Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens7056. Aan H. de Beringhen3). (K.A.)Uw verzoek aangaande den markies de Refuge4) heb ik aan Z.H. overgebracht. Ik ga naar Zuylichem, voor het eerst na al de verwoestingen, daar in de buurt door uwe landslieden aangericht. Overal zijn overstroomingen geweest en mijn huis is het eenige, dat is blijven staan, dank aan het water en aan honderd soldaten, die er echter vreemd hebben huisgehouden. A la Haye, ce 13e Juillet 1677. Die zaak met de karos is nog niet in orde. Eene memorie daarover is in handen gevallen van Mevr. d'Hauterive5), die toen haar zoon Chasteauneuf6), met wien zij in proces is, beschuldigd heeft in verbinding te staan met den vijand. Die zoon is toen van het hof verwijderd. Eene nietige zaak heeft dus ernstige gevolgen gehad. - ‘Ceste lettre ressemble à de ces moutons d'Afrique, dont la queuë pese plus d'un quart de la beste.’ |
|