Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

5748. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)

Zooals ik reeds vroeger schreef, moet gij u niet veel voorstellen van de tusschenkomst der Koningin van Engeland; zij werkt ons juist tegen. Ik heb geschreven aan den kanselier en den graaf van S.^t Albans, van wien ik juist ‘une lettre de compliment a son ordinaire’ terugkrijg; hij belooft te helpen, als hij weer in Frankrijk terug is. Uw tweede geschrift aan den Koning lijkt

[p. 386]

mij goed¹⁾. Over het voorstel van Bergairolles²⁾ kunnen wij nog niet spreken. De laatste rekeningen, die Beauregard bij het Parlement heeft ingeleverd, mogen wel ter dege worden nagegaan. De la Haye, ce 11^e de l'an 1662.

1) Waarschijnlijk een stuk over de baldadigheid van eenige dronken lieden te Oranje; zie No. 5738. Een afschrift er van is bij de papieren, maar is niet gedateerd.

2) Hij was advokaat te Oranje.