Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3156. D. de Wilhem. (L.B.)Heeft de heer de Knuyt met Z.H. gesproken over de ‘ferme’ van Oranje? De gegadigden, die hier het laatst gekomen zijn, doen alsof zij willen vertrekken. Wil Z.H. liever de Van Schorre'sGa naar voetnoot1) hebben, of zijne eigen onderdanen? Uw broer heeft hevige koortsGa naar voetnoot2). Dr. HaverveltGa naar voetnoot3) beweert, dat hij de tinctuur van Cnoffelius kan maken, en zal u eene flesch zenden, maar ik twijfel zeer, of het wel dezelfde is. Romph zal uw broer bederven, zooals hij het mijne vrouw gedaan heeft. En als de medicijnen niet door zijn schoonzoon gemaakt zijnGa naar voetnoot4), deugen zij niet; hij is er daarmede eens erg ingeloopen bij den heer d'Estrades. Z.H. zal den dokter zelf noodig hebben; de medicijnen, die deze aan anderen gegeven heeft, durven wij niet aan. 17 7b (Sept.) 1642, a la Haye. Zoo even ben ik voor de zesde maal vandaag bij uw broer geweest. |
|