Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3308. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

‘Nous vivons tousjours à l'accoustumée, sans aucun changement en la face des affaires que ce peu qui peut arriver au Polder de Namur, où le commandeur ayant de la peine à attrapper quelque prisonnier, pour s'en informer du dessein des enemis, a sceu par des païsans evadez de leur barbarie, qui est tres-grande, qu'ils retrenchent le cemitiere du village de Namen, et de là pretendent tirer une levée du long d'un chemin qui traverse tout le Polder, pour en apres inonder tout ce qu'il y a de païs entre ladite levée et le fort; ce que toutefois de leurs ingenieurs tienent pour travail inutile, attendu la haulteur des poldres, que la marée ne couvrira pas tousjours. Aussi, avant qu'ils perfectionnent ceste entreprinse, il pourra encor bien arriver de choses.’

Don Francisco trekt van alle kanten troepen bijeen naar hier. Z.H. schijnt meer dan drie jaren verjongd te zijn. Van den heer de Beringhen⁵⁾ heb ik in lang niets gehoord. De hertog de la Force, 84 jaar oud⁶⁾, gaat trouwen

5) Zie I, blz. 398.

6) Zie II, blz. 94. - Hij was in 1558 geboren en trad voor de derde maal in het huwelijk. Na den dood zijner derde vrouw is hij op 89-jarigen leeftijd nog eens hertrouwd met de weduwe van den heer van Langerack, den vroegeren gezant der Staten te Parijs.

[p. 404]

met Mevrouw de la Tabariere, 60 jaar oud, dochter van den heer du Plessis Mornay¹⁾. - De arme Till²⁾ is gisteren in Hulst gestorven. Au camp à Assenede, le 10^e de Juïllet 1643.

1) De beroemde Hugenoot Philippe du Plessis-Mornay (1549-1623) had uit zijn huwelijk met Charlotte Arbaleste de Feuquières drie dochters.

2) Zie No. 3298.