Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3699. Jacob van EyckGa naar voetnoot2). (L.B.)Mijn Ed. Heer ende Neeff, naer behoorlyke salutatie sullen dese alleenlyck dienen, omme te geleijden dit medegaende boexken, geintituleert Euterpe oft SpeelgoddinGa naar voetnoot3), door mij gemaeckt ende UEd. toegeeijgent, voor sooveel het voorste aengaet, doch is bijgevoecht den Fluijt hemellGa naar voetnoot4), wt diversche autheuren gecomen; verhoope, UE. t selve mijn niet qualijck sullt afnemen, als niemant bequamer tot het oordeell van t selve vindende, noch wetende; welcke voorss. werck versoecke te sullen gelieven naer te sien bij gelegentheijt, oft saeck waer, datter eenige abuijsen, ofte fauten mochten gecommitteert wesen, soo in t overschrijven als in t drucken, ende sall van deselve, naergesien hebbende, antwoort verwachten, waeraen mijn sonderlinge vrintschap sal geschieden. UEd. sult oock gelieven te laten weten, ofte ick er noch eenige meer aen UEd. sal senden in t leger; des niet, sal ick se behouden ter tijt UEd. met lieff sult thuijs gecomen sijn, dat Godt gunne, in wiens genade ick UEd. ben bevelende, en van herten seer gegroet door, ofte wt den naem van ..... Adij 10 Augustij 1644. In Utrecht. Stilo a[ntiquo]Ga naar voetnoot5). |
|