Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

4182. A. Vinnen⁴⁾. (K.A.)

Eenige jongelui hebben mij verzocht een college over de Pandecten te geven. Het was niet kwaad, als uwe zoons daaraan meededen, daar het college over de Instituten nu toch is afgeloopen. Het college zal een jaar duren. Ik ben reeds begonnen hun de Theses Treutleri⁵⁾ te expliceeren, maar ‘sal blyven by de principia, sonder verre te extravageren’; zij kunnen daarbij de Paratitla Wesenbecij⁶⁾ vergelijken. Zij oefenen zich bij mij aan huis, maar om de acht of tien dagen wordt in het juridisch auditorium gedisputeerd. Dit is reeds éénmaal gebeurd, waarbij mijn zoon⁷⁾ verdedigde en de uwen opponeerden. In Leyden, desen XXX^en Octobris XVICXLV.

4) De brief is uitgegeven in Oeuvres complètes de Christiaan Huygens, I, blz. 13. - Zie over Vinnius, I, blz. 13.

5) T.a.p., blz. 8.

6) De Commentarius in Pandectas, vulgo Paratitla van Wesenbeke zag in 1565 voor het eerst het licht en werd bij elken herdruk door den schrijver uitgebreid.
Matthaeus Wesenbeke (1531-1586), geb. te Antwerpen, studeerde te Leuven en te Parijs in de rechten, promoveerde in 1558 te Jena, waar hij voorlezingen hield, in de rechten en werd in 1569 professor te Wittenberg.

7) In 1637 en 1639 werden er drie Vinnii op zeer jeugdigen leeftijd in het Leidsche album ingeschreven; het is dus niet zeker, wie hier bedoeld is.