Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 112]
| |
3865. J. van ReedeGa naar voetnoot1). (H.A.)‘Ick ontfange U.E. missive van den 15 Decemb. aengaende twe boats alhier te doen maecken, de een met twe en d'ander met vier oares, waerop dient tot antwoort, dat alle de boats voor vier oares ofte riemen worden gemaeckt, om in tyt van haest met vier gebruijckt te connen worden, en syn lanck 24 voeten; dan nu is mijn geseijt, dat enige edeluijden die oock hebben van 30 voet lanck, daer dan mede twe of drie menschen in connen sitten. Maer die men hier ordinaris gebruyckt met vier oares syn om goet in te leggen, waertoe ick niet meyne UE. die will hebben, maer alleen om spoet te maken. Ick heb een ordinaris van twe oares doen maken van den besten meester en sal costen seven pont sterlings; sou mede een van 30 voet hebben doen maken, maer become een brief van den 28 Decemb. van cap[itein] HeerdGa naar voetnoot2), om twe ordinarise te hebben, waertoe hij een werriman oversend, die ick het nu sal laeten bestellen’. Ik zal een paspoort voor de paarden verzoeken, maar zij zijn daar erg moeilijk mee, vooral omdat er hengsten bij zijn. De piqueur en de werriman hebben mij om geld gevraagd en willen niet in ons huis komen eten; zij ‘beminnen de liberteijt’. ‘Des Conings commissarissenGa naar voetnoot3) syn vertrocken; de predicanten en courantiers waeren achter haer her, dat sy verspieders waren en by haer hadden, maer quamen om te bedriegen en het gout vanhier na Oxfort te brengen, t welck in corten hier is schaers geworden; dan gisteren heeft ons een coopman geseyt, dat alle het gout nae Hollandt wort gesonden en dat met de laeste scepen vwt Hollandt hier is gecomen over de 12 tonnen gouts aen silvere ducatonsGa naar voetnoot4), die men hier smelt; twijfele niet, of sal bij ons groote schade veroorsaken. Men predickt hier crachtich tegens den vrede niet alleen van dit landt, maer oock die te Munster en Denemarken, soodat vele weynich hoop tot ene vrede hebben; men wil oock tracteren, als het sou geschieden, met den Coningh in persoon, doch het Parlement heeft noch geen antwoort gegeven, maer sullen die senden met haer gecommitteerden. Wij hebben nu onse brieven ontfangen, om nae Oxfoort alle drie te gaen; hadt best geweest, dat een hier waere gebleven, om het confisqueren van de scepen te voorcomen. Capitein Frans Jansz, die belett worden in DormutsGa naar voetnoot5) te varen van twee Parlementsschepen, heeft vyff mannen verloren en enige gequetst, en is so cruell geweest, dat by de vijfftien in syn resistente twe scepen heeft doot geschoten, waervan men hier weijnich gewach maeckt, tsy omdat men menschenvleysch niet veel acht, of dat men een DuytsmansGa naar voetnoot6) soo ene couragie niet will ruchtbaer maken. Ick hebbe boven onsen publiken aen Haere Hoocheden niet te scryven; hoope daerom excuse te becomen’. London, 6 Januarij 1645Ga naar voetnoot7). |
|