Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6567. Aan prinses Amalia van OranjeGa naar voetnoot2). (K.A.)Het schijnt mij goed toe, dat de jongste zoon van den heer Felix, burgemeester van Oranje, zijn ouderen broer, die gestorven is, opvolgt als griffier. Het zijn allen erg fatsoenlijke lieden. - Toen ik bij Loevestein langs kwam, wilde ik admiraal AscueGa naar voetnoot3) een bezoek brengen, dien ik van vroeger ken, maar de heer van MeeterenGa naar voetnoot4) wilde mij niet toelaten. Dat is overdreven hard tegenover een krijgsgevangene. Maar men is nu ook veel wijzer dan de Prinsen van Oranje ooit waren. - De Engelschen doen al hun best, om hunne schande te bedekken en willen weer in zee steken. Maarschalk de Grammont maakt zich ongerust over zijn zoonGa naar voetnoot5), die op de vloot is. Tromp is woedend, omdat men het mooie schip verbrand heeft, dat hij gemakkelijk naar onze havens had kunnen brengenGa naar voetnoot6). A la Haye, ce 28e Juin 1666. |
|