Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 437]
| |
moet. Uit uw vorigen brief maakte ik op, dat Oranje spoedig ontruimd zou worden, en nu zie ik uit uw laatste schrijven, dat wij er, door allerlei chicanes, verder van af zijn dan ooit te voren. En nog erger is het gedrag van die onbeschaamde muiters te Oranje, die zonder twijfel gesteund worden door hen, van wie wij de teruggave van het vorstendom verlangen. Ik ben het met u eens, dat noch het gezag van ons regentschap, noch de souvereiniteit van dat volk afhangt. Men heeft hun echter te veel vrijheid gelaten en daarvan profiteeren zij nu. Zij hebben alleen onze bevelen te enregistreeren, meer niet. Maar nu wij er geen baas zijn, is het ondoenlijk hunne macht te beperken tot de bepalingen van vroegere besluiten. Met genoegen las ik wat gij mij schreeft van den abt FabriGa naar voetnoot1); het schijnt een oprecht man te zijn. Wilt gij de hertogin de la TremouilleGa naar voetnoot2) van mij groeten? De heer Buysero zal u schrijven wat gij wilt weten van het contract van het huwelijk van AnhaltGa naar voetnoot3). A la Haye, ce 8e Juin 1662. |
|