Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4142. A. van der MyleGa naar voetnoot6). (H.A.)‘Alhier hebben verscheijde geruchten gelopen, dat den vijandt ontrent dese quartieren ijetwes soude willen attenteren door entreprise ofte anders, hetwelcke mij oock door Monsr. FalckenhaenGa naar voetnoot7) van Breda met waerschouwinge | |
[pagina 223]
| |
wierde geschreeven, waerop ick, gelijck altijt, naer vermogen goede wacht hebbe laten houden; maer evenwel is mijn bedencken, ofte mogelijck desen roep van datter eenige troupen van den vijandt hier ontrent in Brabant sich souden sijn versamelende, Sijne Hoocheijt mochte sijn ter ooren gekomen, soo hebbe geraden gevonden U Edt desen te schrijven ende met eenen te seggen, dat ick diversche vertroude personen op contschap hebbe gesonden, die mij komen rapporteren, dat se van geene de minste versamelinge van den vijandt hier ontrent hebbe[n] vernomen; gisse oock, dat hij, daer ontrent U Edt is, soo veel te doen sal vinden, dat hij ons hier voor desen tijt met vrede sal laten, doch evenwel soo sullen wij ons altijt op ons hoede houden’. Wilt gij dat aan Z.H. zeggen? In Willemstadt, desen 4 Octob. 1645. |
|