Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3542. J. van WijnbergenGa naar voetnoot4). (H.A.)Ik ben met mijn paspoort en een tamboer uit Geldern op reis gegaan naar Spa. ‘T'Aken gecoemen synde en my bevraegende nae de wegh vandaer op Spaa, vernaemen de groote difficulteit en bynae onmoeglickheyt om te passiren, weegen de quaede en dyepe weegen, als alleen door den wegh van Goye, synde omtrent een halff vuyr van Limburg, t'welck also t'was teegens de conditie van myn paspoortGa naar voetnoot5), moetende twee vuyren bliven van de viantlicke guarnisoenen, hebbe wt Aken aen Mons.r de Laverne, commandant tot Limbourg in absentie van d'heer graef van Wilts, copie van myn paspoort overgesonden ende versocht, gelyck wt bygaende copie van den brief te sien is, my de courtosye te willen vergunnen van voorn. passagie te moegen gebruicken, ende t'Aken onderricht synde van boden en andere, die professie maecken de weegen te kennen, dat een seecker dorp, genaempt Lonsen, halffwegh tuschen Aken en Limburg en twee vuyren van Limburg is, hebbe ick, onder t'faveur van bovengemelte paspoort en tambour, my nae Lonsen begeeven, alwaer verwachtende van neegen vuyren s'morgens tot twee vuyren s'naemiddags op andtwoordt van Mons.r Lauverne voorn., heb t'selve eyntlick becoemen, dan is de versochte courtosie geweygert, waerop, staende gereedt met d'omgekeerde koets om voorts weederom te keeren nae Aken, worde also haest gesaysiert van een partie, tot dien eynde expresselick wtgesonden, end gevangen gebracht met dienaers end bagagye binnen Limburg’. Het heet dus, dat ik tegen de | |
[pagina 494]
| |
voorwaarden, in het paspoort vermeld, heb gehandeld. Maar ik heb moeten afgaan op de inlichtingen, die de menschen hier mij gaven. En nu houdt de graaf van Wilts, die drie dagen geleden hier teruggekeerd is, mij nog gevangen. Wilt gij Z.H. van deze zaak op de hoogte brengen? Limburg, den 18 Juny 1644. |
|