Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3896. A. van VorstGa naar voetnoot4). (K.A.)Brenger deses, genoemt Jacop Cornelissoon den BoeurGa naar voetnoot5), is een van die Dons, dewelcke in Duijns haer soo mannelicken neffens haeren admirael hebben gequeeten; hadde alsdoen den last van capiteijn op een directeurs schip, ende is tegenwoordich op de nominatie van Noorthollandt, om capiteijn ter zee van wegen de H.H. Staeten te sijn. Wat van den goeden man is, kan genoeuchsaem afgemeten werden bij U Eed.t, alsoo sijnen persoon door den heer admirael selfs tot dit ampt werdt gerecommandeert, ende sal U Eed.t alle noodige onderrichtinge gedaen werden. Mijn ernstich versoeuck is in desen van wegen de heer de LaetGa naar voetnoot6), wiens bekende vrindt hij is, dat U Eed.t gelieve sooveele door sijn vermogen en credyt bij sijne Hoocheijt te wege te brengen, dat desen man de gewenschte en verdiende electie mochte bekomen, ende alles daertoe contribueren, wat tot dien eijnde noodich is. Dit doende, sal U Eed.t drie persoonen ten hoochsten verplichten, mijn, mijnen ouden vrindt, de heer de Laet, en vooral Jaep Keesz den Boeur, die het hart wel heeft, om noch eens tegens die Spaense Dons aen te gaen, en voor ons te vechten, als wij gemackelick op ons bedde leggen en slaepen. De heer de Laet was belet; soude anders selfs bij U Eed.t om dese saecke gekoomen hebben. Ick bidde U, Mijnheer, dat mijn vrindt mach gewaer werden, dat ick U Eed.ts vrindt ben. Waerop mij gantschelick verlaetende, sal U Eed.t met desselfs lieve geselschap | |
[pagina 128]
| |
God in schut beveelen, blijvende altijts, gelijck ick nu sooveele jaeren geweest ben ..... Leijden, den 10 Febr. 1645, op het uhr als de maen eclipseerde. Op morgen vroeuch sal de HH. Heinsius en Bocxhornius gaen verheugen met sijn Hoocheijts goude giftenGa naar voetnoot1). Ick verwacht van U Eed.ts mildadicheijt noch een exemplaer van desselfs Heijlige Dagen, alsoo de heer van der HoolckGa naar voetnoot2), mijnen neve, het mijn gelaeten hebbende. |
|