Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 260]
| |
6745. Aan H. de BeringhenGa naar voetnoot1). (K.A.)aant.De zaak van den ‘grand prieur’Ga naar voetnoot2) zal spoedig in het Parlement te Oranje beslist worden, maar waarschijnlijk in het nadeel van zijne orde, die reeds in 1601 ongelijk heeft gekregen. Z.H. heeft hierop niets geen invloed. Als hij aan de orde vrijstelling verleende, zou het enregistreeren van het besluit tegenstand ondervinden. Het best is dus, dat de commandeurs der orde ‘vueillent s'appliquer la regle du bon petit moine Thomas de KempisGa naar voetnoot3). C'est 1. de faire chascun sa charge tellement quellement - je croy qu'ils s'acquittent assez bien de ce premier article - 2. de parler tousjours bien de Monsieur le prieur, et 3. de laisser aller le monde comme il va.’ .... A la Haye, ce 6e Febvr. 1670. Hoe vindt gij het toch, dat ik op mijn leeftijd nog tot over de ooren in de muziek zit? Wilt gij den heer de NielleGa naar voetnoot4) van mij groeten, die mij zeker op uw verzoek wel eenige Italiaansehe liederen wil zenden, door hem en den heer de Lionne uitgezocht. Van den laatsten weet ik, ‘que tout oppressé d'affaires qu'il se trouve, il n'est possible de ne gouster tousjours les avant-joyes de la vie celeste, qui est la belle harmonie, dont je me souviens de l'avoir ven si bien juger, que ce qui se trouve approuvé de ces deux illustres censeurs, ne sçauroit estre que dans la derniere perfection.’ Ook wil ik gaarne goede composities voor de tiorbe hebben. A la Haye, ce 6e Febvr. 1670. |
|