Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

4348. J. de Knuijt. (H.A.)

Wy hebben in t hooft van onse articulen - die ter continuatie van de negotiatie met de plenipotentiarissen van Spaingen verleden Sondaege tegens haere consideratien gewisselt hebben - volgens Uw Ed. gedroomde (?), het woort voor uijtgelaten ende des Co.^x declaratie tot een absolute erkentenisse geextendeert, gelyck Uw Ed. uijt t'extract hierneffens gaende sal konnen sien. De negotiatie is alomme met meerder ernst ende ijver by een yder aengevangen, t sedert met d'heere van Hemstede hier wedergekeert ben, oordeelende meest alle, den voorganger, die eerst voorsichtich uijt de baene raeckt, de beste ende favorabelste conditien bedingen sal ende daernaer capabel syn, om tot middelaer tusschen andere geimployeert te werden. De verclaringe, die wy ontfeijlbaer dese loopende weecken van de plenipotentiarissen van Spaingen op onse articulen verwachten, sal onse oogen in velen deelen claerder ende ons oordeel rypper maecken; het succes is noch onseker; evenwel wert by sommighe gelooft, by Vrankryck meest gevreest, onse negotiatie boven alle andere korter vallen sal, indien wegen onsen Staet daertoe geen onverwacht retardement gebracht wert. De lange gedesidereerde verclaringe, die d heeren van Hollant op t stuck van

[p. 309]

de campaingne ter vergaderinge van Haere Hoogh Mog. verleden weecke ingebracht hebben, sal niet weynich de saecke daertoe helpen faciliteren. D'ambassadeurs van Vranckryck syn daerover sunderlingh verheught, ende d'ambassadeurs van Spaingen niet weynich gealtereert geweest. De verleden weecke den heere grave van Trautmansdorp¹⁾ begroetende, ende den heere grave van Nassau²⁾ mij d'eere gevende van syne visite, hebbe uyt beyder discourssen, oock uyt haerer expresse verclaringe, vernomen de sunderlinge affectie ende genegentheyt, [die sy] tot Syn H.^ts dienst hebben, oock hoe verre wegen den Keyser tot desselfs contentement by succes van handelinge alreede gelast syn, begeerende voorn. grave van Trautmansdorf, Syn H.^t sulckx soude bekent maeken. Tot Munster, den 15 May 1646.

1) Zie blz. 298.

2) Johan Lodewijk, graaf van Nassau-Hadamar (1590-1653), zoon van Johan (den Oude) van Nassau († 1606), erfde, bij den dood van zijn vader, Hadamar en werd de stichter van die linie. Hij werd katholiek en was bij de vredesonderhandelingen één der drie afgevaardigden van den Keizer. In 1617 was hij gehuwd met Ursula, gravin von der Lippe († 1638).