Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 256]
| |
2922. Aan P.C. HooftGa naar voetnoot1). (L.B.)Mij en is noyt sooveel winds ten ooren ingewaeijt, dat ick mij eenigher voeghen soude derven aenmeten richter oft oversiender van U.E. hooghe gedachten te zijn. Die ick dan in dese aensprake tot S. Hooch.t hebbe gevonden, hebb ick met hetselve eerbiedighe vooroordeel opgenomen, dat ick weet U.E. schuldigh te wesen. Geloovende ondertuschen, dat U.E. uijt overtollighe demoedigheid gelaten heeft voor te gheven, onder de goede redenen van 't herseggen der dinghen, bij andere veel geseght, dat hem - by namen in 't Noorderquartier - vele gedenckwaerdighe woorden oft geschiedenissen ter kennisse zijn gekomen, die by andere niet konden geseght wesen, kan ick mij qualick onthouden U.E. op sijn bevel te waerschouwen, dat een weinigh gewaghs daervan mogelick bij het overighe niet onpasselick en soude wesen. Maer als U.E. mij sal den uijl naer Athenen verwijten, sal ick noch wat min als mijn' rechte belooninghe hebben. De H.e Barlaeus heeft mij schriftelijck ontsteken met eenen grooten lust tot het spel bij den seldsaemen glasmaker op het tooneel gebrachtGa naar voetnoot2). Ick verneem geern, dat het onder de persse is, en sal naer d'uytkomste verlanghen. Quanta in occulto ingenia latent! ende die die herssenen boeckvast gemaeckt hadde, wat hadd' hij er niet uijt gehaelt. RoemerGa naar voetnoot3) soude op desen man wel gepast hebben 't ghene hij van sich selven seide: Als men emmers moet rasen, is 't beter in 't papier als in de glasen. Dit alles gaet gebroken stock en stuxgewijze, als U.E. kan voelen. Soo gaen mijn' uren in flenteren, door allerhande besigheid. U.E. vergheve den hoveling de onhebbelickheid, ende vertrouwe, dat ick mijne genegentheit t synen dienst minst van allen uytdruckende, meest van allen ben ende voor altoos bevonden sal werden .... 's Gravenhaghe, den 18en Dec. 1641. |
|