Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6570. Aan BeauregardGa naar voetnoot3). (K.A.)Gij schijnt maar niet te willen inzien, dat gij verkeerd handelt, door u bij een vreemd hof te beklagen. Uw zoon dringt er op aan, dat uwe rekeningen worden nagezien, maar dat is nog niet afgeloopen, omdat de Raad tegenwoordig weinig gelegenheid heeft om te vergaderen. Laat hij een weinig geduld hebben, zooals ik het vier jaren lang heb moeten hebben ter wille van Oranje. Bovendien zijn uwe rekeningen zoo duister en verward, dat ik er niet uit wijs kan worden. Wij zijn hier aan zulke rekeningen in 't geheel niet gewend. Maar er zal recht gedaan worden, zoowel aan den Prins als aan u. A la Haye, ce prem.r de Juillet 1666. |
|