Naer mijn onderdanighe gebiedenisse; mij is d'eere geschiedt van U. Ed.e te ontfanghen den last, midtsgaeders de schetse, met de beschrijvinghe van deselve schetse van den heere van Campen. Ick hebbe tot noch gedelaeyeert U Ed. te antwoorden, eensdeels bij mancquement van bequame stoffe om U Ed. serieuse becomernissen niet te interomperen met dingen van cleyn gewichte, als oock mede, dat ick hebbe geacht een bequaeme oorsaecke waer te nemen om U.E. gereleveert verstande te communiceren myne bygevoegde concideracien over het triumphe stuck van Syn Hoocheydt Sali.rGa naar voetnoot8), bij de heere van Campen geschets[t] en door U. Ed.e bestellinge, als oock met een beschryvinghe der saecke, my toegesonden. Ick wenschte voor het eerste wel, U Ed. geliefde my sooveel credit te gonnen, dat ick, onder verbeteringhe nochtans, eens mochte myn gevoelen ende hetgene dat myns oordeels dienen can ter meerder relevement der saecke, die gerepresenteert wilde werden, mochte segge, ick onder U.E. cloeck verstandt ende examinatie mochte inbrengen, opdat aen d'een syde Haere Hoocheijdt, die my d'eere doet deelachtich te maecken aen te helpen uitbeelden haer seer loffelyck voornemen, ende aen de andere syde, opdat ick tot myne bescherming aen de posteriteijt mochte genoten hebbenGa naar voetnoot9) de vryheijt, die insonderheijdt vereijscht werdt in soodaeneghen ocassie. Ick mochte segge, ick mijn stuck
| |
met meerdere redenen connen verantworden, dwelck sal sijn, als ick niet en sal te veel gebonden staen onder eens anders dienstbaerheijdt, welck soude sijn gebonden te sijn al te veel aen de schetse van den heere van Campen, uit dewelcke ick, den principaelen sinne volgende, eenighe dingen soo byvoege als verandere, gelijck ick in eenighe, vier of vyf schetsen, die ick eerstdaechs aen Haere Hoocheijdt ende aen U. Ed.e hope te presenteren, daervan ick den sinne bijgevoecht hiermede gaende explicere, dwelck ick hope, my sal ten besten afgenomen werden, oock my geerne stelle onder correctie.
Wandt dit sijnde een treffelyck stuck werckx, bij Haere Hoocheijdt als een tweede Mausolea bij de handt genomen, achte ick tot de saecke expresselyck van noode te sijn, dat men door verscheijden behulpmiddelen een saecke van alsulcken consideratie te hulpe compt, dwelck ick hope, den heere van Campen, als hem achtende een persoon van discretie, my sal gelieven ten goeden te houden, als dengenen, die ick wel wete, dat syn verstandt in veele andere gewichtighe affairen geocupeert houdt, wel sal mogen lijden, dat ick met myn cleijn talent met het syne conferere, my dienende met syn schetse in veele principaele aenmerckingen, dwelck U. Ed., myne schetse siende, suldt connen onderscheijden; doch oordeele by notitie eens te stellen, tot naerder opmerckinghe, eensdeels soo wadt ick met den heere van Campen gemeijn houde, ende wadt ick goed gevonden hebbe bij te voegen.
Voor het eerste laete ick uit: de doot, die tegen de faeme schijndt te strijden; oorsaecke, omdat de doot, eens in ons ander stuck haer effect gedaen hebbende, in dit stuck der triumphe niet meer en behoort gedacht te werden. Wandt de doot is geheel het contraerie van dat men wildt eterniseren, en de triumphe dienvolgens gandts contraerie.
2. | De posture van Syn Hoocheijdt, die stelle ick, in plaetse dat hy by den heere van Campen maer half en diep in den wagen staet, soo stelle ick dien boven, oft geheel sittende oft staende, als eenen Cesar oft Alexander, hooch boven uit, ende voege in twee schetsen, daerby dese sinnebeelden, te weten: aen d'een syde Neptunus, die syn Hoocheijdt, als admirael van de zee, met synen trident accompaingneert, sijnde qualiteijt van eeren; ende aen d'ander syde Mars, die synen helm en syn sweert voor syn Hoocheijts voeten nederleijdt. |
3. | Dit accordere ick doorgaens met den heere van Campen, dat den jongen overleden Prinse, doorgaens volgens syne ordonnantie, beneffens den triumphwaegen corbetteert. |
4. | De vier witte peerden, die U.E. noteert, dat den voet soo alle moeten op een fatsoen heffen, wordt gevolcht; alleen dat ick toevoege, dat het een peert geleijdt wordt door de grootmoedicheijdt, deucht oft sterckte, door Hercules gerepresenteert, ende het andere door de wijsheijdt oft Pallas, het een middelste door den tijdt, ende het ander door het geluck of segeninghe.
