Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3004. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

Z.H. is gisteren te Vianen aangekomen, heeft gewandeld en daarna gesoupeerd in tegenwoordigheid van de dames van Potlits⁵⁾ en Machaut⁶⁾. Er was gisteren een erge brand ontstaan, waardoor tien of twaalf huizen zijn vernield, maar de brand is nu gebluscht. - Van morgen heeft Z.H. het bosch van den heer van Brederode bekeken en is toen naar Culemborg gegaan; daar heeft Z.H. gegeten met graaf Willem⁷⁾, want de graaf van Culemborg⁸⁾ is

5) Nl. Helena van Brederode, die gehuwd was geweest met baron von Podlitz, een officier der ruiterij, in 1626 in een ruitergevecht tegen den graaf Van den Bergh gewond en aan de gevolgen overleden.

6) Anna Margaretha van Brederode, de echtgenoote van François de Plasse, vicomte de Machaut (zie II, blz. 480).

7) Zie I, blz. 334.

8) Nl. Philips Theodoor van Waldeck; zie blz. 282.

[p. 287]

gisteren van het paard gevallen, heeft zich ernstig bezeerd en is nu in het fort Voorn. Tusschen drie en vier uur is Z.H. hier aangekomen. Het grootste gedeelte van het leger zal door den Bommelerwaard marcheeren, omdat er tegenwind is. Morgen gaat Z.H. slapen in het fort Voorn. A Buren, le 30^e de May 1642.