Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 456]
| |
5863. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Ik ben benieuwd, of de tusschenkomst van den heer de Thou, met wien gij gesproken hebt, en het fragment van den brief des heeren van Beuningen, dat gij aan de ministers hebt laten lezen, iets zullen uitwerken. Ik zal wachten met aan den Koning te schrijven, totdat ik antwoord heb van den Koning van Engeland en van den Keurvorst van Brandenburg. Het is goed, dat men de authorisatie van de Porteclaire heeft ingetrokken. Maar het bevreemdt mij, dat in de stukken uit Oranje nooit gesproken wordt van de Voogdij of van mij. De brief, dien de heer le Tellier aan den heer de Gaut heeft geschrevenGa naar voetnoot1), vind ik goed, omdat hij kan worden uitgelegd, zooals men verkiest. Wat uw afzonderlijk briefje betreft, ik zou uw raad wel willen volgen, maar ik moet eerst antwoord hebben uit Londen en uit Berlijn. ‘Vous ne devéz pas trouver estrange que les petites lettres particulieres que mon petit filz escrit en France, ne vous sont pas addressées, car moy mesme je n'en ay pas cognoissance, ne s'y agissant que de quelques petites civilitéz et complimens’. La Haye, ce 13e Juillet 1662. |
|