Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2237. J. de Knuijt. (H.A.)Mijn neef, kapitein Groen, die bij Calloo ernstig gewond werd en gevangen is genomen, zou gaarne in garnizoen komen in Zutphen of Zwol, waar zijne vrouw en familie hem kunnen oppassen, of anders in Gorcum of eene dergelijke plaats. Tenzij Z.H. voldoet aan het verzoek van den magistraat van Maartensdijk en daarheen eene compagnie zendt. ‘Alsoo des vyants vlote van ontrent de 67 groote ende middelbaere seijlen van volck, geschut ende andere commoditeyten dobbel versien syn met alderhande assistentie van volck, schepen ende goede addressen uyt Ingelant ende Duytschlant, konnen spoedich gesecundeert worden, ende onse vlote van ontrent de 30 seijlenGa naar voetnoot2) door de jongste sterfte ende langduyrich kruysen lest seer dapper gemacteert syn, sonder dat eenich prompt secours, tensy door extraordinaris vigilantie, te verwachten hebben, beduchte aldaer sonder groot pericul niet en liggen; de reste sal U Ed. naer [U. Ed.] wysheit wel affineren.’ Uijt Middelb., den 20en Septemb. 1639. |
|