ball, | ||||
b | β | [ | ] | {mij vlieghen} | [ | ] | {een ball,} | |||
b | β | [ | ] | {me stappen} | [ | ] | {en tell,} | |||
D1 | [ | ] | me stappen as | een Tel, | ||||||
K1 | [ | ] | een'[ | ] |
567 | Ha | Doet | mij | schencken, | heet | mij | coopen, | |||||
b | [ | ] | {mij} | [ | ] | {mij} | [ | ] | ||||
b | [ | ] | {me} | [ | ] | {me} | [ | ] | ||||
D1 | [ | ] | me | [ | ] | hiet | me | [ | ] |
568 | Ha | α | Siet wat ick | u | weijghren | sal. | |||||
b | β | [ | ] | {u} | [ | ] | {sal.} | ||||
b | β | [ | ] | {je} | [ | ] | {sel.} | ||||
D1 | [ | ] | je | weyghre | sel. | ||||||
K1 | [ | ] | weygh're | [ | ] |
569 | H | Dirckgien | (hoor | ick | weer | een | ander) | ||||
D1 | [ | ] | strack | [ | ] | ||||||
K1 | [ | ] | (hoord | [ | ] | een' | [ | ] |
571 | H | Smackje staech | een | oogh op Sander, | ||
D1 | [ | ] | en | [ | ] | |
D2 | [ | ] | een | [ | ] |
572 | H | En | mijn <sm> | woordtgies inde windt? | ||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
573 | H | Staet sijn | mutsgie | zoo veul | trotser | |||
D1 | [ | ] | trotser, | |||||
K1 | [ | ] | mutsje | [ | ] |
575 | H | Hangt mijn rockje zoo veul | schotser | |
D1 | [ | ] | schotser, |
576 | Ha | Soo veul | loomer | as het sijn? | |||
b | / | / | |||||
D1 | [ | ] | loomer | [ | ] |
577 | H | Weer een ander van ter | sijen. | |
D1 | [ | ] | zyen; |
578 | H | Nou | men | Troosgie | stoor je | niet; | ||
D1 | Nouw, | [ | ] | Troosgie, | [ | ] | niet, |
579 | H | Liever as ick Griet | sou | vrijen, | ||
D1 | [ | ] | souw | [ | ] |
580 | H | Liever as ick | jou verliet; | |
D1 | [ | ] | you verliett, |
585 | H | Weer een | ander: | Wel Agnietgie, | ||
K1 | [ | ] | ander. | [ | ] |
586 | H | Wel | mijn | hartgie, wel | mijn | longh, | ||||
D1 | [ | ] | men | [ | ] | men | [ | ] | ||
K1 | Wel, | [ | ] | hartje, wel, | [ | ] |
587 | H | Hoe beviel je 'tleste | liedtgie | |
K1 | [ | ] | liedje |
588 | H | Dat ick ghister | av<o>>endt | songh. | ||
D1 | [ | ] | song? | |||
K1 | [ | ] | avond [song?] |
589 | H | Heer | wat stond ick nat bedropen | |
D1 | Heer! | [ | ] |
590 | H | Voor je deurtgien in dat | weer! | |
D1 | [ | ] | weer, |
592 | Ha | Inde | mackelijcke | veer. | ||
b | [ | ] | lodderlijcke | [ | ] |
593 | H | <W>>Noch een | ander | op een | banckgie: | |||
D1 | [ | ] | ander, | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | banckje: |
594 | H | Wel | eseijt | mijn | soete | moer, | ||||
D1 | [ | ] | eseyt, | [ | ] | |||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] | Moer; |
595 | H | Jouwenthalven | ick bedanckje, | |
K1 | louwenthalven, | [ | ] |
598 | H | 'Ksou ons raeje met ons | tween | |
D1 | [ | ] | tween |
599 | H | Op | een | waghentie | t'ontrollen | |||
D1 | [ | ] | en | wagentgie | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | wagentje | [ | ] |
600 | H | Al dit | moeijelicke | Neen. | ||
D1 | [ | ] | moeyelicke, | [ | ] |
601 | H | Weer een ander aen een | boompgie. | |
D1 | [ | ] | Boompgie: | |
K1 | [ | ] | Boompje: |
602 | H | Dats | nou | al men | moertgies goet, | |||
D1 | [ | ] | nouw | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | Moertjes goed; |
