Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5937. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)De kopie van den brief van den heer le Tellier aan den heer de Besons over het inkomend recht op zout heb ik ontvangen. Hij bevalt mij wel, maar Beauregard zal er wel ontsteld over zijn. Hij blijft dus altijd in verbinding met het Fransche hof, zooals ik uit de brieven van Sauzin zie, en zeker ook met het Engelsche, waarheen hij waarschijnlijk wel dat afschuwelijke geschrift heeft gezonden, dat ook ik gekregen heb, een stuk vol van den ergsten laster tegen mijn neef, den graaf van DohnaGa naar voetnoot4). Gij hadt dat stuk van dien man niet moeten aannemen, noch het mij toezenden; de lof van dien lasteraar kwetst mij. Het verwondert mij, dat gij den leugenaar niet eerst op zijne plaats hebt gezet. Spreek met den heer ColombetGa naar voetnoot5) over den ouden Achard. De Raad zal u antwoorden over de ‘peage’. A la Haye, ce 19e Octob. 1662. |
|