Gedichten. Deel 6: 1656-1661

[p. 342]

Register¹⁾.

1656.

	Blz.
(Woorden voor gelt). - Molen. - Noch. - Schuytpeerden	1
Geldsack. - Brugg. - Vierslagh. - (Vaste vriendschap)	2
Sandlooper. - Droomen. - Roemsteeck. - Schaeckspel	3
Eij. - Noch roemsteeck	3
(Soet onsoet). - Soutvat. - Klein bier. - Mom	4
(Scherp sonder stael.) - Mes	4
Gedeckte schuyt. - Hangedief. - Sack. - Pispot	5
Koffer-stoel. - Wat dat ghy seght, 'ten sluijt niet, Neel	5
(Alle sonde ondanckbaerheit). - Vier - (Sondaers troost)	6
(Heidens les). - (Sijn eigen vyand, yeders vriendt)	6
Die feilen haet, is menschen moe - Leersen. - Sporen	7
Toom. - (Bultenaer). - Noch toom. - Spiegel	7
Borstel. - Kam. - Tandstoker. - Gouden oorlepel. - [Op het afscheyd]	8
Vingerhoed. - Spinnewiel	9
Noch. - (Te bont). - Bont. - Zijde. - Woll	10
Noch viole. - (Quaet doen). - 'S daeghs wierd Ian Bruygom inde Kerck	11
In en uijtschuld aen mijn' soon	11
(Ondanckbaerheit menschelickheit). - (Welsprekentheit).	12
Koets. - Noch. - Noch	12
Noch. - Noch. - Noch. - Noch. - Noch	13
Noch Coets. - Noch. - Noch. - Noch. - Dood	14
(Zaligh schavot). - (Aen Ian). - (Woeckeraer) - (Tot Godt)	15
(Vergeefsch vergeven). - (Bang is dwee)	15
(Onderscheit). - (Ialouser sonde). - (Ialousie onuytsprekelijck gequel)	16
(Eenighe vrees). - (Al een slagh). - (Pockighe Ian)	16
(Onwetende Dirck). - (Claes de speelman). - (Niewen dwangh)	17
(Dirck op een' gaudief). - (Waenwijse Thomas). - Gaudief	17
Noch. - (Pas). - Tapijten. - Noch. - Schilderij	18
Noch. - Noch schilderij. - (Veel weten, weinigh). - Slypsteen	19
(Wat seldsaems). - Dans. - Noch dans. - (Schielijck niew). - Droomen	20
(Al tegen stroom). - Will yeder in 'tgemeen all wat hij niet en magh	21
(Aende ydele ieught)	21

1) De eigennamen zijn gespatieerd gezet, de beginregels der gedichten zonder opschrift cursief. De haakjes ( ) duiden aan, dat een gedicht in het HS. een opschrift mist, doch dat dit er door den bewerker boven is geplaatst. De gedichten, die niet van Huygens zijn, worden aangeduid door de haakjes [ ].

[p. 343]

