Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

6591. Aan Anna Maria Schurman⁵⁾. (K.A.)

Toen ik van Breda terugkwam, vond ik uw geschenk, het mooie kunstwerk. Ik maakte er het versje op,

Quam precibus lassata meis, Schurmanna, dedisti, caet⁶⁾.

Ik ben u zeer dankbaar en hoop u dat spoedig ook mondeling te verzekeren. Hagae Com., prid. Cal. Dec. (= 30 Nov.) CIƆIƆCLXVI.

5) Zie No. 6587.

6) Vgl. Gedichten, VII, blz. 106. Het versje heeft tot titel: Ad Schurmannam, cum mihi polygraphiae suae specimen mittens, quod promiserat, delere se scriberet nomen suum, en werd den 18^den Nov. geschreven.