Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6949. Aan prins Willem IIIGa naar voetnoot2). (K.A.)Wij - de heer van HeemstedeGa naar voetnoot3) en de heer van WerckendamGa naar voetnoot4) waren er ook bij - hebben op de plaats zelf de zaak van het afleiden van het water van de Maas naar Honselaerdijk onderzocht en daarna de heemraden en de hoofdingelanden bijeengeroepen. Uit beide colleges zijn toen commissarissen benoemd voor een nader onderzoek, waartoe ik ook behoor. Die heeren zijn den 6den naar Honselaerdijk gegaan. Er is voorgesteld, het kanaal achter Naaldwijk te graven en te laten uitkomen in de gracht, die langs het bosch loopt. Men kan het water van de Maas er in laten komen of van Maassluis of van het Amersgat; het laatste lijkt mij beter en minder kostbaar. Vele menschen van de streek zijn gehoord over de qualiteit van het water en zelf hebben wij de ondervinding opgedaan, dat bij het Amersgat het water zoet is, terwijl het tegenover den Briel zout is. Deze weg schijnt dus de beste. Den 14den zullen wij nog eens de zaak bespreken, maar ik zou gaarne weten, wat Uwe Hoogheid denkt van het maken van het kanaal om het bosch. - De tienden te Honselaerdijk enz. hebben 6 à 700 gulden meer opgebracht dan het vorige jaar. - Als men een recht kanaal graaft naar de zijde van de Maas en de duinen, zou men met de uitgegraven aarde een groot stuk land, dat nu nergens voor dient, kunnen omwallen, om er daarna zomertarwe op te teelen. A la Haye, ce 8e Augusti 1674. |
|