	Blz
(Wacht wat). - (Ians wijf). - (Peerlen voor verckens). - (Seggen en doen)	22
(Aen vrijster Neel). - Comedie. - Schermen	23
Vastelavond. - Coordedansser. - Noch	23
Noch. - Noch. - Verrekycker. - Noch. - Noch	24
Noch. - Noch. - Narreslede. - Noch. - Noch. - Noch	25
(Loose Dirck). - (Miltmeestering). - (Ians dobbele wensch)	26
Lenden. - Diamant. - Peerlen. - Robijn	26
Coral. - Emeraud. - Turcois. - Goud. - Yser. - (Twee achterdeuren).	27
(In slaep en doot). - Veracht mijn Sneldicht niet; 'T Alchimisterij	27
(Slapende waecker). - Hamer. - Spijcker. - Stoof. - Noch	28
Teerling. - Hoet	28
Naeykussen - Kladschilders esel. - Lessenaer. - Tafel	29
Kelder. - Noch. - Flesch.	29
Noch - Razijn. - (Aen bruydegom Dirck). - Hand-dweil	30
Servet. - (Dirck inden bant)	30
Lyndraeijer. - (Een' boose rijeke). - Ringh	31
(Onmenschelickheit). - Weerhaen	31
Noch. - (Bouwens onthouwen). - (Boose Ian)	32
(Wiltbraet). - (Lichte Agniet).	32
(Pieters wijf). - Vlagge. - Bed-stede. - (Dircks gebroet). - Wijser. - Neus.	33
Mijn' beeld. - (Duyf en slang). - Sieck van Hypocras. - Muijl. - (Vergeving)	34
Vloer-sand. - (Heer Dirck op stoel). - (Om vreedsaemigh preken)	35
Een man op biesen gebonden. - Preeckstoel	35
Orgel. - Vasten. - (Vrouwen kracht). - (Noch). - Duijnen	36
(Dertele Dirck). - (Swaer gevolgh). - Wecker	37
(Sneldicht). - (Noodighe swackheit)	37
(Droom). - (Teun de dief). - Maen. - (Volle Neel). - Sou	38
Sterren. - (Aen stinckende Ian). - Kerck. - Bruijloft. - Begraeffenis	39
Pennemes - Passer. - Liniael. - Astrolabium	40
Graetboogh. - Hemelsche globe	40
Aerdsche globe - Slaepmuts. - (Trijn klaps). - Kruijer. - Kleermaker	41
Schoenmaker. - Schoenlapper - (Blinde). - (Aen Westerbaen)	42
Vis Romana loquar compendia? noster agellus.	43
(Rampsalicheit). - (Brouwer Dirck). - Wijnverlater	43
Torfdrager. - Slijper. - Grafmaker. - Glasmaecker	44
Cleermaecker. - Keersmaecker. - Toortsmaker	44
Orlogiemaker. - Oostindische schepen - Boskruijt. - Pompmaker	45
Magh m' hem de moeijt niet wel bedancken - Luytmaker	45
Metselaer. - Timmerman. - Decker. - Bleicker. - Hovenier.	46
Operman. - Kuijper. -(Steegh Israël). - Swaerdvegher.	47
Geschutgieter. - Goudsmit	47
Silversmit. - (Stoute onkunde). - (Onbeleeft liefst). - (Gissingh). - Herbergier	48
Schipper. - Noch. - Apotheker. - Boeckbinder. - Drucker. - Orgelist	49
[Noch wat op den trant des Heeren van Zuylichems versjes beginnende Beleefden Heer van Brandwyck] - Pistoolmaecker	50
Spoormaecker. - Blinde. - Koetsnaecker. - Zydelakenkooper.	51
Diamantslijper. - Antwoord	51
Iuwelier. - Bontwercker. - Vischwijf. - Blickslager	52
Fransche Cramer. - Doctor	52
Advocaet. - Raedsheer. - Noch over des Heeren Avondmael	53
Beul	54
Noch. - Procureur. - Notaris. - A la Duchesse de Lorraine - Visite faillie	55

[p. 344]

