Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3011. Elisabeth von LoewensteinGa naar voetnoot7). (B.M.)Ik was van plan u den brief en de doos, afkomstig van Sr Martien SnuckerGa naar voetnoot8), te doen toekomen door Sr Fardinando KnightleyGa naar voetnoot9), doch heb ze maar zelf aan uwe nicht gegevenGa naar voetnoot10) en tevens uwe kinderen en uw huis gezien. Lady StaffordGa naar voetnoot11) spreekt telkens over u en was van plan u eene theorbe te zenden, maar zij was ziek, toen ik wegging. Mijne vriendin Lady StrangeGa naar voetnoot12) heb ik ook te Londen niet meer gesproken. Alles is in Engeland vol van den oorlog. De Koning vindt het heel vriendelijk, dat Z.H. hem officieren geleend heeft. Ik ben erg blij, dat ik weer in den Haag ben. Toen de KoninginGa naar voetnoot13) aan Z.H. schreef, ben ik zoo brutaal geweest, op hare aansporing, aan den brief een postscriptum toe te voegen; ik hoop, dat het mij niet kwalijk genomen wordt. De PrinsesGa naar voetnoot14) hoop ik dikwijls op te zoeken. ‘I think you more a wich then a profit, otherwas you wold not have laid a wager with me, that a lady, you and I knowe, should have no sonn’. Hage, the 4 JuneGa naar voetnoot15). Meld mij eens, of Z.H. mij vergiffenis heeft geschonken. Uit vrees voor een postscriptum zal ik geene Fransche brieven meer schrijven, hoewel niemand meer ‘Monsieur Beringam’ 'sGa naar voetnoot16) dienares kan zijn dan ik. |
|