Dat ick den tijdt hier sijn plaetse geve, die den heere van Campen in de locht gebrocht heeft, kinderen voortbrengende, is, mijns oordeels, dat dit eens mede in ons ander stuck sijn effeckt heeft gehadt; want niet wel en betaempt, dat tweemael een ding in een werck geemblematiceert werdt. |
5. | De leeuwen worden geaccordeert doorgaens met den heere van Campen. |
6. | De jonckvrouwen, by den heere van Campen gesteldt, stelle die, in de eene schetse, achter den jongen Prinse, midden in t geslachte, neffens de heeren van den bloede, representeerende soo de coonincklycke Alliancien, door de Trouwe ende Croone, alsmede de hertochlycke qualiteijt aen het doorluchtich Huijs van Brandenborch. |
7. | De statuen by U. Ed. genoteert, soo van Prinse Maurits als van Prinse Wilhelm, hoochloffelycke gedachtenisse, die stelle over wedersyden van het werck, op pedestaelen, in gebronste figueren van coper, den Prince daertusschen door rijdende.
Ick voege daer noch meer by, dat Belgica de saecke aplaudeert, maer dat eenighe overheerde Provincien, die noch in oorloghe gebleven sijn, de saecke wel aensien, maer haer weijnich daerover connen verblijden. |
8. | De faeme, by den heere van Campen gesteldt met de doot vechtende, die stelle ick, dat sij haer werck doet, uitclinckende in de wereldt, overmidts, terwyllen sy met de doot besich is, soo en wordt haer stemme niet gehoort, en dat strijdt tegen de triumphe. |
9. | Den vrede, die uit den hemel alderleije segeninge toebrengdt, acordeere ick, alleen dat ick die wadt anders stelle, haer gevende den hoorne van rijcdom stortende, ende die kinderkens, die wadt verwerdtheijdt schynen te causeren, soo onder aen haere cleederen hangende, die geve ick ander werck, soo festonnen aenhechtende als die cartel houdende, doch dunckt my, onder correctie, dat de cartel niet sonderling van noode en is. |
| |
10. | Dien leger, over die mueren siende ende aen den wech, en is daer geensins nut, mijns ordeels, offusqueert het werck ende wordt genoech gerepresenteert door de tortijsen, tropheen en banieren en teeckenen; oock en can dat daer niet in als timmerende te hooge boven d'ooge. |
11. | De arche achter en de gaelerije voor op die twee Corintische collommen, dat begrijp ick in een arche oft poorte triumphael, daer syn Hoocheijdt door rijdt, ende om de cierelijckheijdt neme voor ordre de composita, omdat de triumphe een geheele compositie is, hoewel dat eygentlijck in geen consideratie ofte geen configuratie en maeckt, alleen omdat het schynt meerder cierelyckheijdt by te brengen, acorderendt myns oordeels meer met de triumphe. |
12. | Soo hebbe ick de festonnen, die beneden door een naeckten Moor gesleijpt werden, boven aen t werck laeten ophangen, omdat de festonnen daertoe behooren ende onder quaelijck te passe comen. De reste zal U.E. goedt oordeel betrouwen ende verhoopen, dat U.E., dat alsoo goedt vindende, oock als de schetsen gesien sijn, suldt gelieven syn goedtduncken te laeten weten. Etc.a Waermede blyve ..... Wt Antwerpen, 23 April 1651. |
|
-
voetnoot7)
- Het Hs. schijnt verloren. Uitgegeven door A.D. Schinkel, Geschied- en letterkundige bijdragen, 1850, blz. 29. - Zie blz. 39.
-
voetnoot8)
- De triomftocht van Jordaens is het grootste en tevens belangrijkste stuk van de Oranjezaal. Aan sommige wenschen van Jordaens, in dezen brief uitgesproken, is voldaan. Maar de dood, in de wolken strijdende met de faam, is gebleven.
|