Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2916. Th. WilleboirtsGa naar voetnoot2). (L.B.)D'oorsaecke dat ick mij nijet eerder hebbe geacquiteert van mijn devoir, gelijck ick aen syne Hoocheijt hadde gelooft, van eenige teijckeningen te seijnden, gecopieert naer eenige schilderyen, dije noch ten huijse van wylen Monsieur RubbensGa naar voetnoot3) souden te vercoopen syn, is geweest doordyen sijne weduweGa naar voetnoot4) tot Brussel eenigen tijt is geweest, ende daerom hetselfde soo lange heeft aengeloopen. Soo nu midts haere wederkomste hebbe d'occasie waergenomen van eenige schilderyen, die mij dochten de principaelste te syn, te doen uijtteijckenen ende oock de lyste van alles watter van schilderye is ofte geweest is, want daer sijn der vele verkocht, te weten alle de copyen naer Titian, gelyck UE in de gedruckte lyste sult konnen syen, behalven de conterfeijtsels naer Titiaen, die syn der noch meest al. UE kan sijne Hoocheyt dese teijckeningen met de lijste toonen ende, isser ijets t gene sijne Hoocheyt soude aenstaen, ende daer ick voirders eenigen dienst soude konnen in doen, sal mij seer geluckich estimeren van daertoe geimploijeert te werden. Het is nu ontrent vierthien daegen geleden, dat ick, toe Bergen op Zoom sijnde, UE een bryeff hebbe toegesonden, maer wete nijet, of hy wel ter handt is komenGa naar voetnoot5), waerinne ick UE badt van mij die twee bovenste schetsen van dat panneel te doen sagen, te weten de twee, dye syne Hoocheyt my heeft gecommandeert te schilderen, want ick soude nyet geerne voortsvaren, vooraleer dat ick de schetsen hadde, om nijet te missen van perfectelyck de intentie van sijne Hoocheyt te volgen. Voirders isser ijets, waerinne ick UE soude konnen dienen, sult gelyeven te disponeren van ..... Ant[werpen], 7 Dec. 1641. Ick seijnde hyermede 7 teijckeningen, waer op yegelyck staet de hoochte ende breette achterop geschreven. |
|