Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

18. J. van Reede⁴⁾. (L.B.)

Hollandt heeft opgehouden de saecke van U Ed. swager⁵⁾, en daer viel by Gelderlandt; mijns oordeels diende d heere Cats cum suis gesproken; sal het morgen nader voortbrengen en doen opsoeken de resolutie, waerbij het aen den heere Boudaen⁶⁾ es gegaen, en mij recommanderende in U Ed. goede gratie, blyve .....⁷⁾.

4) No. 18 a. Een andere brief z.d. (L.B.) is even weinig belangrijk. - Zie I, blz. 307.

5) Nl. Philips van Dorp; t.a.p., blz. 163.

6) Waarschijnlijk Balthasar Boudaen, lid van den Raad van Brabant; vgl. IV, blz. 50.

7) De brief is zonder plaats, datum en jaar, maar waarschijnlijk in het najaar van 1637 geschreven, toen Philips van Dorp aftrad als vice-admiraal.