Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
(1914)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2750. J.W. SohniusGa naar voetnoot6). (L.B.)Ik weet, dat ik op de ergste wijze bij Z.H. belasterd ben en dat niemand voor mij in de bres wil springen. Toch bezweer ik u, dat ik volkomen onschuldig ben aan alles, wat men mij ten laste legt. Ja, ik heb wel eens een haastig woord gesproken, maar dat is ook alles, en daarvoor heb ik voldoende geboet, doordat men mij mijn ambt afgenomen en mij verbannen heeft, zoodat ik leef ver van mijne familie en van mijne goederen. Moge Z.H. mij vergiffenis schenken en moogt gij mij helpen, om die te verwerven. De N.Ga naar voetnoot7) en Frise Orientale, ce 26 de Juin 1641. Geef brenger dezes een enkel woord van troost mee. |
|