Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

6837. Aan M. de Wilhem¹⁾. (K.A.)

Ik hoor nog al eens van u door uwe brieven, maar het verwondert mij niet, dat uw reizen weinig vruchten heeft opgeleverd. ‘Pour moy, je me suis tousjours doubté que les Pompones²⁾ et Courtins³⁾ auroyent trop d'avantage sur nous en Suede, aussi bien que les Colberts en Angleterre.’ Wilt gij secretaris worden, goed, maar verander dan ook niet dadelijk weer. En zit er geene liefdesgeschiedenis achter uw verlangen om te blijven aan dat ver afgelegen hof? Het best zal zijn, dat de heer van Haren⁴⁾ schrijft, dat hij, omdat de plaats niet vacant kan blijven, u voorloopig heeft aangesteld; wij kunnen dan verder hier ons best doen. A la Haye, ult. (31) Mart. 1672.

1) Kopie van andere hand.

2) Zie blz. 247. Hij was in dezen tijd in Zweden.

3) Antoine Courtin (1622-1685) was Fransch gezant in Zweden.

4) Willem van Haren (1626-1708) was lid van den Raad van State en meermalen gezant; o.a. ging hij in 1671 naar Zweden, in 1674 naar Engeland, later weer naar Zweden.