Korenbloemen(1996)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Rust op Hofwijck 28 november 1656 Op Hofwijck slaap ik maar, en droom van alle dingen op Hoofse en Haagse na: die weet ik te verdringen met al wat Hofwijcks is, en tong, neus, oog en oor vermaak bestellen kan. Ik proef, ik ruik, ik hoor, 5[regelnummer] ik zie met de ogen op, als mensen doen die waken; [pagina 39] [p. 39] maar 't gaat gelijk men slaapt, en allerhande zaken zijn hart ontmoeten laat bij zorgeloos geval. Drie halve dagen duurt dat slapen, en dat 's al. Van daar begin ik mij te manen door mijzelve 10[regelnummer] dat mij te passen staat op 't woelend uur van elven en waken heel de week in de ongerustigheid van allemans gekwel om allemans bescheid, in stormen van geschil, in (erger) zoele winden, die vijanden ter sluip aantasten, en wel vrienden 15[regelnummer] met hoon en achterklap, wel broeder, wel verwant, en sparen rappigste nóch zuiverste van 't land; in over-ijdelheid van snappende saletten; in 't eeuwig roerende van wielen zonder wetten: Voorhoutse molens van de kostelijkste snof 20[regelnummer] die m' altijd draaien ziet en malen niet als stof. Beminde Zaterdag, zijt gij nog ver van komen? Spoed toch, en help mij weer aan Hofwijcks zoeter droomen. Kom, paarden voor de koets, 'k voel dat ik u genaak, en Haag, goenacht; ik geeuw, maar van Hofwijckse vaak. Vorige Volgende