Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2285. P. PostGa naar voetnoot3). (L.B.)Soo t sout in t warmoes zoo goet is als de soutvaten, soo sal t wel gaen. Ick can sien en voelen de gonst van Mijnheer, doch onverdient sorgh draagende voor de tweede trap van winst, wel weet waer die sit, die sorgh draght voor de derde, dats sout tottet speck, dat soudt volgende, de voorgande voortgangh van t sout en t soutvat, alsoo een stuck weeghs heen stappenGa naar voetnoot4). - Ick wenste danckbaer te connen weesen over de gift als de eer, dien ick van den gever geniet, dien ick van goeder herten hoochgelijck bedanck, ende versouck, dat deesen danck indt best magh aengenoomen werden. Eijnde met wensingh van een geluckigh nieujaer ende aenbiedingh mijnen geringen dienst, sijnde ..... In Haerlem, den 18 December 1639. Het werck van HobeijnGa naar voetnoot5) leijt nogh los beijeen; sal t wat aen malcander placken en naeijen naer gelegentheijt, ende mijnheer met den eersten sende. Het soude wel eerder gedaen geweest hebben, soo ick eijmand hadt connen crijghen, die mijn daerin hadt connen helpen. |
|