	Blz.
In Seren.^mi ^Crescentis poemata ad Iosephum Zamponium	56
La viole de gambe en desordre	56
Songe. A Mad. la Duchesse de Lorraine tardant de me donner son portraict	56
(Silver). - Speelman. - Kock - Biersteker. - Waschter	58
Stijfster. - Koppelaer - Coetsier. - Lacquaij. - Noch. - Noch	59
Barbier. - Page. - Doctor. - Quacksalver. - Chirurgien. - Notaris	60
Noch quacksalver. - Predicant. - Klapperman - Uijtroeper	61
Op het Bancketwerck vanden H^r I. de Brune	61
(Op het selve). - Stoelmaecker. - Koffermaecker. - Uytdraegster. - Wever	62
(Aenden Heer van Maersseveen). - Raedsel - (Aenden selven).	63
Aenden selven. - (Amsterdam ontroert). - Valsch munter. - Boer. - Hoer	64
Bedelaer. - Hoefsmith. - Bellum Duces belli gerunt? nihil minus	65
Klad-schilder. - (Kort proces). - Schilder	65
(Schriftgeleerde Dirck). - Beelthouwer. - Chipier	66
Schrobster. - Lijnwaetiersche. - Spellewerckster	66
Spellemaecker. - (Misverstant). - Vingerhoedmaker	67
Slaep. - (Lock en Strick). - Mouches	67
Wijnkooper. - A Monsieur de Lyere	68
A Mad^le d'Osmael. - Mij deert het ongeval de goe Vrouw overkomen	69
'T schijnt alle dingh kryght nu sijn' eisch - Bouwmeester.	69
Ebbenhoutwercker. - Aen Me Vrouw Ryckaert	70
Voerman. - (Rechtvaerdighe groet)	70
Schouth. - Vierwercker - Ingenieur - Noch - Baenvegher. - Stillevegher	71
Noch. - Oesterman. - Mosselman - Post. - Bode. - Ouderling	72
Diaken. - Noch. - (Trijn onder 't masker)	73
Hondeslagher. - (Neel inde pockputten). - (Rond uyt)	73
Pottebacker. - Confiturier - Koeckebacker	74
Ruffiaen. - Muntmeester. - Coronel	74
Capitein - Lieutenant - Vendrigh. - Soldaet. - Boer. - Pachter	75
Vroevrouw. - (Arme rijckdom). - Backer. - Hengelaer. - Lombard	76
Waersegger. - Besteedster. - Noch. - Appelwijf. - Noch. - Oudkleerkooper	77
Saelmaker - Draeijer. - Vettewaerier - Oblijman - Bedsucht	78
Rust op Hofwijck - Lootgieter. - Tennegieter	79
Brouwer. - Noch. - Noch. - Diefleider. - Beryder. - Zydelakenkooper	80
Papiermaker. - Talgslager. - Trompetter. - Toovenaers.	81
Op Ieremias klachten ende Salomons Hooghe Liedt, gerijmt door Bruno	81
(Nachtdief). - (Misrekening). - Tromslagher. - Drooghscheerer	82
Verwer. - Op den aerdcloot inden vloer van 'tStadhuijs tot Amsterdam	82
Op den hemelcloot aldaer. - L'on dit fort bien, Ingrat, fort bien ingratitude	83
Qui tua cumque meis impendes Otia, lector	83
Aux dames de Spiering, aveq 4. paniers à feu	84
Ay-je merité qu'on me gronde - Spaensche spreeckwoorden vertaelt. I.	84
(Luye Claes). - Gaudief.	105

1657.

Niew-jaer aenden Heere van Brantwijck	105
(Wel, overgoet). - (Maet)	106
(Trijns klacht) - Over 's Heeren Avondmael	107
'Khoor 't al tuijten in mijn' ooren	107
Geluck aende EE. Heeren Regeerders van Amsterdam, in haer niewe Stadthuijs. - (Valsche regel). - (Siet voor u)	108
Op het secreet. - (Landkaert). - (Dirck ter galgh)	109

[p. 345]

