Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens6948. Aan S. Chieze5). (K.A.)Ik dank u zeer voor al uwe moeite met Salinas; ik zal het u niet weer op zulk eene wijze lastig maken. Wij moeten er hier voor zorgen, dat gij uit die geldverlegenheid geraakt; het is waar, dat uwe onderhandeling wel niet vooruitgaat, maar dat is geen reden om u aan uw lot over te laten. Ook wil ik mijn ouden vriend gaarne weer in een goed humeur zien. Uw vorigen brief in cijferschrift hebben wij hier niet geheel begrepen. Gij moet zelf bij Z.H. aandringen; wij kunnen hem niet lastig vallen met zijn particuliere zaken. Mijne beide kleinzoontjes6) groeien goed op en het gezicht van mijne zuster is iets beter, maar | |
[p. 353] | |
overigens sukkelt zij erg. Ons leger en dat van Condé zijn in elkanders nabijheid1); wat zal er gebeuren? A la Haye, ce 3e Aoust 1674. |