6288. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)
Het verwondert mij zeer, dat gij na de ontvangst van mijne laatste brieven niet op reis zijt gegaan naar Engeland. Met ééne der daar te behandelen zaken heeft het Parlement niets te maken, Ik begrijp volstrekt niet, welke nadere bevelen gij van mij wacht. Uwe reis zou uwe ‘bevrijding’ verhaast hebben, terwijl ook wij wenschen, dat er aan uwe lange en kostbare onderhandelingen een einde komt. Ik wacht steeds op hetgeen er gebeuren zal na het inleveren der klachten te Oranje. Over de eerbewijzen aan kardinaal Chigi, pauselijk legaat, als hij door het vorstendom komt, kan ik niets beslissen; wij hebben daar immers niets te zeggen. A la Haye, ce 5e Juin 1664.
De heer Downing, die morgen vertrekt, zegt mij, dat het Parlement op 12 Aug. weer bijeenkomt.