603 | H | Maer dan hebb' ick noch | een | Oompgie, | |||
D1 | [ | ] | en | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | Oompje, |
604 | H | Ô | wat ist | een | rijcken bloet! | ||
D1 | O | [ | ] | en | [ | ] |
605 | H | Met sen | bogaert, | met sen weuning, | ||
D1 | [ | ] | bogert, | [ | ] |
606 | H | Met sen | Coren | met sen | ooft, | ||
D1 | [ | ] | Coren, | [ | ] | Ooft; |
608 | H | Al dit hanght hem | over | 'thooft. | ||
D1 | [ | ] | boven | [ | ] |
610 | H | Dat off | Pen | off Deghen | voert, | ||
D1 | [ | ] | Penn', | [ | ] | voert: | |
K1 | [ | ] | Pen, | [ | ] | voer': |
611 | Ha | Mijn | soulas | mijn | <her> ader-voetsel, | ||
b | [ | ] | {ader-voetsel,} | ||||
b | [ | ] | {vreuchden-voetsel,} | ||||
D1 | [ | ] | soulas, | [ | ] | vreuchden-voetsel, |
612 | H | Ah! quitteert U.E. la | Court. | |
D1 | [ | ] | Court? |
617 | H | En noch een<'> van sulcke veeren<,>>: |
619 | Ha | Sult ghij mij | noch lang | traineren | |||
b | [ | ] | sans fin | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | traineren, | ||||
K1 | [ | ] | traineren |
620 | Ha | Met | promessen | van faveur? | ||
b | [ | ] | idéen | [ | ] | |
D1 | [ | ] | ideën | [ | ] |
621 | H | Neen | revesche, neen | volage, | |
D1 | [ | ] | volage | ||
K1 | Neen, | [ | ] | volage, |
622 | H | Dus en macht niet langher | zijn, | |
K1 | [ | ] | zijn; |
626 | H | Vande vrije vrijdoms | vreucht, | |
K1 | [ | ] | vreughd; |
628 | H | Van | een | ongebonden | jeught. | |||
D1 | [ | ] | jeucht: | |||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
629 | Ha | Al dit wonderlijck | vertellen | ||
b | / | / | |||
D1 | [ | ] | vertellen |
630 | H | Volgh ick met een vroolick | oor, | |
D1 | [ | ] | oor; | |
K1 | [ | ] | oor, |
633 | H | O! | daer gaen ick vleughel-spreijen | |
D1 | O! | [ | ] |
635 | H | Lachen in | een | anders <tra>>schreijen, | ||
D1 | [ | ] | eens | [ | ] |
636 | Ha | Swemmen | in een anders traen. | |||
b | {Swemmen} | [ | ] | |||
b | {baden} | [ | ] | |||
D1 | Baden [in] eens [anders] | traen; | ||||
K1 | [ | ] | traen: |
637 | Ha | Niet dat | ick mij | can | verblijden | ||
b | [ | / / | ] | {can} | [ | ] | |
b | [ | / / | ] | {moet} | [ | ] | |
c | [ | ] | soeck te blijden |
638 | Ha | In mijn evenbroers | verdriet, | |||
b | / | / | ||||
D1 | In mijn even-broers | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | verdriet; |
642 | Ha | Wt de laeghten op't | gebercht, | ||
b | / | / | |||
D1 | Wt de laechten op | 'tgebercht, | |||
K1 | [ | ] | 't geberght; | ||
K2 | Uyt[ | ] |
643 | H | Ghinder crijgh ick in't | gesichte | |
K1 | [ | ] | gesichte, |
644 | H | Dat u | all | u | crachten verght; | |||
D1 | [ | ] | all' | uw | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
645 | H | Ghinder is | een | wolck aen 'tdrijven | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
646 | H | Van een | overwolckigh Volck, | |
D1 | [ | ] | over-volckigh Volck; |
647 | H | Maer wie sal | u | volck | beschrijven | ||
K1 | [ | ] | uw | [ | ] | beschrijven, |
648 | H | Volle | volckerijcke | Wolck? | ||
D1 | [ | ] | Volcken-rijcke | [ | ] |
