Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3467. Aan G. WendelinusGa naar voetnoot5). (K.A.)Hoe staat het eigenlijk tusschen u en mij? ‘Enimvero si me amas hactenus, | |
[pagina 463]
| |
facis tu, quod, si ad Hallae delubrumGa naar voetnoot1) contigisset, aut in Aspero colleGa naar voetnoot2), pro fonte miraculorum libens meritoque LipsiusGa naar voetnoot3) quidam collocaret aut, cui ab illo ad miraculum insanire vacavit, amicus, tibi inter amicos, mihi inter hostes longe amicissimus. Nosti, quem designoGa naar voetnoot4), et si memor es sermonum, quos de illis opusculis ad Trajectum habuimus, non aegre fers ipsissimis tuis elogijs inter nos utentem’. Zijt gij boos op mij? Uwe kostbaarheden zijn veilig bij mij bewaard ..... Hagae, X Cal. Mart. (= 20 Febr.) CIƆIƆCXLIV. |
|