Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3288. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*Z.H. gevoelt zich beter dan ooit in de laatste jaren. Eergisteren zijn wij van Dordrecht tot het eiland de Plaat gekomen, maar moesten daar blijven door tegenwind; gisteren morgen zeilden wij uit, eerst naar de Zijp, daarna naar de Schelde; van morgen hebben wij voor deze stad het anker laten vallen, waar ⅔ der ruiterij reeds ingescheept was, terwijl de rest onder den graaf van Stirum nog op schepen wacht. Morgen hopen wij de meest nabij zijnde kust van Vlaanderen te bereiken. De vijand zendt troepen over zijne brug te Antwerpen. - In Zeeland loopt het gerucht, dat S.t Omer belegerd wordt; het zal eerder Thionville zijn. - Uit Engeland wordt het bericht van de gevangenneming van den heer GoringGa naar voetnoot5) bevestigd. De schipper, die kolonel HerbertGa naar voetnoot6) bracht, heeft eergisteren door den hevigen wind eene schuit van de compagnie van den heer VaneGa naar voetnoot7) in den grond geboord; er zijn acht menschen bij verdronken. A la rade de Berghe sur le Zoom, le 24e de Juin 1643. |
|