649 | H | Pronckt | op | 'tschoonste, | Linde-toppen | |||
D1 | [ | ] | 'tschoonste | Linde-toppen, | ||||
K1 | [ | ] | op't schoonste, | [ | ] |
650 | Ha | Zoo verr all u schoonheijt streckt, | |||||||
b | reckt [Zoo verr] | [u] | groente | reckt, | |||||
D1 | Reckt zoo | verr' | uw' | [ | ] | reckt; | |||
K1 | [ | ] | verr | [ | ] |
652 | H | Hebt ghij nemmermeer bedeckt<,>>. |
654 | H | Bhemer-eijghen-Vorst u | voet, | ||||
D1 | Bhemer-vorst | u | eygen | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
656 | H | Noch vertrappen | sal | en moet? | |||
K1 | [ | ] | sal; | of | [ | ] | |
K2 | [ | ] | sal, | [ | ] |
657 | H | Sien ick niet | u | handt geleijden | ||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
659 | H | Dat de Hope noch | heet | beijden | ||
D1 | [ | ] | doet | [ | ] |
664 | H | Van het slibberigh | Ghevall, | |
D1 | [ | ] | ghevall; |
666 | H | Van | uw' | vroech-besnoeijt gebiedt, | ||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] |
667 | Ha | Zoo | ghij | Linden-looff | hergroeijen | ||
b | [ | ] | ghij't | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | ghy't | Linden-loov | [ | ] |
668 | H | Naer | sijn jarigh snoeijen | ziet; | |
D1 | Nae | [ | ] | ziet: |
669 | Ha | Keere | noch des hemels zeghen | |
b | Weere | [ | ] |
670 | Ha | Zwaerder onweer van | u | bloedt, | ||
b | [ | ] | uw | [ | ] | |
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | |
K1 | [ | ] | uw | [ | ] |
671 | H | Zoo hij van | u, | zon en reghen | ||
D1 | [ | ] | uw* | [ | ] | |
K1 | [ | ] | u | [ | ] |
673 | H | Maer, | ô trouwe Leewen-hoeders, | |
D1 | [ | ] | Getrouwe Leeuwen-hoeders, |
676 | Ha | Meer als menschelijcke paer; |
b | onverwinnelijcke [paer;] | |
D1 | Onverwinnelicke Paer, |
677 | Ha | O de grootste | wonderheden | |
b | [ ] twee vande | [ | ] |
679 | H | Geeft mij toe | een | vrije reden, | ||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
680 | Ha | Dese gangh | betaemt | u niet. | ||
b | [ | ] | en past | [ | ] |
681 | H | Soecken wij u dan | t'ontrecken | |
D1 | [ | ] | t'onttrecken | |
D2 | [ | ] | t'ontrecken |
682 | Ha | 'Tsomer-nutten van dit padt? |
b | 't nutten [van dit] Somer-padt? | |
D1 | 'tSomer-nutten van dit Padt? | |
K1 | 't Nutten van dit Somer-pad? |
683 | H | Neen: | maer wenschen u te decken | ||
D1 | Neen; | [ | ] |
684 | H | Onder een verdiender | bladt. | ||
D1 | [ | ] | bladt: |
689 | H | U alleen | ontbonden Schapen, | ||
K1 | [ ] alleen, | [ | ] |
691 | H | Minne-kinders, u te | rapen | ||
K1 | [ | ] | raepen, |
692 | H | U vermaen' | ick dese vreught. | ||
D1 | [ ] verman' | [ | ] | ||
K1 | [ ] vermaen' | [ | ] |
693 | Ha | Vatt de daghen bij | de | veeren, | |||
b | [ | ] | haer | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | haer' | [ | ] |
695 | Ha | Eer | daer | noch vier vijftien keeren | |||
b | [ | ] | der | [ | ] | ||
D1 | Eerder | [ | ] | ||||
K1 | Eerd'er | [ | ] |
697 | [marge] | H | autumnus | |||
D1 | (698-699) | autumnus. | ||||
K1 | (696) | herfst. |
697 | Ha | α | Dan sal dack en tack staen | leken, | |
b | β | [ | ] | schreijden | |
c | θ | [ | ] | schreijen |
