Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3042. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

‘Hier M. le comte d'Eberstein⁷⁾, accompagné du comte de Witgenstein⁸⁾, Rose⁹⁾, et autres cavaliers de marque, vint disner aveq S.A., qui au partir luy fit faire present d'un beau cheval. Il est grand homme, de belle, agreable et genereuse presence, et traictant S.A. aveq de forts grands respects et submissions, n'ayant pas voulu manger à teste couverte, qu'apres de grandes protestations’. - De klachten van den heer Murray over Deschams¹⁰⁾ en mij zijn dwaas; Deschams heeft hem logies aangeboden, maar de heer Craven¹¹⁾ heeft hem meegenomen. En bij mijn ambt behoort het volstrekt niet voor logies te zorgen. - De vijand beweegt zich niet. De troepen uit Hessen en Weimar bekennen, dat de plotselinge komst van Z.H. hen heeft gered. Au camp près d'Orsoy, le 29^e Juin 1642.

7) Zie blz. 275.

8) Waarschijnlijk Johann VIII, Graf zu Sayn-Wittgenstein (1601-1657), diplomaat en militair, later in dienst van den Keurvorst van Brandenburg, dien hij vertegenwoordigd heeft bij de vredesonderhandelingen te Munster en te Osnabrück.

9) Reinhold von Rosen († 1667) diende onder Gustaaf Adolf, later onder Bernard van Saksen-Weimar en werd na diens dood één der generaals van het Fransch-Weimarsche leger. Hij was vooral bekend als bevelhebber der ruiterij.

10) Waarschijnlijk Antoine Deschamps, de stalmeester van den Prins; zie II, blz. 63.

11) Zie No. 3038.