Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

2533. Aan L. Potier markies de Gesvre⁴⁾. (K.A.)

Z.H. heeft gemaakt, dat ik u kan schrijven, hoewel door de nukken van president Rosa⁵⁾ bijna alle omgang tusschen Noord en Zuid is afgebroken. Ten gevolge van uwe edelmoedigheid zijt gij een gevangene, maar zeker zal de Koning u spoedig beloonen. Denk nog eens aan mijn broeder⁶⁾. A Grave, le 11^e de Septemb. 1640.

Alle oude kennissen hier verheugen zich er over, dat gij buiten gevaar zijt.

4) Kopie. - Bij den naam staat: prisonnier au chasteau de Gant. - Zie over hem, I, blz. 398. Zeker was hij krijgsgevangene.

5) Zie II, blz. 188.

6) T.a.p., blz. 445.