Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5254. Aan M. Zuerius Boxhorn. (K.A.)Ik dank u zeer voor het zenden uwer Historia universalisGa naar voetnoot3). Toen ik u kort geleden naar uwe werken vroeg, was het waarlijk niet, om ze ten geschenke te krijgen; voor boeken heb ik gaarne geld over. Wanneer verschijnt uw boek over ScythiëGa naar voetnoot4)? Gij moet mij eens melden, ‘quo loco res sint magni et communis amiciGa naar voetnoot5), quem nosti; non constare sibi totam illam egregiam mentem, ante menses acceperam; nuper inaudivi ἀνεκτώτερον ἔχειν. Eius rei te testem unicum prae ingenti turba optaverim, et indicare inter nos, quâ par est libertate, num opportune literas ad eum daturus videar et poematium item hoc, quod tu inspexisti, communicaturus. Adfuit mihi denuo Elzevirius, qui ad hanc editionem se accingitGa naar voetnoot6), cui fateor me audacius assentiri, ex quo te censorem adhibui et expertus sum non severum.’ Ten gevolge van den oorlog heeft echter de drukkerij thans gebrek aan papier. Ik voel mij den laatsten tijd niet heelemaal goed. Hagae Com., Nov.Ga naar voetnoot7) CIƆIƆCLII. |
|