Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5550. V. van OosterwijckGa naar voetnoot4). (L.B.)‘De soeticheden, die ick nae mijn smaeck gevonden hebbe in de schriften van den hooggeleerden Joseph HallGa naar voetnoot5), en wel bijsonder in de drie centuriae van syne Philosophische consideratien en Christelycke applicatienGa naar voetnoot6), hebben my bewogen deselve uijt de Engelsche tale in onse op rijm te stellenGa naar voetnoot7), ende heeft mijn waerde collega, D. BorniusGa naar voetnoot8) - wiens oordeel ick in alles hoogachte - verhoopt, dat ick deselve door den druck wilde gemeen maecken, gelyck ick mij hebbe verstouwt te doen, als oock van U Ed. het eerebladt van t selfde werck toe te senden, waerover soo het U Ed. gelieft syn oordeel te laten gaen, en ijet op t selve subiect van t sijne mij te vereeren, ick mij ten hoochsten sal verplicht houdenGa naar voetnoot9) en syn ende verblyven die ick ben’ ..... Delft, ultimo July 1657. Het hierbij gaande versje heb ik geschreven op den dood van uw zoonGa naar voetnoot10). |
|