698 | Ha | α | Dan | sal dauw in | mist vergaen | ||||
b | Met | een vochten | <*Lenten*>herffsten-traen | [Ha (698)=Hb (700)] | |||||
D1 | [ | ] | Herfsten-traen, | ||||||
K1 | [ | ] | een' [ | ] |
699 | Ha | α | Dan zal stoff in slijck | verweecken | |
b | β | [ | ] | vercleijden | |
c | θ | [ | ] | vercleijen | |
D1 | [ | ] | vercleyen, |
700 | Ha | [ontbreekt] | ||||
b | Dan sal dauw in mist | vergaen. | [=Ha (698)] | |||
D1 | [ | ] | vergaen, |
701 | H | Dan sal ijeder | blae<t>>dtgien | spreken | |||
K1 | [ | ] | blaedtjen | [ | ] |
702 | Ha | Dat | den | Lindentack | ontswaeijt, | ||||
b | [ | ] | het | Lindenrijs | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | Linden-rijs | [ | ] |
703 | H | Meijskens | leert den hoochmoet | breken | ||
D1 | [ | ] | breken, | |||
K1 | Meiskens, | [ | ] |
704 | H | Alle | schoon-int-oogh verwaeijt; | |
D1 | [ | ] | schoon int oogh verwaeyt. | |
K1 | [ | ] | schoon-in't-oogh verwaeyt. |
705 | H | Waer is 'tgroen dat noijt en | dordden | |
D1 | [ | ] | dordde |
706 | H | Onder 'tnijpen | vanden | tijdt? | ||||
D1 | [ | ] | van | de | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | den | [ | ] |
708 | H | Onlancx | was ick dat ghij | zijt: | |
D1 | Onlangs | [ | ] | zijt; |
709 | H | Hier in zijn wij | t'ongelijcken, | |
K1 | [ | ] | t'onghelijcken; |
710 | H | Dat ick | hadde, | wacht ick | weer, | |||
D1 | [ | ] | hadde | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | weer; |
711 | Ha | Maer | uw | luijster gaet beswijcken | |||
b | [ | ] | luijster-schoon [gaet] wijcken | ||||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | uw | [ | ] |
712 | H | Buyten | hoop' | van | wederkeer. | |||
D1 | [ | ] | hoop | [ | ] | weder-keer. | ||
K1 | [ | ] | hoôp | [ | ] |
714 | H | Oogh-verleijdster, | schaduw-schim, | |
D1 | [ | ] | schaduw' schim, |
715 | H | Wordt ghij boomen | vergeleken | |
K1 | [ | ] | vergeleken, |
716 | H | Oordeelt niet het oordeel | slim, | |
D1 | [ | ] | slim; |
718 | H | Met der jaren | Winter-keer | |
D1 | [ | ] | Winter-keer, |
719 | H | Lindetacken | te | verlijcken | ||
D1 | Linde-tacken | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | gelijcken |
721 | H | Laet eens ouderom | begroeven | |
K1 | [ | ] | doorgroeven |
723 | H | Dat | gheen | spieghel laet behoeven | ||
K1 | [ | ] | geen' | [ | ] |
724 | H | Die | sijn | rimpels gheren telt; | ||
K1 | [ | ] | sijn' | [ | ] |
726 | H | Vanden eertijds | tanden-trap, | |
D1 | [ | ] | Tanden-trap |
728 | Ha | Naer | de kinderlijcke | pap. | ||
b | Op | [ | ] | |||
K2 | [ | ] | pap: |
729 | H | Waer op zult ghij | schae-verhalen, | |
D1 | [ | ] | schaê-verhalen | |
K1 | [ | ] | schae-verhaelen |
731 | Ha | Waer | is maer | soo | diepen | dalen | ||||
b | [ | ] | is't | naar | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | ist, | [ | ] | diep'en | [ | ] |
734 | H | Daer ghij | eijntelijck | op swilt? | ||
K1 | [ | ] | eindelick | [ | ] |
735 | Ha | Neen, zij zullen u | bevechten | |
b | [ | ] | verslechten |
736 | Ha | Daer ghij | mede strijden wil<*l*en>>t. | |||||
b | [ | ] | *vaacke* | sche*rme*n | [wilt.] | |||
