Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3974. R. Descartes²⁾.

De schrijver van het boek, dat gij mij gezonden hebt, heeft, dunkt mij, mijne werken niet heel goed gelezen. En zijne bewering, dat mijne beginselen

2) Het Hs. schijnt verloren, maar de brief is, zonder adres, voor het eerst gedrukt bij Clerselier, I, blz. 491. Ook in Oeuvres de Descartes, IV, blz. 222. Het schijnt te betwijfelen, of de brief aan Huygens gericht is.

[p. 155]

niet genoeg op ervaring steunen, ‘ce qui empeschera mes principes d'estre receus dans l'escole’, schijnt mij zonder grond. Ik zou ‘les argumens de l'escole’ een slechten dienst bewijzen, als ik ze wilde weerleggen, maar ik heb mij met opzet daarvan onthouden. De heer Van Zurck¹⁾ zal u wel meedeelen, wat er te Utrecht voorvalt. (Juin 1645)²⁾.

1) Zie II, blz. 274.

2) De brief heeft geen datum, maar schijnt in Juni 1645 geschreven te zijn.