Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4249. A. van HiltenGa naar voetnoot1). (H.A.)Gij weet, dat Z.H. aan de Staten van Utrecht geschreven heeft ten gunste van graaf George Fritz van WaldeckGa naar voetnoot2), die gaarne zijn broeder, den graaf van CulemborgGa naar voetnoot3), als kapitein zou opvolgen. Ook Prins Willem heeft voor hem gesproken met de Gedeputeerden der Staten. Verder heeft de heer van ZuylesteinGa naar voetnoot4) mij namens H.H. gelast, mijn best te doen, dat de graaf van Waldeck op de nominatie kwam. Maar nu tracht de heer van RijnesteijnGa naar voetnoot5) den heer Ruijsch van WaijesteijnGa naar voetnoot6) te overreden, om DeuverdenGa naar voetnoot7) als eerste op de nominatie te plaatsen, die ook door de afgevaardigden van de stad is gekozen. De heer van Rijnesteijn zal verder naar den Haag gaan, om bij de Prinses voor Deuverden te pleiten. Ik schrijf u dat alles, opdat men maatregelen zal kunnen nemen ..... A Utrecht, le 4/14e de Janvier 1646. |
|