	Blz.
(Windighe Pier) - (Van Dirck)	109
(Keur en angst) - In ... Lancelotti ad Ser.mum Principem D Ioannem Austriacum Centonem Virgilianum. - Recueil	110
Voor het 13. boeck - Oud Batavien meest uyt Cesar en Tacitus bewesen door Iohan van Someren Raet-pens der stede Nimeghen	111
Voor het 14. boeck.	112
Daer leeft geen Man, seght Neel, die haer hebb' aengeraeckt	112
Al wat de Heeren wijsen - Tegen 'tmisdoen	112
Ian scheiden uijt de Tallen - Die door en door Civet en Amber in haer' kleeren	113
In effigiem C. Duarti - Misdracht	113
Op de Titelprint	114
Quam Christianam, Christiane, gratiam - A une dame en carosse vitré	115
Trijn stoft Capuyns gewijz, s' is eelder als haer' Moer	115
Peer keert een' Duyt drij mael, en geeftse dan eerst uijt	115
'Khoor onsen Ioncker van ses weken	115
Spaensche spreeckwoorden vertaelt II	116
Puis que vous reprenez - Tu donnes des baisers et soudain t'en repens	221
A Mad^e Hendersson	221
Waerschouwing aen des Heeren van Brantwijcks leser.	223
Op de gulde spreucken van Ioseph Hall, verduytscht door V. ab Oosterwijck	223
Geluck-wensch aenden Heere van Berghen, op sijn' vijftighjaerige bruyloft, door N. ende N. Rijckaert	223
'KGae voor een Meester uijt, wat sal ons hier gebeuren	224
Ie suis peu liberal des baisers de ma bouche	224
De l'Italien de Guarino. Sospir che dal bel petto	224
De l'Italien du mesme. Donò Licori à Batto	224
Reigles de composition en musique	225
Sur le portraict de la Duchesse de Lorraine	225
Over 's Heeren Avontmael. - Hij vaer' in zee	226
Aen Mevrouw Hendersson, om met mijn' boeck te senden	226
Aen Ioff. Schurmans - Aen Mevrouw Stein Callenfels	227
Aende Rhijngravinne. - In effigiem meam a filio Christiano delineatam	228
Aen Ioff.^r Ziepestein met mijn boeck. - Aen Mevrouw Rijckaert	229
Aen Mevrouw van Merode - Aen Mevrouw Iongstal	230
Aen Mevrouw Glinstra - Aen Sibylle van Griethuysen, ten Dam	231
Aen Ioffrouw van Osmael - Aende Vrouw van Vlooswijck	231
Aen Ioff.^re van Hoogenhuijse. - Aen offr. Schilders	232
Aen Ioff^r Casembroot	232
Op de print van M.^r Lieven van Coppenolle. - Op de selve	233
Op deselve. - Aen Ioff.^r Trello	233
De dissidio inter DD. Stratenium et Liebergium, me convalescente Novembri. - Genesing	234
Ad Iacob. Aug. Thuanum, legatum Galliae - Ad eundem	236
Aenden Heer Hans van Wijckel. - Aenden H.^r van Wimmenum	237
Aen Ioff.^w Schurmans. - Aenden predicant V. van Oosterwijck	237
Aenden Heere van Maersseveen	237

1658.

Tot God op Niew jaers dagh 1658. - Aenden Heere Cats	238
Aen neef Buerstede.	238
Aenden Heere van Brantwijck. - [Aen myn Heer van Zuylichem.]	239
Op de Hof-bloemen van D. Vol. ab Oosterwijck	239

[p. 346]

	Blz.
Aenden adjunct griffier Spronssen. - Op de selve (Hof-bloemen)	240
Ad Casp. Gevartium. - Ad D. de Marselaer Bruxellae consulem VII	241
Aenden Heere Graswinckel en sijn' E. Huijsvrouwe, met mijn' Corenbloemen	241
Opde wercken vanden Heere I. Cats. Aenden Leser	242
Scirrhosi Renes, vesicae calculus ingens	242
Korte omspraeck van mijn dagelicks huijsgebed	242
In 'tleger. - Over-leer. - A une dame, sur un livret emporté par mesgarde	245
Op de tweede uytgift der Psalmen door den Heere Fiscal Boij	245
In Ampl.^mi doct.^mique viri Guil. Pisonis D.M. Indiarum Historiam Naturalem	246
Voor raed. - Op het graf vanden Heer Iacob van Campen	247
Aen Heer Christiaen Grave van Dona	247
Ander (grafschrift). - Misgreep. - Ian van Anne. - All te waer	248
Ouderdomm. - Spaerighe Dirck. - Vrome Ian. - Mis-verwijt.	249
Au Marquis de Newcastle sur son livre	249
In librum de arte equestri Marchionis Newcastelij.	250
Eigen vonniss. - Warme vrijster	250
Overdrincken. - Quae servando non servatur	251
Mauvais menage - Op H. Brunos Iob.	251
Op sijnen Prediker. - Op syn Hoogelied. - Op Ockenburg	252
De schoone Ioff. Stanton met eenen boll aen een been gequetst	252
Op D. Mich: Sprangers Haften in brand	253
Nood-weer en liefde voor leed	253