c | [ | ] | noch op | stuijten | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | stoffen | [ | ] |
737 | [marge] | H | [ontbreekt] | |
D1 | hyems. | |||
K1 | [ontbreekt] | |||
K2 | winter. |
737 | H | Maer | laet maendt en jaer | verouwen | ||
K1 | Maer, | [ | ] | |||
K2 | [ | ] | verouwen, |
738 | H | Laet verdorren al dat | groeijt | |
D1 | [ | ] | groeyt, |
739 | Ha | Laet | den hemel self | vercouwen | |||
b | [ | ] | het lochten-vack | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | vercouwen, | ||||
K1 | [ | ] | verkouwen |
740 | H | Laet vercorsten al dat | vloeijt | |
D1 | [ | ] | vloeyt, |
741 | H | Noch al pleijt ick voor | mijn | linden | |||
D1 | [ | ] | Linden, | ||||
K1 | [ | ] | mijn' | [ | ] |
742 | Ha | En haer | dickbesneewde | rijs, | ||
b | [ | ] | winter grauwe | [ | ] | |
D1 | [ | ] | winter-grauwe | [ | ] |
747 | [marge] | H | Alpes | |
D1 | [ontbreekt] |
748 | Ha | Naer de hooghste | berghen | buckt, | ||||
b | [ | ] | hoochten | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | buct; | |||||
K1 | [ | ] | hooghden | [ | ] |
750 | H | Berghen siet en wolcken | zeijt, | |
D1 | [ | ] | zeyt; |
751 | H | Daer u, Roomen, van | uw | Keijser | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
753 | H | 'Khebb | die | eewich-witte | steijlen | ||
D1 | 'kHebb' | [ | ] | eeuwich witte | [ | ] | |
K1 | 'kHeb | [ | ] | eeuwigh-witte | [ | ] |
755 | H | (Feijl ick, liefde | help | mij deijlen | ||
D1 | [ | ] | help' | [ | ] |
757 | H | Maer besneewde linde-cruijnen | ||
D1 | Maer, besneeuwde | Linde-cruymen,* | ||
K1 | [ | ] | Linde-kruynen, |
758 | H | Noch verwacht ick te | verstaen | |
K1 | [ | ] | verstaen, |
759 | H | Waer in die bevrosen | duijnen | |
D1 | [ | ] | duymen* | |
K1 | [ | ] | duynen |
760 | Ha | Boven | uwe waerde | staen. | |||
b | [ | ] | {uwe waerde} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {u te prijsen} | [ | ] | ||
c | [ | ] | uwe waerde | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | staen: |
761 | H | Spitsen zij | haer | hemel-hoochte | |||
K1 | [ | ] | haer' | [ | ] | ||
K2 | [ | ] | Hemel hooghte |
762 | H | Op | u | neder-dalicheijt, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
763 | Ha | Schempt weer | haer | altijdt-droochte | ||||
b | [ | ] | op | [haer | ] | |||
c | Duijstert [weer] | [ | ] | |||||
K1 | [ | ] | haer' | ] | ||||
K2 | [ | ] | altijd drooghte |
764 | H | Met | u | nemmer-schralicheijt: | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
765 | Ha | 'tSchoon | van't | alle | staet in't | schelen | |||
b | [ | ] | Alle | [ | ] | ||||
D1 | 'tShoon* | [ | ] | schelen, | |||||
K1 | 'tSchoon | [ | ] |
767 | Ha | Die*n* | het maeckte wilde 't deelen | |
b | Die | [ | ] |
768 | Ha | Veel in | veelen, | all in gheen. | ||
b | [ | ] | allen, | [ | ] |
770 | Ha | Heeft | het luck u | toe-gesomt, | ||
b | [ | ] | sijn handt | [u | ] | |
K1 | [ | ] | Sijn' | [ | ] |
772 | H | Als men t'eijnde | prijsens comt, | |
D1 | Daermen 'teynde | [ | ] |
773 | H | 'Tzij ick op 'sjaers | kinder-daghen | |
D1 | [ | ] | kinder-dagen, |
774 | H | 'Tzij ick op | sijn | <vo>>Jeughetcracht, | ||
