Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3915. J. van Reede. (H.A.)aant.Zijn de booten nu aangekomen? De paarden zijn nog hier. - ‘Syn Mat. is bedroeft; de bijeencompste tot UxbridgeGa naar voetnoot5) is gescheyden; sage die gaerne weder byeen, waertoe wy mede arbeyden, en hadden syne commissa[riss]en t selvige mede versocht, maer hoore niet, dat het Parlement daer eijt op heeft gedaen. Als wij een nationael sinode hadden voorgeslagen met assumtie van alle protestantsche kercken, soo worde ons onder de handt geseyt, dat het onaengenaem waer, waerom wij weder harwaerts syn gegaen. Wij wenschen | |
[pagina 135]
| |
brieven te hebben op ons wedercompste of verblijf; sijn Mat. sal niet lang hier blijven. Die van t Parlement hebben weder ingenomen WaymoutsGa naar voetnoot1), een zeehaven, alsmede de stadt ScrewsburyGa naar voetnoot2), synde van groote importantie, waermede sijn Mat. heeft verloren wel contributien van acht provintien en dier combinatie, die een leger soude hebben gehadt van 20 m. man, om haer selven te defenderen, waerom men nu meijnt, dat het Parlement de sequestre niet sal willen hebben gedecideert als met de wapenen, een scherp middel. Den prins van Walles is gisteren vanhier vertrocken nae Preston, om in t westen een armee te werven; heeft by hem syn gouverneur, den grave van BarckshireGa naar voetnoot3), de lords CapelGa naar voetnoot4), HoptonGa naar voetnoot5), CulpeperGa naar voetnoot6), HideGa naar voetnoot7) en eenige anderen; RichemontGa naar voetnoot8), HarfordGa naar voetnoot9) en SuythamptonGa naar voetnoot10) hebben geexcuseert mede te gaen. Wy hooren hier niet van de gemuytineerde troupes van EssexGa naar voetnoot11), maer in t harwaerts comen verstonden, 1500 ruyters de Teems gepasseert te syn, roepende: for God and King Charles, en gingen nae Wicham, alwaer het Parlement geen forces heeft. Ick verstae dese proceduren niet; by ons sou men hen daer anders van dienen. Ick heb aen syn Hoocheit geen materie te scrijven, te meer alsoo nu pynelyck is. Oxford, desen 16 Martij 1645. Arbeid, dat Joachimi hier blijveGa naar voetnoot12).’ Ik heb naar den heer van Wilhuijsen, die nu te Oxford is, laten vragen; hij is ernstig ziek. Z.M. heeft aan Prins Willem den garter geschonken. Uit Londen hoor ik, dat men daar niet denkt over ons voorstel. |
|