1659.

Nobilissimi naufragi Francisci Arssenij Plat. Toparchae epitaphium	257
Pour un amant qui sa maistresse auroit baisé	257
Condixeras coenam mihi: praesta fidem - Ians lof	258
In commentatorum ineptias. - Niewe-jaers gift. - Overduijvelsche boosheit	258
Ad Wilh. Price, Pastorem Eccles. Anglic. Amstelod. cum Momentis	258
Grafschrift van Ioff^e Charlotte Marie van Dorp. - Aen mijn knecht	259
Huijs te Hofwijck. - Op het graf van Ol. Cromwel	259
Aen Ioff. Cornelia Calf. - Aen haer' nicht Ioff. Adriana le Thor	260
Leed op leed	260
Ad quendam. - (Droomen ydelheit). - Verloren speel-reis. 1659	261
Aende medereisers. - Aen Iuffrouw Du Mont, met mijn Corenbloemen	263
Op eenen gesneden roemer van Ioff. Cornelia Calf. - (Op den selven)	263
(Op een gesneden roemer) - Lijck-troost	264
Vorstelicke dancksegging aende Edele Heeren Burgemeesteren der stadt Amsterdam	265
Sur quatre enveloppes d'une bouette envoyée à Mad de Lorraine	266
Op een' courante	266
Rijm-dwang. - Seueritatem amare se - Geen verschot. - Droncke trompetter	267
Penningen op interest. - Seuerus ille, de cathedra qui tonat	267
Pour un ami depité. - Γνῶϑι σεαυτόν	268
Aen Ian Tast toe. - Proelium Neoburgicum. CIƆIƆCLIX	268
Voorhoutsche tour. - De Suecorum transitu et Batavorum excensu in Funniam	269
Uyt mijn Latijnsch	269

1660.

Op 2. lacke schoteltjens ingeleght met peerlemoer, tot een' niewejaersgift.	270
In elegiam Corn. Fannij olim ad me scriptam. Ad C. Boyum	270
Op des Heeren Avontmael	270
Godsdienst. - Aen goeden Dirck. - Gicht en liefde. - Ontrouw verschoont	271

[p. 347]