D1 | [ | ] | jeughet-cracht, | |||
K1 | [ | ] | sijn' | jeughde kracht, |
775 | H | 'Tzij ick op | sijn | vochte vlaghen | ||
D1 | [ | ] | vochte-vlagen, | |||
K1 | [ | ] | sijn' | vochte vlaeghen, |
777 | H | Ô | die | eewich buijten commer | ||
D1 | O! | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | dien | [ | ] |
778 | H | <v>>Van ontijdelijck verlett |
780 | Ha | Uijt te leven | waer gesett! | |||
b | {Uijt} | [ | ] | |||
b | {Aff} | [ | ] | |||
D1 | Aff | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | waer' [ | ] |
781 | H | Ô | die | eewich | als gevanghen | ||
D1 | O | [ | ] | eeuwich | [ | ] | |
K1 | O! | [ | ] |
782 | Ha | Binnen | uwe | palen laegh! | ||
b | [ | ] | dese | [ | ] |
787 | H | Wildt mij, | Vaderlandt, | vergeven | |||
D1 | [ | ] | Vader-landt, | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | vergheven, |
788 | Ha | Wensch ick buijten | reghel-snoer, | |
b | [ | ] | 't reden-snoer, | |
D1 | [ | ] | 'treden-snoer; |
790 | H | In | mijn' lecker' | lusten niet, | ||
D1 | [ | ] | mijn lecker | [ | ] | |
K1 | [ | ] | mijn' lecker' | [ | ] |
792 | Ha | Daer't mij | uw | begheerte | riedt. | |||
b | [ | ] | {begheerte} | [ | ] | |||
b | [ | ] | {begheeren} | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | uw' | begheerte | [ | ] |
793 | H | Emmers dat ick | adem-suijghe | |
D1 | [ | ] | adem-suyghe, |
799 | H | Emmers hebt ghij halff te <t>>dwinghen |
803 | H | Houd' | ick van des Hemels gunnen | |
K1 | Houd | [ | ] |
804 | H | Dat | u | gunste waerdich | zij, | |||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | zy; |
806 | Ha | Met een woordtgie, | met | een | wenck, | ||||
b | {Met een woordtgie,} | [ | ] | ||||||
b | {Heet mij vluchten,} | [ | ] | ||||||
D1 | [ | ] | my vluchten | [ | ] | ||||
K1 | [ | ] | een' | [ | ] |
807 | Ha | Moet' | ick | strack in Sout | verkeijen, | |
b | / / | |||||
D1 | Moet | ick | [ | ] | verkeyen |
808 | Ha | Zoo | ick maer te rugge denck<en>. | |
b | Daer | [ | ] |
809 | H | Hebb' | ick eens de krijtte stranden | |
K1 | Heb | [ | ] |
811 | H | Hebb' | ick eens der Zuijder-landen | |
K1 | Heb | [ | ] |
812 | H | Steijlste spitsen | affgepeijlt, | |
D1 | [ | ] | aff-gepeylt; |
814 | Ha | Noch die voet om | gaen en staen, | |
b | [ | ] | verder gaen, |
816 | H | Bieden u | haer | plichten aen. | ||
K1 | [ | ] | haer' | [ | ] |
818 | Ha | Die niet | alle | werelts-gron<t>>dt, | ||||
b | / | |||||||
D1 | [ | ] | Werelt-grondt, | |||||
K1 | [ | ] | allen | [ | ] |
819 | H | Aller menschen | medeborgher | |
K1 | [ | ] | medeborgher, |
820 | H | Vaderlandts-gelijck | en | vondt, | ||
D1 | Vaderlandts gelijck | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | vond; |
822 | Ha | Off hem | Zuijd | off | Noord<*en*> besach, | |||||
b | / | / | ||||||||
D1 | [ | ] | Noord' | [ | ] | Zuyden sach, | ||||
K1 | [ | ] | Noord | [ | ] |
823 | H | Off hem 't bedde-gaen | beSonnde | |
D1 | [ | ] | besonde, |
826 | H | Boven al dat | min-verleijdt, | |
K1 | [ | ] | min-verleidt; |
827 | Ha | Stijght dan | Hemelwaert | u | zinnen | |||
b | [ | ] | mijn | [ | ] | |||
