Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend7048. J. de Huybert. (H.A.)In geen jaar hebben wij elkander geschreven, maar ‘mevrouw van SypesteijnGa naar voetnoot7), ons soet en vrundelijck beste moertje en mijne seer weerde vriendinne’, schrijft nog al eens en dan hoor ik ook iets van uwe ‘dispositie en toestant van uwe affaires, alsmede van de continuele vermaeckelijckheden, dewelcke u.w. Ed. in hare buurte en bij soo weerde dame op de musicale instrumenten en lieffelijcke snaaren belieft te nemen’. Moogt gij nog lang muziek kunnen maken! Wij zijn hier ‘redelijcken wel; alleen belieft de Heer onse God mij bitterlijcken te vernederen in mijne lieve dochterGa naar voetnoot8), dewelcke | |
[pagina 388]
| |
haer begint gereet te maecken, om wederom naer Cranenburch te gaen, om door den heere van Cranenburch voor de derde mael van kancker gesneeden te werden’. Middelburch, den 8 April 1677. |
|