	Blz.
(Pour un ami depité). - Grafschrift voor O. Cromwell. - Ontrouwe vrienden	272
Ad T. Honerdum de versibus..... Douzae ex sorore nepotis	272
Ad Honerdum. Nihil in epistola mendosi fuit: quid autem si fuisset	273
Deughd ontlegt. - Liefde voor leed	273
Op het gerijmde leven vanden Heere Cats bij hem begonnen in sijn 81.^e iaer	273
Sterven. - Orgel. - Aen Dirck	274
Op de afbeeldingh van Carel de II.^n Coningh van Groot Britt.^en	274
A Mad. Swann	275
Op de Verkeerde Werelt vanden H.^r Cornelis Udemans	277
Danck, aen Ioff.^w Adriane le Thór, voor het contrefeitsel van een oud mann, een yvoiren copken, ende 3 dickschellige citers	278
Danck voor een' gift. - Wyde Flansche broecken. - (Van Jan)	279
Iournael vande gedenckwaerdighe kijck-reis gedaen in 'tjaer 1660. op 52. gr. en ettelicke minuten by Noorden de Linie aequinoctial, getrouwelijck beschreven door een liefhebber des vaderlands die mede soet en suer op de selve voijage heeft uijtgestaen ende alleen met syn sevenen daeraf is gekomen	279
Ad Schurmannam. - Aen een' vriendinne, met mijn' Corenbloemen	284
Op de plantagie vanden Heer Uytenbogaerd, by Naerden	284
Ad studiosam inventutem gymnasij Turnhoutani cum illi rei in theatro publico bene gestae mandato Cels.^mae Principis Auriacae praemia libri offerrentur.	285
Dedication de quelque musique par le compositeur C. Patbrué au Roy de la Grande Bretaigne. - Het selve	285
Weduwenaers less. - Op het graf vanden Heere I. Cats	286
Grafschrift vanden H.^e Cats	286
Catsius hic situs est; quis tanto Epicedia vate	287
Hier light Cats; waer 's de mann die een Cats-waerdigh Dicht	287
Sur l' Imitation de Christ de Kempis par Corneille	287
Aenden H.^r van Brandwijck op de ses eerste boecken van Virgilius by hem overgesett. - Op het selve boeck	288
Om bestandigh geloof. - Dirck verwevert	288
Praepositio pro adverbio. - C'es bien auoir compris sa petite Grammaire	289
In discessum Heinsij Sueciam versus	289
In Rob. Keuchenij V. Cl. Animadversiones ad Sext. Iul. Frontinum	289
(Van Jan). - Videte quanti est Patriae scorti salus - (Drinck dwangh)	290
Insculpendum lapidi quem Noskij Principi Mauritio destinavit	290
Op het contrefeitsel van een ioff.^w. - Niewejaer	291
Evenpaer. - (Trijn aen haer' schilder)	291
Acrostichon. - Vochtigh schrijfloon	292
(Ad Westerbanium). - (Ad eundem). - Niewejaers gift	293

1661.

Op Maersseveen. - Noch. - Noch. - Niew jaer.	294
Aen Ioff.^w Adr. le Thor. - Langlevens kunst	296
Misdaed. - Versoende buren	296
Andria. Act. 1. Sc. 1	297
Slapen	301
Koele gods-dienst	302
(Aen sommigh vrouw-volck). - Ad Westerbanium	303
Aende bedruckte moeder van Ioff.^w Anna Margareta Kien. 1661	303
Grafschrift. - Op den geboort-dagh van een' Ioffrouw. - Van als het beste	305
A une dame, en luy renvoijant l'Imitation de Christ de Kempis, traduite par I. des Marets	307

[p. 348]

	Blz.
Aen Ian Vos, op syn' Traenen over de dood vande Princesse Royale, mij toegeeigent. - Danck in ernst aen Ioff.^w Casembroot	308
Aenden H.^r van Puttershoeck op syn geboortemael. 1661	308
Aen Ioff.^w Maupas, die mij te gast noodende versocht een rympjen op het 65.^e verjaeren van den H.^e van Puttershoeck te maken. 4 ^en Mart. 1661	309
Ad P. Humaldam legatum ad Regem Hispaniae	309
Op het boucquet, daerin vier cruijssen	309
Op de selve. - Romanus hic Ciuis jacet - Cy gist le faux fameux Romain	310
A (une dame) avec un de Kempis de Godeau	310
In effigiem Annae Mariae a Schurman	310
[Aen Mijn Heer Constantijn Huijgens Heere van Zuijlichem Zeelhem etc.]	311
Halven danck aen Ioff. Adriane le Thor voor een present van blommen in miniature van De Ghein	311
In 'tstamboeck van Ioff.^w Catharina Questiers. - Comedien	312
Bijlage. Voorrede, enz. van de Trijntje Cornelis (1657)	313
Opdracht, lofdichten, enz. van de Korenbloemen (1658).	314