K1 | [ | ] | hemelwaert, | mijn' | sinnen, |
828 | H | Daer | uw | vader-erve | leijt, | |||
D1 | [ | ] | leyt: | |||||
K1 | [ | ] | uw' | [ | ] |
829 | Ha | Ziele | streckt | uw | stramme | vlercken | |||
b | [ | ] | traghe | [ | ] | ||||
D1 | Ziele, | [ | ] | uw' | [ | ] |
830 | H | Daer ghij | hergesonden | zijt, | ||
D1 | [ | ] | her-gesonden | [ | ] |
832 | Ha | Voor | uw | tijdelijck | verslijtt. | ||||
b | Eer | [ | ] | eijndelijck | [ | ] | |||
D1 | [ | ] | uw' | endelijck | verslijt: | ||||
K1 | [ | ] | uw | [ | ] | verslijt': |
833 | H | <*Leert aen*>> | Leert het stoff | u | stoff bevelen, | ||
D1 | [ | ] | uw' | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | uw | [ | ] |
834 | Ha | α | Leert genaecken dat ghij beijdt, |
b | β | ontstrammen eer ghij loopt, |
835 | H | Leert u van | u | selven stelen, | |||
D1 | [ | ] | uw | [ | ] |
836 | Ha | α | Leert | u scheijden eer ghij | scheijdt; | ||
b | β | [ | ] | genaecken dat ghij | hoopt; | ||
D1 | [ | ] | hoopt: | ||||
K1 | [ | ] | hoôpt: |
837 | Ha | Maer oock, | Heer, | om | uwer | eeren | ||||
b | [ | ] | {uwer} | [ | ] | |||||
b | [ | ] | {dijner} | [ | ] | |||||
D1 | [ | ] | Heer, | [ | ] | Dijner | eeren, | |||
K1 | [ | ] | Heer, | [ | ] |
839 | Ha | Leert haer uijt | uw | Leere leeren | |||
b | [ | ] | {uw} | [ | ] | ||
b | [ | ] | {dijn} | [ | ] | ||
D1 | [ | ] | dijn | [ | ] | ||
K1 | [ | ] | dijn' | [ | ] | ||
[ondertekening] | |||||||
H | Constanter, 17o. 9bris. 1621 | ||||||
D1 | Constanter. | ||||||
K1 | [ontbreekt] |
- eindnoot1
- Jorissen 1871, p. 76 vlgg.
- eindnoot2
- Leendertz (1904, p. viii-ix) herinnert aan Starters Nieu Liedeken tot lof van Vrieslandt (Ian Iansz. Starter, Friesche Lust-hof. t'Amstelredam 1621, facsimile-editie uitgegeven door L. Strengholt. Amsterdam 1974, p. 55-57) waarvan Huygens een drietal strofen in het Frans heeft vertaald (zie Worp Gedichten i, p. 210).
Smit (1966, p. 23) noemt Johan van Heemskerck met 'T Geneuchelijke Paedje uit ‘de voorzomer van hetzelfde jaar 1621’ als een voorloper in het Nederlands (opgenomen in Pub. Ovidii Nasonis Minne-kunst, Gepast op d'Amsterdamsche Vryagien: Met noch andere Minne-Dichten ende Mengel-Dichten, alle nieu ende te voren niet gesien. (T'Amsterdam, Voor Dirck Pietersz Vos-kuyl, Boeckverkooper onder 't Stadhuys. 1622. [Colofon: T'Amstelredam, Gedruckt by Paulus van Ravesteyn. anno 1622] ex. kb 174 F 7), [X6]r - 2A2v).
Strengholt (1978, p. viii) vestigt de aandacht op het lofdicht op Alkmaar van Cornells Pieterszoon Schagen uit 1621. Huygens en Schagen maakten allebei deel uit van het gezantschap dat onder leiding van Van Aerssen in 1620 naar Venetië trok. Schagen zou Huygens iets van zijn lofdicht kunnen hebben laten lezen (zie ook Strengholt 1974b, p. 104-105).
- eindnoot3
- Smit 1966, p. 23. Vergelijk Strengholt: ‘de opbouw van het gedicht doet denken aan een schoolopstel over de straat waar ik woon’ (Strengholt 1978, p. ix).
- eindnoot4
- Smit 1966, p. 73. Strengholt (1978, p. viii) bestrijdt deze visie. Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen 1987, p. 200 en p. 203 noot 19.
- eindnoot5
- Strengholt 1976, p. 72.
