Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5752. C. van Aerssen. (H.A.)Mijn tweede brief is dus nog terecht gekomen. Ik moet boeken hebben met grooten druk wegens mijn oogen, en spiegels die passen bij mijne meubelen, maar zij mogen niet meer kosten dan 100 écu's per stuk. Mijne vrouw is er steeds blij mee, dat gij haar schrift goed lezen kunt. De Prinses Douairiere ‘ce conduit toujours avec tant de variations et de hesitations que je ne say plus, sy on le doit atribuer a malice ou a temidité;’ als zij zich niet meer beheerscht en geene betere raadslieden heeft, zal zij voor den jongen Prins alles bederven. Haar brief aan de Staten van Zeeland was volstrekt niet goed. De heer Do[w]ning doet zijn best, haar tot ander inzicht te brengen, maar het zou goed zijn, als gij hier waart en een bekwaam raadsman van den Keurvorst. Uit Engeland nog geen nieuws van de gezanten; die in Frankrijk hebben goede hoop, maar ik heb een zwaar hoofd in de zaak. De Algerijnen hebben weer een dozijn schepen genomen; men zal die roovers alleen kunnen weerstaan, als men zelf lichte schepen bouwt. Het weer is heel slecht en de dijken zullen spoedig veel te lijden hebben. Over eenige dagen hoop ik voor het eerst eens weer uit te gaan; dan zal ik de Prinses eens ronduit mijn gevoelen zeggen. Hare gunst kan mij niet schelen, maar wel het welzijn van den Prins en het behoud van den Staat. De la Hay, le 18 de Jenvier (1662)Ga naar voetnoot1). |
|