Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

7065. Aan N. Heinsius. (L.B.)*

Remitto Melanchtonis nostri praefationem⁷⁾, ut, si quid in ea suspectae

7) Zie No. 7061.

[p. 394]

Latinitatis occurrit, obelo signare velis, vel nigro theta, priusquam Elzevirio tradadur. Tantundem tibi juris datum puta in hoc epithalamiolum¹⁾. Mone, rogo, si qua lapsus sum; podagrosarum noctium foetus est; denique

Quam stillare vides, octogenaria vena est,
Excusentur anus Musa, Poeta senex.

De Burgersdicij poematio²⁾, quod video, coram disseremus. De clarissimi avunculi³⁾ effigie, gratissimo nobis munere, grandes gratias uterque reddimus. CIƆIƆLXXVII, a.d. XI Dec.

1) Nl. het Epithalamium Guilielmi Henrici Arausii et Mariae Eboracensis Regiorum Principum (vgl. Gedichten, VIII, blz. 168), den 10^den November voltooid. Het gedicht is in plano uitgegeven.
Den 14^den November is de Prins in het huwelijk getreden met Maria Stuart.

2) Mr. Pieter Burgersdijk was een zoon van den hoogleeraar F.P. Burgersdijk (vgl. III, blz. 211). Hij was pensionaris van Leiden, curator der Hoogeschool en heeft zich als staatsman naam gemaakt. Burgersdijk heeft Tafelwetten gedicht in het Latijn en in het Hollandsch voor de gedeputeerden van Leiden in de Staten-Generaal; zij zijn in 1682 uitgegeven. Van die verzen - Huygens heeft er 2 Nov. 1677 een Latijnsch gedicht op geschreven (vgl. Gedichten, VIII, blz. 164) - schijnt hier sprake te zijn.

3) Nl. van Janus Rutgersius (zie I, blz. 461), den bekenden philoloog en diplomaat.