- eindnoot6
- Strengholt 1987a, p. 39.
- eindnoot7
- Smit acht aannemelijk dat Huygens' wil om over zijn kwetsbaarheid heen te komen tot de kluchtige elementen in Batava Tempe heeft geleid (1966, p. 170-171).
- eindnoot8
- Strengholt 1976, p. 66.
- eindnoot9
- Leendertz 1904, p. ix-x.
- eindnoot10
- Zie daarvoor onder 3. Werkwijze. Strengholt 1976, p. 66.
- eindnoot11
- Niet vermeld in Heesakkers en Thomassen 1986.
- eindnoot12
- Unger 1885, p. 4.
- eindnoot13
- Worp Briefwisseling, nr. 112. Deze brief is een antwoord op een schrijven van Cats van 25 oktober 1621, voor het eerst in de juiste literair-historische context geplaatst door Strengholt (1984, p. 47-68). Zie ook het overzicht van de drukgeschiedenis p. 25 vlgg.
- eindnoot14
- Vergelijk de weergave door Leendertz (1904, p. 170-171, Bijlage C).
In transcriptie en vertaling wijk ik op enkele plaatsen van hem af. Zie ook Smit (1966, p. 35 vlgg).
- eindnoot15
- Deze regel schreef Huygens als eerste. Hij verplaatste hem later met een marginaal boogje naar deze plaats.
- eindnoot16
- Smit 1966, p. 32. Dat de dichter op dit punt gekomen een ‘plannetje’ op een leeg plaatsje van de eerste bladzijde ging noteren, acht ik mogelijk, maar niet erg waarschijnlijk. Het exordium en het aansluitende deel van de narratio zijn met eenzelfde pen, in een ononderbroken tijdsspanne geschreven. Dat de aantekeningen betrekking hebben op de narratio, lijdt geen twijfel.
- eindnoot17
- Met het ‘etc.’ achter ‘virtus’ zal de dichter doelen op de welbekende trits ‘eer, voordeel en vermaak’.
- eindnoot18
- Zie Leendertz 1904, p. 170-171 (Bijlage C, b), niet genoemd bij Smit 1966.
- eindnoot19
- Leendertz (1904, Bijlage C, c) en Smit (1966, p. 60) geven ook het woord ‘Luna’ hierbij. M.i. ten onrechte. Deze marginale aantekening hoort bij r. 418 ‘Maen-verrasser’.
- eindnoot20
- De beschouwing van Smit (1966, p. 36) over dit schrappen, verwijdert zich m.i. van de feiten. De inhoud van de doorgehaalde strofe keert bovendien later terug in de ‘dorpestem’ 'sgravenhage [102].
- eindnoot21
- Zie p. 25.
- eindnoot22
- Worp Briefwisseling, nr. 112.
- eindnoot23
- Worp Gedichten i, p. 236. Aan Jacob Cats, gedateerd: 6 december 1621, ‘nauigans Angliam versus’ r. 9-10; ‘Ecquid vestra tamen Bataua nuper / Visum est commeruisse praela Tempe, [...]’ Of Batava Tempe niet onlangs uw persen waardig bleek te zijn [...].
- eindnoot24
- Worp Briefwisseling, nr. 114.
- eindnoot25
- ka xlix 1. p. 69-70, 71, gedateerd 28 december 1621. Pagina 71 is bijgesloten ‘fratri Mauritio’. Worp heeft deze brief verkeerd geplaatst als nummer 137 na een brief van 5 maart 1622. Zie ook p. 26, noot 76.
- eindnoot26
- Dit is het door Leendertz (1904, p. xvi) beschreven exemplaar van Unger. Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen 1969.
- margenoot+
- [omzetting i:< 357]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 361]
- margenoot+
- [omzetting i:< 358]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 362]
- margenoot+
- [omzetting i:< 359]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 363]
- margenoot+
- [omzetting i:< 360]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 364]
- margenoot+
- [omzetting i:< 353]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 365]
- margenoot+
- [omzetting i:< 354]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 366]
- margenoot+
- [omzetting i:< 355]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 367]
- margenoot+
- [omzetting i:< 356]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 368]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 353]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 354]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 355]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 356]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 357]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 358]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 359]
- margenoot+
- [omzetting ii:< 360]